Tekst KAP Jessica Bode en LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto boven SM Gerben van Es

2 uit de vaart, extra investeringen in 2 andere

Groepscommandant Onderzeedienst KTZ Jeroen van Zanten.

Op korte termijn neemt de KM 1 van de 4 onderzeeboten van de Walrusklasse uit de vaart. Over een paar jaar volgt een tweede. Met de onderdelen en reservedelen van beide worden de 2 andere boten onderhouden en daarmee langer in de vaart gehouden. Dat is nodig omdat nieuwe boten langer op zich laten wachten. Volgens Groepscommandant Onderzeedienst kapitein ter zee Jeroen van Zanten wordt er daarnaast stevig geïnvesteerd in de 2 overgebleven onderzeeboten.

Volgens de bijgestelde planning zouden de eerste 2 nieuwe onderzeeboten tussen 2034 en 2037 volledig inzetbaar moeten zijn. Dat is fors later dan 2031, waar vorig jaar nog sprake van was. “Door tal van omstandigheden is té lang vastgehouden aan een niet-realistische planning”, aldus defensiestaatssecretaris Christophe van der Maat in zijn brief aan de Tweede Kamer. “Ook kwam geen duidelijkheid vanuit Defensie op de vraag: ‘Wat voor boot willen we?’. Het eisenpakket bleef te algemeen. De werven hebben aangegeven dat we moeten focussen. Door een dialoogronde hebben we beter inzicht gekregen in wat zij kunnen leveren.”

Van Zanten bevestigt dat deze nieuwe tijdlijn beter aansluit bij de huidige inzichten. “Met meer focus en een slagvaardigere aanpak kunnen we het programma terugbrengen op het juiste spoor. We gaan sneller en gerichter aan de slag.”

Vervanging Walrusklasse laat langer op zich wachten

Niche-product

Waar bovendien rekening mee moet worden gehouden, is het feit dat de bouw van een onderzeeboot inmiddels fors langer duurt dan gedacht. “Het gaat hier om een hele specifieke, technisch hoogwaardige boot”, aldus Van der Maat. “Een niche-product dat weinig wordt gemaakt. Én het is nog eens zeer ingewikkeld om te maken. Grondstoffen-schaarste daargelaten.”

“Defensie wil de beste boot, voor de beste prijs”, vult Van Zanten aan. “Dat is geen eenvoudige opdracht. De onderzeeboten van de toekomst zullen state-of-the-art platformen zijn die langdurig een niche-capaciteit leveren voor Nederland, de EU en de NAVO.”

Defensiestaatssecretaris Christophe van der Maat. (Foto: SGT-1 Jan Dijkstra)

Ook langeafstandsraketten

De bewindsman wil dat het projectteam de komende maanden spijkers met koppen slaat. Er komt meer inhoudelijke focus en de aansturing wordt verbeterd. Voor het einde van het jaar moet er een concrete offerte-aanvraag richting de werven, met daarin al de specificaties en eisen waaraan de nieuwe onderzeeboten moeten voldoen. Daarbij zullen de onderzeeboten ook in staat moeten zijn om langeafstandsraketten te lanceren. De Walrusklasse-onderzeeboten zijn op dit moment alleen bewapend met torpedo’s, maar de staatssecretaris wil ook laten kijken naar andersoortige wapensystemen. Plannen rond deze eventuele versterking van de maritieme slagkracht zouden voor de zomer in de Defensienota moeten verschijnen.

De 2 oudste onderzeeboten worden uit de vaart gehaald voor het operationeel houden van de jongste 2 exemplaren. (Archieffoto’s: John van Helvert)

Kans op een capability gap is reëel

Onderdelen voor instandhouding

Om de Onderzeedienst al die extra jaren inzetbaar te houden, wordt op korte termijn 1 van de 4 boten van de Walrusklasse uit de vaart genomen. Over enkele jaren volgt de tweede. Onderdelen van deze oudste boten zijn nodig om de resterende vaartuigen in stand te kunnen houden. Daarnaast wordt er extra geïnvesteerd in de 2 overgebleven onderzeeboten. Dat betreft instandhouding, maar bijvoorbeeld ook behoud van personeel en kennis van de Walrusklasse.

Hoewel de boten al zo’n 30 jaar in gebruik zijn én dus nog minstens 10 jaar moeten doorvaren, benadrukt Van der Maat ‘dat de veiligheid van het personeel niet in het geding komt’. “De Militaire Zeewaardigheidsautoriteit ziet hier scherp op toe”, reageert hij. Als Groepscommandant Onderzeedienst deelt Van Zanten deze verantwoordelijkheid: “Veiligheidsbewustzijn zit in het DNA van Onderzeedienstpersoneel en mensen die aan onderzeeboten werken. Onderwater varen in een stalen machine vereist hoog opgeleide en goed getrainde bemanningen, die zich steeds bewust zijn van de weerbarstige omgeving waarin zij zich bevinden.”

‘Allerhoogste prioriteit’

“De Staatssecretaris benadrukt in zijn Kamerbrief dat de veiligheid van het personeel niet in het geding mag komen; dat is ook voor CZSK van het hoogste belang. Ik ondersteun en bewaak de veiligheid van de bemanningen natuurlijk ook als jullie groepscommandant”, aldus Van Zanten in zijn boodschap aan het Onderzeedienstpersoneel. “Het plan voor langer doorvaren is door experts van onderzeebootonderhoud bij de marine ontwikkeld en getoetst door de Militaire Zeewaardigheidsautoriteit. Deze blijft de technische staat van de boten scherp in de gaten houden, samen met de Directie Materiële Instandhouding en wijzelf natuurlijk. Ik verzeker jullie dat de veiligheid mijn allerhoogste prioriteit heeft en dat ook in de toekomst blijft behouden.”

Langer doorvaren, maar ‘veiligheid is niet in het geding’.

De Walrusklasse:

Zr.Ms. Zeeleeuw (1990), Zr.Ms. Walrus (1992), Zr.Ms. Dolfijn (1993), Zr.Ms. Bruinvis (1994).

“We hebben de Onderzeedienst keihard nodig.” (Foto: SM Gerben van Es)

Niet koste wat het kost

Er bestaat overigens een kans dat de nieuwe onderzeeboten nog niet operationeel zijn op het moment dat de Walrusklasse het einde van de levensduur bereikt. "Zo’n capability gap heeft grote consequenties, want we hebben de Onderzeedienst keihard nodig”, stelt Van der Maat. “We doen er dus alles aan om dat te voorkomen, maar niet koste wat kost.”

Aanschaf en onderhoud

In de Kamerbrief laat staatssecretaris Van der Maat weten dat is besloten om de aanschaf en het onderhoud van de nieuwe onderzeeboten te ontvlechten. De werven blijken in dit stadium van het programma nog niet in staat om door te rekenen wat het onderhoud zal gaan kosten over de volledige voorziene levensduur.

Ongezien en doeltreffend

Duidelijk is in ieder geval dat Defensie de binnen de NAVO en de EU veelgevraagde onderzeebootcapaciteit wil behouden. De ontwikkelingen langs de oostflank van het NAVO-verdragsgebied maken extra duidelijk hoe belangrijk investeringen zijn. Van der Maat: “We doen wat we kunnen in het minst slechte tijdspad, maar we moeten realistisch blijven. Er kunnen altijd tegenvallers optreden, zoals vertraging bij de bouw of beproevingen en een geopolitieke situatie waarop nu nog geen zicht is.”

Van Zanten ziet de toekomst van de Onderzeedienst met vertrouwen tegemoet. “Natuurlijk kijken we uit naar de nieuwe klasse en gaan we een bijzondere en uitdagende periode tegemoet. Met de genomen maatregelen kunnen we de Walrusklasse ook de komende jaren veilig en relevant blijven inzetten. Om te beschermen wat ons dierbaar is, ongezien én doeltreffend!”