Tekst Evert Brouwer
Foto Evert-Jan Daniels
Reünie RAF Dunsfold met veteranen en nabestaanden
“Dankzij u kan ik een bevoorrecht en veilig leven leiden. Uw erfenis bestaat uit vrede, de waardevolste nalatenschap die denkbaar is.” Het waren de woorden van ‘reverend’ dr. Stephen White van de St. Mary & All Saints-kerk in Dunsfold, waarmee hij de veteranen van het Nederlandse 320 Squadron Royal Air Force (RAF) eerde. Zij hielden onlangs een reünie op hun oude luchtmachtbasis in Engeland.
4 veteranen die van februari tot oktober 1944 daadwerkelijk op het vliegveld waren gelegerd, woonden de plechtigheid op zondagmorgen bij. Daags daarvoor hadden André Hissink (97) en Edward Hoenson (94) – beiden drager van het Vliegerkruis – en de vliegtuigmakers Eduard Jacob (92) en Camille Stritzko (90) ‘hun’ toestel, de B-25 Mitchell, van dichtbij bekeken tijdens een reünie. Het maakte heel veel los bij deze groep van laatste oorlogshelden, maar ook bij de circa 150 genodigden, meest nabestaanden van oud-320’ers.
In ere houden
Ook als deze groep veteranen is weggevallen, leeft 320 Squadron voort, is de vaste overtuiging van de organisatoren van de reünie. De laatste commandant van deze eenheid van de Marine Luchtvaartdienst, kapitein-luitenant ter zee b.d. Marc de Jong, weet zeker dat de bijeenkomst op Dunsfold RAF niet de laatste is geweest. “Dat zoveel nabestaanden uit zowel Nederland als Engeland de moeite hebben genomen om hier naartoe toe te komen, is tekenend. De geschiedenis van het squadron moet zeker in ere worden gehouden.”
‘Iemand verliezen met wie je zoveel hebt meegemaakt, is bitter’
Hechte band
Het klonk als muziek in de oren van de oudste bezoeker. Hissink, tegenwoordig woonachtig in de buurt van de Canadese hoofdstad Ottawa, vindt dat de namen van zijn gevallen kameraden nooit vergeten mogen worden. “Deze kerk bezochten mijn vriend en vlieger Bill Hamilton of Silverton Hill en ik wanneer het kon.” Hamilton of Silverton Hill, de Nederlander met Schotse naam, is vermoedelijk - officieel is hij nog steeds vermist - op 8 juni 1944 neergestort met zijn B-25 Mitchell tijdens Operatie Overlord: de landingen bij Normandië. “Iemand verliezen met wie je zoveel hebt meegemaakt, is bitter.”
Ontroerend betoog
Tijdens de kerkdienst van laatst hield Hissink dan ook een ontroerend betoog over zijn vlucht vanuit Nederland met zijn vriend Bill. “Ik was als reserveofficier gemobiliseerd, terwijl ik in mijn derde jaar rechten in Utrecht zat. Bill en ik zijn op 14 mei samen in allerhaast op een Britse torpedoboot uit Rotterdam vertrokken. Het schip lag eigenlijk klaar om eventueel de koninklijke familie te evacueren. We kregen een heel hechte band tijdens onze opleiding tot vlieger en navigator. Elk verlies van een bemanningslid was er een te veel, maar er zijn er 2 om wie ik heel lang heb getreurd.”
We moeten springen
De andere naam die Hissink noemt, is die van ‘zijn’ staartschutter Joop Jillings. Zijn dood heeft voor een jarenlang schuldgevoel bij de bemanning van Mitchell FV928/K gezorgd. “We vlogen op 29 december 1944 met toestellen van ons zustersquadron 180 van Zaventem (België). Bij Vielsalm kregen we de volle laag. ‘We moeten springen’, riep onze vlieger Wils. Met veel moeite heb ik het luik open gekregen. Ik heb de andere schutter, Dekker, nog door het gangetje boven de bomb bay kunnen trekken en toen zijn we gesprongen. We dachten dat Joop door het achterluik was gekropen. Toen we beneden kwamen, werd hij echter vermist. Pas een paar jaar geleden heb ik het kunnen afsluiten, toen de naam van Joop Jillings aan een herdenkingsplaquette is toegevoegd.”
‘Generaal Eisenhower zei tegen me: Jacob, je zult snel weer thuis zijn’
Snel weer thuis
Vliegtuigmakers eerste klasse Eduard Jacob (92, woonachtig te Bronbeek) en zijn kompaan Camille Stritzko (90, Katwijk) zijn na de oorlogsjaren de MLD trouw gebleven. Ze gingen als sergeant-majoor de dienst uit. Ze bewaren zeker goede herinneringen aan de tijd op RAF Dunsfold. Jacob had in april 1944 nog een bijzondere ontmoeting toen de bevelhebber van de geallieerde strijdkrachten, generaal Dwight D. Eisenhower een bezoek aan het vliegveld bracht. “Ik heb even met hem mogen spreken. Generaal Eisenhower zei tegen me: ‘Jacob, je zult snel weer thuis zijn’. Daar heeft hij gelukkig gelijk in gekregen”.
Geschiedenis 320 Squadron
320 Squadron werd in augustus 1940 in Engeland opgericht met het geëvacueerde personeel en materieel van de Marine Luchtvaart Dienst. Het squadron vloog tijdens de Tweede Wereldoorlog eerst met Fokker-watervliegtuigen en later met de Avro Anson, de Lockheed Hudson en de B-25 Mitchell.
320 Squadron vloog de eerste missie van Dunsfold op 15 februari 1944 en de laatste op 31 oktober van dat jaar. Alleen al gedurende deze periode zijn 44 bemanningsleden omgekomen. 8 van hen vonden de dood bij een botsing in de lucht boven het plaatsje Horsham in Surrey, in de vroege ochtend van 8 juni 1944. Tijdens die raid is nog een B-25 met 4 bemanningsleden niet teruggekeerd.
Behalve anti-onderzeebootpatrouilles en konvooibescherming vlogen de Nederlanders ook offensieve acties boven Frankrijk, België en Nederland en, aan het einde van de oorlog, Duitsland. 320 en later 321 Squadron waren na de oorlog en de periode Nederlands-Indië geplaatst op Marinevliegkamp Valkenburg. De eenheid werd in 2005 opgeheven na de verkoop van de maritieme patrouillevliegtuigen van het type P-3C Orion.