Enkele weken geleden is Zr. Ms. Groningen naar de West vertrokken om daar gedurende de komende 2 jaar permanent aanwezig te zijn. En daarmee is de pilot ‘OPV wisselbemanning’ van start gegaan. In deze column leg ik u uit waarom ik besloten heb om deze pilot te starten.

We zijn bij de marine heel goed in plannen maken. Voor wat betreft de operationele eenheden leggen we die vast in het Operationeel Jaarplan (OJP). Hoewel we altijd ons best doen, zijn er soms factoren die zorgen voor een verstoring in het voorgenomen programma. Soms loopt een onderhoudsperiode uit, krijgen we te maken met technische mankementen of worden eenheden ingezet voor de Commandant der Strijdkrachten (CDS). Dat hoort nou eenmaal bij onze militaire organisatie.

Maar dit veroorzaakt wel onrust. De meeste bemanningsleden hebben thuis een partner die werkt en/of een druk sociaal leven heeft. En er dus niet op zit te wachten dat de planning thuis iedere keer aangepast moet worden. Of kinderen die niet weten of papa of mama nu wel of niet echt weggaat of al terugkomt. En dan heb ik het nog niet eens over het drukke sociale leven van de bemanningsleden zelf.

‘Het grootste voordeel is dat bemanningen en hun thuisfront weten wie wanneer in de West zit’

Hier ben ik dus bij de kern van het probleem aangekomen en de reden waarom ik deze pilot laat uitvoeren. Het is dus zuiver een personeelsmaatregel en geen financiële maatregel (de kosten gaan niet omlaag). Ik wil gewoon rust in de tent.

Het grootste voordeel van de ‘wisselbemanning-variant’ is dat bemanningen en hun thuisfront tot en met 2020 weten wie wanneer in de West zit. Het programma in Nederland staat vast zodra het OJP voor dat jaar is gepubliceerd. Aan de thuis-weken wordt na publicatie ook niet getornd. In de tweede helft van dit jaar maken we bekend welke periode de bemanningen in 2020 thuis en niet thuis zijn. 

Ik heb critici van de pilot de angst horen uitspreken dat het gevoel van eigenaarschap zal afnemen. Hierbij wordt de Pool Niet-Operationeel Dienstvervoer dan als voorbeeld gegeven: ‘Als je in een vieze PNOD-auto stapt, zijn er maar weinigen die eerst de auto gaan stofzuigen en wassen’. Waar dit voorbeeld volgens mij geen rekening mee houdt, is dat je nu wel weet aan wie je de ‘PNOD-auto’ doorgeeft. Ik ben er dan ook van overtuigd dat het personeel professioneel en verantwoordelijk genoeg is om de toevertrouwde middelen in goede staat over te dragen. 

De pilot is niet eenvoudig en ik ben mij ervan bewust dat zelfs op dit moment nog niet alle plooien zijn glad gestreken. Daar wordt nog steeds hard aan gewerkt. Maar zoals gezegd: het betreft een personeelsmaatregel. Als uit de evaluatie blijkt dat bemanningen en hun thuisfront er niet mee geholpen zijn, stopt de proef en daarmee deze poging om de vaar/thuis-planning te borgen.

Vice-admiraal Rob Kramer

Commandant Zeestrijdkrachten