Nederland en België zij aan zij
Waar Van Speijk in 1831 met de historische laatste woorden, “… een infame Brabander worden? Dan liever de lucht in”, zijn kanonneerboot tot ontploffing bracht om deze uit handen van de Belgen te houden, is de Belgische zeemacht vandaag de dag een van onze belangrijkste maritieme partners. En daar zijn we trots op. Want onze samenwerking is een uniek voorbeeld van integratie, die elders in Europa nauwelijks voorkomt. Sommigen noemen het zelfs revolutionair.
Al in 1948 kwamen België en Nederland in het geheim overeen om in oorlogstijd beide zeemachten onder gezamenlijk bevel te plaatsen. Deze afspraak werd in 1975 bekrachtigd toen de Admiraal Benelux in oorlogstijd werd opgericht. Na de koude oorlog tekenden beide landen een overeenkomst die de samenwerking in vredes- én oorlogstijd vastlegde. Daarbij werden de nationale operationele staven tot één geïntegreerde staf in Den Helder samengevoegd onder leiding van Admiraal Benelux.
Deze overeenkomst uit 1995 leidde tot de unieke vorm van Belgisch-Nederlandse samenwerking (BENESAM) die we anno 2015 kennen. Twee marines die zoveel als mogelijk tot in de haarvaten zijn geïntegreerd, zonder dat daarbij de nationale soevereiniteit is verloren. De voorbeelden zijn u allen bekend. Van het gezamenlijk onderhouden van onze identieke M-fregatten en mijnenjagers, het gezamenlijk opleiden op de binationale mijnenbestrijdingsschool in Oostende of op de Belgisch-Nederlandse Operationele school in Den Helder tot het gezamenlijk opwerken in de MOST. En natuurlijk leren onze koks en hofmeesters in Brugge zij aan zij om de fameuze Belgische keuken en de voor de KM traditionele ‘blauwe’ hap in perfectie op tafel te zetten.
We blijven kijken naar nieuwe vormen van samenwerking om onze efficiency en effectiviteit te vergroten. Zo intensiveren we momenteel de binationale duikopleidingen en -trainingen. Dit zou in de toekomst kunnen leiden tot een binationale duikschool op twee locaties. Verder kijken we naar mogelijke samenwerking met de Belgische lichte brigade. België heeft de wens uitgesproken dat deze eenheid ook een maritieme taak krijgt en dan ligt uitbreiding van BENESAM voor de hand. Ook bij de vervanging van de Alkmaar-klasse mijnenjagers en de M-fregatten trekken we samen op. Het feit dat we qua onderhoud van deze platformen volledig van elkaar afhankelijk zijn, wordt ruimschoots gecompenseerd door het bereikte schaalvoordeel. Door bij de vervangingsprogramma's aan de voorkant al te kijken naar een gezamenlijke onderhoudsfilosofie, creëren we kansen om dat schaalvoordeel nog verder te benutten.
De verregaande integratie en bundeling van militaire capaciteiten brengt ook een politieke verantwoordelijkheid met zich mee. Want politieke beslissingen aan beide zijden van de grens hebben onoverkomelijk consequenties voor de ander. We zijn immers afhankelijk van elkaar. Dat raakt dus ook de vervangingsprojecten van ons gezamenlijk materieel. Neem bijvoorbeeld de fregatten. Zij vormen nog steeds de ruggengraat van de vloot. Zij kunnen langdurig, zelfstandig en wereldwijd met voldoende escalatiedominantie de belangen van een land onderstrepen en indien nodig met kracht afdwingen. Om die cruciale capaciteit voor beide landen op het gewenste niveau te behouden, is commitment in beide landen noodzakelijk. Op het niveau van beide marines, de ministeries en de politiek. Hetzelfde geldt voor onze tweede operationele pijler op het gebied van binationale samenwerking: de basiscapaciteit om zeemijnen wereldwijd te kunnen bestrijden, om te beginnen in vaarroutes van en naar onze belangrijkste zeehavens, waarvan onze economieën zo afhankelijk zijn.
Internationale samenwerking op het gebied van Defensie is zeker in Europa niet nieuw. Maar waar de meeste samenwerking zich primair richt op het vergroten van de operationele effectiviteit, richt BENESAM zich vooral op het vergroten van de bedrijfsmatige efficiëntie. In de afgelopen decennia is de samenwerking tussen de Belgische en de Nederlandse marines uitgegroeid tot een vergaande vorm van integratie. Daarin en daarmee is die samenwerking uniek in de wereld. Een samenwerking die beide marines veel voordelen heeft opgeleverd. Een samenwerking die recht doet aan het grote belang van de zee voor de economieën van beide landen. Nederlanders en Belgen staan namelijk niet alleen zij aan zij als het gaat om samenwerking van de zeestrijdkrachten. Zij vinden elkaar ook in vele andere aspecten van de maritieme wereld, zoals in de havenlogistiek, veiligheid, waterbouw, toerisme en windenergie. Hoe anders kan het lopen na een heldhaftige worp van een lont in het kruitvat.
Luitenant-generaal der mariniers Rob Verkerk,
Commandant Zeestrijdkrachten