05

Dit artikel hoort bij: Alle Hens 10

De Roep van de Zee

Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto John van Helvert

Het water trekt, maar waarom?

De aantrekkingskracht van de zee, maar ook de haat-liefde verhouding met de woelige baren wordt bezongen in menig zeemanslied. Maar wat is het toch wat mensen naar zee drijft? Wat zorgt ervoor dat mensen daar graag zijn? Niet alleen voor hun plezier, maar ook voor werk, zoals in het geval van de marineman- en vrouw. De commandant van een schip, een doorgewinterde opperschipper, een matroos met eigen speedboot en een buitenstaander – met zeilboot als huis – leggen het uit.

x

‘Indrukwekkend, als het water overslaat en aan je knieën trekt, terwijl het weer van boord spoelt’

Wat betekent voor jou ‘De Roep van de Zee’?

Kapitein-luitenant ter zee André van der Kamp, commandant van Zr. Ms. Zeeland: “Ik hoorde die ‘roep’ op 17-jarige leeftijd. De vader van een vriendje zat bij de KM, dus ik ging ook maar eens op de Nationale Vlootdagen kijken. Dat zag er goed uit!” Van der Kamp volgde de afgelopen 33 jaar het pad van de klassieke zeeofficier, hoort de ‘roep’ nog steeds en werkt met veel plezier bij de KM.

Adjudant Operationele Dienst Nautische Dienst Jeroen Duvekot kwam op zijn 19e jaar als matroos op de mijnenjager Vlaardingen terecht. Vele jaren bracht de bebaarde opperschipper door op zee, onder meer 10 jaar lang aan boord van het luchtverdedigingsfregat Hr. Ms. Jacob van Heemskerck. “Ik hou van het ritme en de structuur van het leven op zee. Indrukwekkend, als het water overslaat en aan je knieën trekt, terwijl het weer van boord spoelt. Zo’n schip is echt maar een dopje op die grote, machtige oceaan!”

KLTZ Van der Kamp hoort de ‘roep’ nog steeds. (Foto: KM)

Matroos 1 Technische Dienst Michiel van Mameren kwam in 2015 als 18-jarige bij de marine. Met Zr. Ms. Rotterdam nam hij deel aan Operatie Sophia bij Libië. Binnenkort gaat de technicus de korporaalsopleiding in. “Die ‘roep’ hoor je als je op het strand loopt en je ziet een schip op zee of op de rede. Dan wil je graag weer varen, al is het maar voor een week.”

Maarten Zeeuwen is succesvol in het internationale recruitment en besloot ooit zijn droom waar te maken: leven op een zeiljacht. Zijn Wauquiez-Pilot Saloon van 15 meter heeft Scheveningen als thuishaven. “De Roep van de Zee? Dat is voor mij de roep om vrijheid, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid.”

MATR 1 TD Van Mameren: "...graag weer varen, al is het maar voor een week.”
Zeeuwen: "...heerlijk om de eenzaamheid op zee weer te ervaren". (Foto: SM Gerben van Es)

Hoor je die ‘roep’, als je lang aan land bent?

Overste Van der Kamp: “Als ik een walbaan heb, mis ik het leven op zee; met een team op een schip zitten en je werk doen. Je bent op elkaar aangewezen, voor langere tijd. Dat schept een band en een sfeer waar ik van hou.”

Opperschipper Duvekot: “Op zich heb ik ook rust op het land, maar weet altijd wel hoe leuk het op zee is. Vooral als jonge ‘Naut’ was je bezig met je eigen stukje schip. Later geniet je ook nog van het varen, maar ben je meer aan het managen. Nu ben ik geplaatst bij de Defensie Vaarschool. Dichter bij zee kun je op de wal niet zitten. Dat is ook mooi.”

‘Het klinkt als risicovol, maar ik vind juist ook het overleven op zee zo aantrekkelijk’

Matroos Van Mameren beeldend: “Op het water heb je een ander, mooier beeld van de wereld dan op het land. Ook als je vanaf zee een haven in vaart, ziet de wereld – ook het land – er bijzonder uit.”

Zeezeiler Zeeuwen: “Na een periode in een drukke haven, is het heerlijk om de eenzaamheid op zee weer te ervaren. Veel mensen kiezen voor een gezapig leventje: auto wassen, familiebezoek op zondag, tv-kijken. Zo heb ik ook jaren geleefd, maar besloot het anders te doen.”

“Op het water heb je een mooier beeld van de wereld dan op het land." (Foto: Mediacentrum Defensie)

Sinds wanneer houd je van varen (en wilde je naar de marine)?

“Op 12-jarige leeftijd leerde ik windsurfen en was ik veel op het water”, vertelt Zeeuwen (als enige dus geen marineman). “Daar is mijn droom om op een boot te wonen geboren. Wat de marine betreft, zou ik zo een half jaar mee willen op missie. Met 150 man aan boord, de kameraadschap, je horizon verleggen, het ‘technische dorp’ varend houden en je missie laten slagen. Mooi werk!“

Vanaf zijn middelbare schooltijd wilde Van der Kamp al varen. “De keuze was toen tussen de marine en de koopvaardij. Tot mijn verrassing werd ik goedgekeurd voor het KIM. De combinatie van militair-zijn en maatschappelijke relevantie was en is nog steeds doorslaggevend voor mijn keuze voor de marine.”

Als geboren Zeeuw was Duvekot al veel bij het water. “Na een voorlichting van een Bootsman – die vol was van zijn eigen subdienstgroep – ben ik naar de keuring gegaan. Vanwege mijn talenpakket probeerden ze mij nog naar de Verbindingsdienst te krijgen, maar ik wilde echt ‘Naut’ worden. De eerste keer naar zee was meteen al geweldig! Het vrijbuitersbestaan!”

Van Mameren hield van jongs af aan van varen. “Ik ging vaak varen met mijn vader. Hij was stuurman op de grote vaart. Ook ging ik geregeld op zeilkamp. In 5 HAVO kwam de vraag ‘wat ga je doen?’. Werken bij Defensie leek mij altijd al leuk. Toen ik een infodag van de marine bezocht, was ik verkocht.”

‘De eerste keer naar zee was meteen al geweldig! Het vrijbuitersbestaan!’

Wat heeft de zee te bieden?

Opperschipper Duvekot vond het vroeger dagenlang leuk als er golven van 12 meter over hem heen sloegen. “Dan hoor je de wind ook gieren; machtig! Maar ook als het water vlak is en je met een kop koffie op de olielaadslang zit, en uitkijkt over die spiegel terwijl dolfijnen langs zwemmen, is op zee zijn zo mooi.”

Opperschipper Duvekot: “...dan hoor je de wind ook gieren; machtig!"

KLTZ Van der Kamp: “Het is vooral de afwisseling van het werk op zee. Natuurlijk heb je af en toe een ‘fisherman’s friend’-momentje, bij de opkomende of ondergaande zon. Of bij heel mooi of juist heel slecht weer.”

‘Burger ter zee’ Zeeuwen is gek op de rust, de ruimte en het ervaren van de natuurelementen. “Met mooi weer is het geweldig om op zee te zijn, maar ook als het stormt. Het klinkt als risicovol, maar ik vind juist ook het overleven op zee zo aantrekkelijk.”

Technicus Van Mameren vindt vooral de rust ’s avonds op zee heel bijzonder. “Als het schip onder je door het water snijdt en je boven je een heldere sterrenhemel ziet die je aan land nooit zo zult waarnemen, door al het licht om je heen. Wat de ruwe zee betreft: van sommige schommelingen word je gek, maar als je in je bed ligt en het schommelt een beetje, is dat juist weer heerlijk.”

KLTZ Van der Kamp: "Voor mijn kinderen geldt vooral: als de WiFi het thuis maar doet.” (Foto: Mediacentrum Defensie)

Mis je familie en vrienden niet erg op zee?

“Natuurlijk mis ik mijn gezin”, bekent ‘vader van 4’ Van der Kamp. “Een tegeltjeswijsheid luidt ook: ‘Het leukste van weggaan is thuiskomen’. Of je nu een week of 6 maanden op zee zit. Ik ken mijn vrouw al vanaf mijn 21ste; die is er wel aan gewend. Ook mijn kinderen gaan er goed mee om. Voor hen geldt vooral: als de WiFi het thuis maar doet.”

“Als je lang op zee zit, verlang je er vooral naar om weer ergens te zijn”, stelt globetrotter Zeeuwen. “Maar het mooiste aan mijn leven is: óf ik ben op een nieuwe plek óf in mijn thuishaven Scheveningen, waar mijn zoons Luuk (8) en Teun (6) weer aan boord komen.”

“Dat gemis voel je vooral bij het vertrek”, aldus ‘ruwe bolster’ Duvekot. “Als je eenmaal op zee in die andere wereld zit, denk je er minder aan. Vroeger schreef je dan op gezette tijden een brief. Nu kun je gelukkig ook WhatsAppen, e-mailen en bellen. Maar wat superbelangrijk is: als het thuis goed gaat, gaat het ook oké op zee.”

Familyman Van Mameren beaamt dat laatste: “De eerste week is heel zwaar. ‘Redt iedereen het thuis wel?’, is dan mijn grootste zorg. Gaat het thuis minder, dan mis je je familie vreselijk. Gaat het wel goed, dan kom je in je ritme. En met goede vrienden aan boord heb je het dan geweldig. Ben je na maanden weer thuis, dan lijkt de tijd plotseling omgevlogen.”

"Óf ik ben op een nieuwe plek óf in mijn thuishaven, waar mijn zoons Luuk (8) en Teun (6) weer aan boord komen.” (Foto: SM Gerben van Es)

‘Het leukste van weggaan is thuiskomen’

Van varen word je toch ziek?

Zeeuwen moet iets bekennen: “Ik schreef me ooit in voor de opleiding tot Maritiem Officier aan de Zeevaartschool in Vlissingen. Daar stopte ik mee toen ik tijdens de eerste maand varen 28 dagen ziek was. Op mijn zeilboot heb ik daar trouwens totaal geen last van.”

“Persoonlijk word ik eigenlijk nooit (meer) zeeziek”, prijst Van der Kamp zich gelukkig. “Ik heb altijd groot respect voor de mensen die ondanks zeeziekte gewoon doorgaan met hun werk. Vroeger bij de Mijnendienst had ik nog wel last van slecht weer. Zo’n scheepje stond af en toe op zijn kop. Je kunt dan nergens heen en iedereen is wakker of zeeziek of allebei.”

Van Mameren, voorzien van een sterk gestel: “Gelukkig ben ik nog niet zeeziek geweest. Soms wel een moment gehad dat ik me niet helemaal lekker voelde. Maar als je dan goed eet, gaat het wel weer.”

Duvekot draait er zijn hand (en zijn maag) ook niet meer voor om: “Ik voelde me tijdens de eerste 3 weken bij de marine een beetje katterig, alsof ik in een kermisattractie zat. Daarna nooit meer last van gehad. Zelfs niet op de oude Pelikaan, terwijl het water door de patrijspoorten van deze platbodem sloeg.”

"Zo’n scheepje stond af en toe op zijn kop." (Foto: Mediacentrum Defensie)

‘Ik heb groot respect voor de mensen die ondanks zeeziekte gewoon doorgaan met hun werk’

Wat is je mooiste ervaring op zee?

Van der Kamp vindt zichzelf niet zo’n romanticus: “Mijn mooiste ervaringen op zee waren de ernst- en crisismissies waar ik aan deelnam. Dat is het werk waarvoor je opgeleid bent, waarvoor je traint en oefent.”

Duvekot kreeg ooit de schrik van zijn leven: “Het meest indrukwekkend was toen we in 1999 door een foute inschatting van de waterdiepte met Hr. Ms. Jacob van Heemskerck op de rotsen voeren. Je dacht dat het schip onverwoestbaar was en dan gebeurt zoiets. Het belangrijkste was dat we getraind waren om hiermee om te gaan en zo de schade konden beperken.”

Zijn missie met de Rotterdam naar Libië was voor Van Mameren het mooiste. “Vooral het moment dat ik in de RHIB op een spiegelgladde zee in de zon om het schip heenvoer, terwijl de boordhelikopter kwam aanvliegen; onvergetelijk! En dat het dan in Nederland regent, hahaha.”

“Op weg naar de Azoren kwam ik ooit in een storm terecht”, vertelt diehard Zeeuwen met brede lach. “Wind van 55 knopen, golven van 8 à 9 meter. Die nacht lag ik achter een parachute-anker, die de boeg in de wind hield. Er was veel schade aan de boot. Misschien gek, maar het was geweldig om mee te maken.”

Van Mameren: "...en dat het dan in Nederland regent...”.

‘Om eerlijk te zijn, gaat varen wel in je bloed zitten’

Raad je jonge mensen aan om ook naar zee te gaan?

Opperschipper Duvekot: “De marine vind ik ook voor jonge mensen een ontzettend goede werkgever. Je krijgt een goed salaris voor je opleidingsniveau en veel verantwoordelijkheid voor je leeftijd. Het werk is uitdagend en gevarieerd. Ook op de wal, als je wilt. En je krijgt de kans om allerlei opleidingen te volgen.”

Overste Van der Kamp: “Natuurlijk. Ik heb die keuze gemaakt toen ik 17 was en heb er na 33 jaar nog steeds geen spijt van. Sterker nog, ik vind het steeds leuker worden. Kameraadschap, avontuur, verantwoordelijkheid, afwisseling, teamspirit, iets van de wereld zien. Die dingen gun ik iedereen.”

Voor bootbewoner Zeeuwen is dat overduidelijk: “Luuk en Teun zijn door de week bij hun moeder ‘op de wal’ en in het weekend bij mij aan boord. We varen veel en ze vinden het prachtig. Ook andere jonge mensen kan ik dat allemaal aanraden.”

Matroos Van Mameren, ten slotte: “Werken bij de marine is geweldig om mee te maken. Al doe je het maar voor een aantal jaren. De werkdruk kan hoog zijn, maar het leven op zee moet iedereen meemaken. Zelf kijk ik er naar uit om na de korporaalsopleiding weer te gaan varen. Want, om eerlijk te zijn, varen gaat wel in je bloed zitten.”