Tekst LTZ2OC (SD) Vanessa Strijbosch
Foto archief

Divisieadmiraal Michel Hofman over Belgisch-Nederlandse samenwerking

‘Zijn tweede thuis’, zo noemt divisieadmiraal Michel Hofman de marinebasis in Den Helder. Menig dagen bracht hij door in zijn kantoor op de 6e verdieping in gebouw Albatros met wijds uitzicht over de Nederlandse vloot.  In datzelfde kantoor praat divisieadmiraal Michel Hofman voluit over zijn tijd als hoogste leider van de Belgische marine èn als Deputy Admiral Benelux. Op woensdag 6 mei droeg hij het commando over aan ranggenoot Georges Heeren. “Door de Belgisch-Nederlandse samenwerking hebben we 20 jaar voorsprong op de rest van de wereld.”

De samenwerking tussen de Belgische en Nederlandse marine is niet meer weg te denken uit de huidige bedrijfsvoering van de 2 zeemachten: opleidingen van personeel, onderhoud van materieel, opwerken en de gezamenlijke aankoop van nieuw materieel. De Belgische en Nederlandse marine zijn nauw verweven met elkaar. Niet alleen om het huidige financiële klimaat het hoofd te bieden maar ook om van elkaars personeel en kennis te profiteren.

Reikwijdte

De Belgisch Nederlandse Samenwerking (BENESAM) en de Admiraliteit Benelux (ABNL) bekrachtigen al decennia dit unieke verband. Elke Commandant Zeestrijdkrachten is ook het hoofd van de overkoepelende staf (ABNL). Zijn Belgische counterpart is de Deputy Admiral Benelux. “We zijn een curiositeit”, laat de scheidend commandant zich ontvallen. “Dat is toch wat we op z’n minst kunnen concluderen als we naar deze bijzondere samenwerking kijken”, vult hij aan. “We hebben 20 jaar voorsprong op de rest van de wereld als het gaat om deze manier van coöperatie tussen marines. Dat komt door de reikwijdte van onze samenwerking.”

Opmerkelijk genoeg was de functie van Commandant van de Marinecomponent niet eens het carrièrematige hoogtepunt van Hofman. “Dat kan onmogelijk een walfunctie zijn voor een zeeman, ook al ben je admiraal.”

We zijn niet meer het kleine broertje van Nederland. We hebben elkaar nodig”

Hofman: “Ik ben bijzonder trots op wat onze mensen hebben gerealiseerd.”

Volwassen organisaties

Hofman doelt op de 3 pijlers waarop de binationale samenwerking is gebaseerd: onderwijs, onderhoud en operationeel (trainingen en opwerken).  Denk alleen al bij de gezamenlijke opleidingen op de Nederlands-Belgische Operationele School (NLBEOPS), de commissariaatsschool en de mijnenbestrijdingsschool EGUERMIN. Laatstgenoemde viert dit jaar zijn 50-jarig bestaan. “Dat zijn zeer volwassen organisaties, die ondanks de vele bezuinigingen nog altijd fier overeind staan”, aldus Hofman.

Regelmatig contact

Hofman was als Deputy Admiral Benelux wekelijks in Den Helder. Niet alleen vanwege zijn lidmaatschap van de Admiraliteitsraad, maar volgens eigen zeggen zeker ook voor de 50 Belgen die een vaste functie hebben in Den Helder. “Samen met de 50 Nederlanders die een vaste standplaats hebben in België, zijn zij die vorm en uitvoering geven aan de binationale samenwerking. Ik vind het daarom belangrijk om ook met hen regelmatig contact te hebben hier in Den Helder.”

Geen extra zorgen

Hofman stond 4 jaar aan het roer en zag als commandant hoe ook zijn marine geconfronteerd werd met tegenslagen. “Ik had mij voorgenomen dat de Nederlandse marine nooit last mocht krijgen van onze problemen. Jullie zaten immers op dat moment in een fenomenaal ingrijpend reorganisatieproces. Het was mijn streven om al onze binationale taken zo soepel als mogelijk te laten verlopen, zodat er geen extra zorgen bij kwamen. Dat is gelukt.”

Een belangrijke doelstelling van Hofman: het verwerven van 2 nieuwe patrouillevaartuigen voor de Belgische marine.

Trots

Een andere doelstelling van de divisieadmiraal was de realisatie van de verwerving van 2 patrouillevaartuigen. Ook dat rondde hij met succes af. Tijdens de commando-overdracht mocht de aantredend commandant Georges Heeren direct het tweede vaartuig in de vaart nemen.  Het stoort Hofman zichtbaar wanneer hij toegeeft dat hij zijn 3e doelstelling niet heeft gehaald: een trendbreuk in de neerwaartse spiraal van personele bezetting. Niettemin spreekt de Belgische admiraal van een groot gevoel van trots. Fierheid, zoals hij dat zo mooi in het Vlaams zegt. “Fier op wat onze mensen hebben gerealiseerd. We doen als Belgische marine nog steeds mee op het hoogste toneel. Waar we vroeger nog eens het gevoel hadden het kleine broertje van Nederland te zijn, voelen we ons nu nagenoeg gelijkwaardig. We hebben elkaar nodig en kunnen niet meer zonder elkaar.”