Tekst KAP Arjen de Boer
Foto John van Helvert

DMI en Thales willen meer kennis én techneuten delen

Wapensystemen ontwerpen is iets anders dan diezelfde systemen onderhouden. Op het raakvlak van die 2 werelden weten techbedrijf Thales en de Directie Materiële Instandhouding (DMI) van CZSK elkaar steeds beter te vinden. Klassiek voorbeeld van win-win.

Bekijk de ervaring van 2 mensen op de werkvloer.

Zuid-Koreaanse techneuten die sleutelen aan een Goalkeeper-wapensysteem. Tot zover niets vreemds, want de marine van het Aziatische land heeft deze wapens ook. Wel opvallend is dat deze mannen werken in een loods op Marinebasis Den Helder. Ondersteund door mentoren van elektronicaconcern Thales Nederland en technici van DMI.

In de onderhoudsploegen van DMI zitten niet alleen marinemensen. Ook personeel van Thales werkt mee.

‘Het zijn geen gescheiden werelden; ze liggen juist in elkaars verlengde.

Ontwikkeling en onderhoud

Seoul, Hengelo, Den Helder; de combinatie is een direct gevolg van de samenwerkingsovereenkomst die Thales en DMI in 2016 sloten, vertelt commandeur (TD) Peter Knipping, directeur DMI. “Het doel is kennis over wapensystemen en onderhoud te behouden en deze kennis te gebruiken bij de ontwikkeling van systemen.” De werkverdeling is helder: Thales is van de ontwikkeling en innovatie, DMI van het onderhoud. Het zijn geen gescheiden werelden, aldus Geert van der Molen, als vice-president Naval verantwoordelijk voor marinezaken bij Thales. “Ze liggen juist in elkaars verlengde.”

Volgens Van der Molen en CDR (TD) Knipping is het tijd de samenwerking naar een hoger niveau te tillen.

Win-win

Een goed praktijkvoorbeeld is de Goalkeeper. “Buitenlandse klanten zoals Portugal, Zuid-Korea en Qatar willen dat wij dit snelvuurkanon voor ze onderhouden. Maar die kennis hebben we soms niet of onvoldoende en DMI daarentegen wel”, schetst Van der Molen. “Wij zijn die kennis kwijtgeraakt, omdat we vooral bezig zijn met de ontwikkeling van nieuwe systemen. Terwijl de marine de systemen nog volop gebruikt en DMI deze dagelijks in onderhoud heeft.”
Thales kan zijn klanten op die manier meer service bieden en DMI krijgt op zijn beurt meer werk. Zo blijft de vakkennis op peil en kan de marine in een vroeg stadium meedenken over nieuwe systemen. DMI-techneuten doen dan ook al ervaring op met de radars en sensoren die later in de onderhoudsloods voorbij komen. Denk bijvoorbeeld aan de nieuwe Active Phased Array Radar (APAR) en de 3D NS100-radar.

De samenwerking kent meer aspecten. Zo gebruikt Thales Nederland de Near Field Meet Range in Den Helder. Hier worden antennes en radar getest. (Foto: MCD)

‘Vertrouwen had alleen tijd nodig om te groeien’

Met vallen en opstaan

De samenwerking kende wat opstartproblemen, erkennen Knipping en Van der Molen. Medewerkers van Thales en DMI moesten aan elkaar en aan elkaars werkculturen wennen. Hierdoor werden er minder gezamenlijke projecten opgestart dan aanvankelijk de bedoeling was. Er was zelfs wat wantrouwen onder het personeel. Zou er werk verdwijnen van Hengelo naar Den Helder? Of juist andersom? Daar is vanaf het begin geen sprake van geweest, zegt Van der Molen. “Het vertrouwen had alleen wat tijd nodig om te groeien.”
Afgelopen jaar ging het al stukken beter, vertellen de mannen. Er werd meer energie in de samenwerking gestopt, terwijl een bestuursteam van 4 managers (2 van elk bedrijf) zich inzetten om gezamenlijke projecten op poten te krijgen. Een resultaat hiervan is bijvoorbeeld de revisie van de LW08- en STIR1.8-radarsystemen van de Portugese marine.

De samenwerking tussen DMI en Thales moet volgend jaar minder incidenteel en meer structureel zijn. (Foto: SGTBDAV Sjoerd Hilckmann)

Meer, meer, meer

De tijd van losse klussen aanpakken en elkaar besnuffelen is voorbij. Volgend jaar moet de samenwerking diepgang krijgen, door meer projecten en kennis te delen. Minder incidenteel, meer structureel. “We gaan voor een evenredige verdeling van werk, zonder geld naar elkaar over te boeken”, zegt Van der Molen. Zo worden beide partijen er beter van zonder extra kosten. Knipping benadrukt dat DMI niet zelf gaat ontwerpen of uit is op financiële winsten. “Onze doelstelling is zorgen dat de vuurleidings- en wapensystemen van de Nederlandse vloot inzetbaar blijven. Daarvoor zijn we tenslotte op aarde.”

DMI-techneuten doen ervaring op met systemen die later in de onderhoudsloods voorbij komen, zoals de nieuwe APAR.