Tekst en foto's: LTZ 2OC (SD) André Eilander

Reservisten door pilotproject mee met Zr. Ms. Holland

x
Zr. Ms. Holland vertrekt binnenkort naar de West, mét 2 reservisten aan boord. (Foto: Mediacentrum Defensie)

“Kijk, wij staan er ook tussen”, zegt korporaal ODND Marco Hermans trots, wijzend naar het presentiebord aan de valreep van Zr. Ms. Holland. Hij en collega korporaal LDV Tjerk Koops maakten deel uit van de bemanning tijdens het opwerken van de Holland. Wat zij in die periode alleen maar durfden te hopen: zij gaan mee als opvarenden tijdens de West-term van het Ocean-going Patrol Vessel (OPV). De inzet van de 2 reservisten vormt een pilotproject, waarbij oudgedienden zich weer verdienstelijk maken voor de KM.

‘Als je op deze manier reservisten kunt inzetten is dat ontzettend mooi, zeker als je personeelstekorten hebt’

“We hebben inderdaad net begrepen dat we na het opwerkprogramma mee mogen naar de West”, zegt Koops tevreden. Ook Hermans ziet het helemaal zitten. “We zijn toegevoegd aan de basisbemanning en de beroepscollega’s zien ons inmiddels als ‘hun’ reservisten. Vanaf het moment dat we aan boord kwamen, heeft men door dat wij iets anders in onze mars hebben dan 2 ‘gewone’ korporaals.” Dat laatste bevestigt de chef der equipage, adjudant ODOPS Valeri Molenaar. “Deze reservisten hebben een toegevoegde waarde voor de huidige, jongere equipage. Zij zijn nog opgeleid met de normen en waarden van vroeger, meer als allrounder en minder als specialist, zoals nu.”

Ook kapitein-luitenant ter zee Bas Dijkhuizen, commandant van de Holland bevalt het prima: “Wat ik vooral positief vind, is dat ze wat ouder zijn en ook buiten de marine hebben gekeken. Ze dragen hun ervaringen over op de jongere bemanning. Als je op deze manier reservisten kunt inzetten is dat ontzettend mooi, zeker als je personeelstekorten hebt.”

“Deze reservisten hebben een toegevoegde waarde voor de huidige, jongere equipage.”

Anders dan vroeger

Koops en Hermans kwamen aan boord toen de OPV nog voor onderhoud op de werf lag. Ze werden ingedeeld bij de Operationele Dienst, maar werken ook regelmatig voor de Materieeldienst, die in ‘hun tijd’ nog Technische Dienst heette. Wat de mannen zoal aanpakken? Koops: “Revisie van brandblusapparatuur, softmounts voor de .50 schoonmaken en opnieuw in de verf zetten, het organiseren van transport en regelen van spullen op de werf.”

Hermans merkt dat zijn denkwijze door jarenlange ervaring in de burgermaatschappij veranderd is. “Als je als burger een reparatieopdracht krijgt, moet het meteen af. Wij melden ons dus ook pas bij onze chef als een klus geklaard is; dat wordt zeer gewaardeerd.”

Wat de mannen zoal aanpakken? Volgens KPLLDV Tjerk Koops ‘revisie van brandblusapparatuur, softmounts voor de .50 schoonmaken en opnieuw in de verf zetten’ en meer.
KPLODND Marco Hermans: “Het is hier minder individueel gericht dan in de burgermaatschappij, hier heerst saamhorigheid”.

Methoden achterhaald

De schepen waar de Holland tussen ligt afgemeerd, in de marinehaven van Den Helder, waren nog geen van allen in dienst toen Koops en Hermans bij de marine kwamen. Dat was respectievelijk medio jaren ’80 en begin jaren ‘90. Dat je als reservist niet zomaar weer opstapt aan boord van een modern marineschip, bleek wel tijdens de training begin dit jaar op de school voor de bestrijding van chemische, biologische, radiologische en nucleaire strijdmiddelen (CBRN). “Er verandert een hoop in de jaren dat je niet hebt gevaren”, vindt Koops. “Methoden die enkele jaren geleden nog heel normaal waren, zijn achterhaald. Zo zit er een nieuwe nozzle op de brandslangen, worden metaalbranden niet meer aangevallen met water en zijn er geen speciale blusmiddelen meer voor elektriciteitsbranden.” Ook verschillende procedures om vuur aan te vallen zijn nieuw voor de reservisten. Tijdens de praktijkoefeningen op ‘De Plaat’ van de CBRN-school leren ze echter snel bij.

Leren van de buitenwacht

“Op initiatief van de Holland mogen we ook andere opleidingen doen”, vervolgt Hermans. “Zo hebben ze ons ingedeeld voor de Maritieme Communicatie B-opleiding, de grote kraanopleiding en mogen we ons klein vaarbewijs halen.”

“Dit is nu ook juist een belangrijk leerdoel van de pilots”, zegt hoofd Bureau Reservisten kapitein-luitenant ter zee (SD) Riekus Hatzmann. “Hoe snel en met welke opleiding en training kunnen we een reservist weer ‘current’ maken, daar gaat het om. Dat is natuurlijk gemakkelijker bij algemene rollen, dan bij de zeer specialistische functies aan boord. Ook belangrijk is dat een reservist, door opgedane kennis en ervaring buiten de marine, met verrassende inzichten en bijdragen kan komen. Hierdoor worden soms onverwachte oplossingen gevonden. Zo leert de organisatie dus van de buitenwacht.”

Tijdens praktijkoefeningen op ‘De Plaat’ van de CBRN-school leren de mannen snel bij.

Er volgen nog pilots rond inzet als examinator bij de Defensie Duikschool, onderwijskundige of lid van een Anti Armour-sectie

Meer pilots

Hatzmann vertelt dat er nog meer pilots met reservisten binnen CZSK zullen volgen. “Variërend van het inzetten van reservisten als examinatoren bij de Defensie Duikschool, tot het aannemen van mensen zonder marine- of maritieme achtergrond (‘spijkerbroekers’) als onderwijskundigen, ten behoeve van onderwijsontwikkeling binnen de KM. Bij het Korps Mariniers gaan we dit najaar als pilot met reservisten een Anti Armour-sectie vormen binnen 2 Marine Combat Group en ondersteuning geven aan het Fieldlab van het Mariniers Opleiding Centrum.”

Om daar aan toe te voegen dat de pilots uiteindelijk een hoger doel dienen: “De minister is op verzoek van de politiek aan het onderzoeken op welke manier een flexibele schil, mét reservisten, kan bijdragen aan een vergroting van het voortzettingsvermogen en het aanpassingsvermogen van de defensieorganisatie. Met de pilots binnen CZSK bekijken we welke inzet, regelgeving en contractvormen deze flexibilisering op P-beleid kunnen ondersteunen.”

“Het was goed om weer op zee te zijn; de ruimte en gevoel van vrijheid waren mooi om opnieuw mee te maken.” (Foto: Mediacentrum Defensie)

Eindelijk weer varen

Ook voor Hermans en Koops smaakte de pilot en de opwerktijd naar meer. Koops: “Het was goed om weer op zee te zijn; de ruimte en gevoel van vrijheid waren mooi om opnieuw mee te maken. Het waren 4 geweldige weken, iedereen hielp iedereen om het schip optimaal te laten functioneren. Het is een schip met een relatief kleine bemanning van 55 man die veel werk moet verzetten, waarbij wij kunnen bijspringen. Ik had meteen het gevoel van vroeger weer terug. We zijn ook heel positief ontvangen en voelden ons welkom.” En Hermans ten slotte: “Het voelde als thuiskomen. Ik beleef het momenteel intenser dan toen ik als 16-jarige bij de KM kwam. Het is hier ook minder individueel gericht dan in de burgermaatschappij, hier heerst saamhorigheid.” 

x
“Het waren 4 geweldige weken, iedereen hielp iedereen om het schip optimaal te laten functioneren.”