02

Dit artikel hoort bij: Alle Hens 11

Ook vrouwen kopje onder

Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto Mediacentrum Defensie

Pilot Onderzeedienst binnenkort van start

KTZ Herman de Groot, Groepsoudste Onderzeedienst. (Foto: John van Helvert)

Jarenlang ondenkbaar, maar inmiddels een teken van de tijd: vrouwelijke militairen op Nederlandse onderzeeboten. En dan niet volgens het oorspronkelijke plan op nieuw te bouwen boten, met gescheiden slaapaccommodatie en sanitair. De eerste 4 dames die vanaf begin komend jaar gaan varen, zijn allemaal gewoon one of the crew. Volgens kapitein ter zee Herman de Groot, Groepsoudste Onderzeedienst, is dit voorlopig de ideale aanpak. Waarom vindt hij dat en hoe kwam het eigenlijk tot die keuze?

“Bij de KM varen we al sinds 1983 gemengd; dat begon met Hr. Ms. Zuiderkruis”, steekt De Groot van wal. “Na de openstelling van het Korps Mariniers was de Onderzeedienst het laatste mannenbolwerk. Onze vorige defensieminister Hennis stelde nog: ‘als we gemengd gaan varen, dan pas met de nieuwe klasse onderzeeboten, waarbij met de bouw rekening is gehouden met gemengde bemanningen’. Dat gaan we nu toch anders doen. Net als in 1983 geldt: het moet passen binnen het maatschappelijke beeld van het moment.”

De kolonel refereert hierbij aan Scandinavische marines, waar dames onderdeel zijn van het geheel, zonder gendergebonden uitzonderingspositie. “Nu weet ik wel dat de cultuur daar iets anders is dan bij ons. Noem het maar: de ‘saunacultuur’. Maar toch, gemengd varen op onderzeeboten gaat daar al decennia goed.”

Na de openstelling van het Korps Mariniers was de Onderzeedienst het laatste mannenbolwerk. (Foto: John van Helvert)

‘Dat de dames zelf liever one of the crew waren, gaf vooral de doorslag’

Liever ‘one of the crew’

Ook bondgenoten Australië en Canada zijn jaren geleden begonnen met gemixte bemanningen. Dus in deze landen stak De Groot eveneens zijn licht op. “Zij hanteerden tot voorkort een gescheiden aanpak, qua accommodaties”, vertelt de kolonel. “Dat leverde echter uitdagingen op. Heb je een hut voor 6 vrouwen en zijn er 2 van boord, vanwege opleidingen bijvoorbeeld, dan kun je hen niet vervangen door 2 mannen. Het one of the crew-concept voorkomt dit soort personeelslogistieke uitdagingen.”

Dat de dames zelf liever one of the crew waren, gaf vooral de doorslag voor de 180 graden-draai in Canada en Australië. Ze voelden zich deel van de bemanning en zaten niet te wachten op een voorkeursbehandeling. “Terwijl iedere man eerst tussen de torpedo’s slaapt, kregen de dames meteen een plek op het dek van de (onder)officieren”, illustreert De Groot. Aan de hand van de geschetste ervaringen, deed De Groot KM-intern het voorstel niet te wachten op nieuwe boten, maar nu al aan boord van de Walrusklasse-onderzeeboten gemengd te varen.

Het ‘one of the crew’-concept voorkomt personeelslogistieke uitdagingen.

‘Zodra het mag, wil ik erbij!’

De Groot ziet die overtuiging als ‘voortschrijdend inzicht’. “Het heeft te maken met veranderende maatschappij. Omgaan met diversiteit werkt anders dan vroeger, ook bij de jeugd. Nederland loopt vaak voorop met gendergebonden zaken, maar is nu wonderlijk genoeg trendvolger. Dat geeft ons wel de kans om te profiteren van de lessons learned van andere landen. Daarbij komt nog dat het aantal vrouwen in de techniek toeneemt. Dan zou het toch dom zijn om tot 2027 te wachten om hen pas op de nieuwe boten in te kunnen zetten?”

Genoeg vrouwen kijken ernaar uit om bij de Onderzeedienst te kunnen werken.

‘We zijn toch geen Neanderthalers die hier niet mee om kunnen gaan?’

Allemaal leuk en aardig, maar zijn er genoeg dames te vinden voor de Onderzeedienst? “Er is veel belangstelling”, benadrukt De Groot. “Nu, maar ook al in het verleden. Er kwamen altijd al veel brieven en e-mails binnen van dames die graag op de onderzeeboot wilden varen. ‘Zodra het mag, wil ik erbij!’, ‘Als het wordt ingevoerd, wil ik de eerste zijn!’. Dat soort berichten. Op dit moment hebben we 2 officieren en 2 onderofficieren die deel gaan nemen aan de pilot. Dat hadden overigens ook matrozen kunnen zijn, want de pilot is niet bedoeld als ‘officiersfeestje’. De 4 dames zijn al goedgekeurd. Daarbij hebben we geen andere criteria gehanteerd dan bij mannen. Ook bij hen gaat het erom dat ze geschikt zijn om te werken en leven in een hele kleine, sociale omgeving. Ook hun longen moeten geschikt zijn voor de ontsnappingsmethode. Het gaat dan, net als bij duikers, om het effectief kunnen gebruiken van je totale longinhoud.”

“...geschikt zijn om te werken en leven in een hele kleine, sociale omgeving.”

‘Veel belangrijker: goed uitleggen aan bemanningen en thuisfront en gewoon doen’

‘Tijd om zout water toe te voegen aan wat we bedacht hebben.’

Geen Neanderthalers

Hoe de pilot in de praktijk in zijn werk gaat? “We passen de leefregels een beetje aan. Bijvoorbeeld over de minimale kleding die iedereen draagt en waar mensen zich omkleden. Er komen deurtjes in plaats van douchegordijnen. Bestaande regels zullen we ook wat strakker hanteren. Zelf ben ik ervan overtuigd dat het gaat werken. We zijn toch geen Neanderthalers die hier niet mee om kunnen gaan? Natuurlijk zijn zaken op social media wel uitvergroot. Ook ontkom je niet aan grappen en wat negatieve reacties. Voor ons is het veel belangrijker dat we het goed uitleggen aan bemanningen en het thuisfront en het gewoon gaan doen.”

Het is volgens de marineman tijd om ‘zout water’ toe te voegen aan wat we in de vergaderzaal bedacht hebben’. “Dat begint met 3 reizen maken met Zr. Ms. Zeeleeuw, tot aan het zomerverlof. Dan kijken we wat werkt en waar aanpassingen nodig zijn. De Dolfijn gaat met die inzichten verder met gemengd varen, maar dan na dat zomerverlof. Daarna weten we meer.”

Meer mensen en gevechtskracht

Als de pilot slaagt, biedt dat volgens de kolonel grote voordelen. “Als we daadwerkelijk kunnen gaan opereren volgens het one of the crew-concept , dan hebben we per direct meer mensen beschikbaar. Daarnaast hoeven we bij de bouw van de nieuwe boten geen gewicht en volume te spenderen aan extra hutjes, wandjes en deurtjes. Dat gewicht besteden we ook het liefst aan gevechtskracht op zee.”

(Foto: John van Helvert)