Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 06 | 2022

Generaal Onno Eichelsheim

Commandant 1 (NL) Helodet Kabul, 2004

Eind maart 2004 vertrekken per An-124 in twee vluchten in totaal zes Apaches naar Kaboel International Airport (KAIA). Personeel volgt met de dan gebruikelijke luchtbrug via Termez in Oezbekistan. “Ik weet nog veel van die periode”, zegt generaal Eichelsheim, destijds als luitenant-kolonel de eerste commandant 1 (NL) Helodet. “Van tevoren was ik er al geweest met twee luchtmachters om te kijken: er was echt heel weinig ruimte voor ons kampement. We hebben hard moeten werken om alles rond te krijgen met de Canadezen, Duitsers en Turken die er ook stonden. Voor mijn gevoel was het pionieren. Weliswaar stonden we op een vliegveld, maar toch was het voor iedereen nieuw.”

‘Met inzet in Irak en Afghanistan zijn we echt een operationele luchtmacht geworden’

“Al in de eerste week werden patrouillerende Apaches vanaf de grond beschoten; voor mij het bewijs dat Afghanistan niet zonder ISAF kon. Het detachement en ik beseften wel degelijk dat het niet veilig was. Door veel beveiliging en rijden in gepantserde voertuigen, heb ik me echter niet onveilig gevoeld.
Met de inzet in Irak en Afghanistan zijn we echt een operationele luchtmacht geworden en niet een die alleen vanuit hotels opereert. Dat stempel hadden we nog wel eens. Met alle luchtmachtmiddelen werden we in Afghanistan een echt geïntegreerd onderdeel van het opereren op de grond. Vrijwel de hele luchtmacht heeft ermee te maken gehad. Supergaaf; ik had het niet willen missen.”

Vanaf KAIA opereert het 1 (NL) Helodet, met een o, want het 1 (NL) Helidet – met een i – staat gelijktijdig al in Irak. De detachementen tellen gemiddeld zo’n 135 man en vrouw. Het eerste was tijdelijk wat groter vanwege de opbouw en extra logistiek.

Het land is nieuw, zo ook het gebruik van de Apache op grote hoogte (Kaboel ligt al op 1.800 meter) en in de zomer bij extreem hoge temperaturen. Eichelsheim: “Door minder vermogen en volle bewapening gingen we soms rijdend take off.”

Personeel slaapt deels op KAIA, eerst in tenten, maar al snel in (ongepantserde) containers. Het merendeel slaapt op een Duits-Nederlands kamp met meer voorzieningen, op zo’n acht kilometer buiten de stad. Half juni 2004 wordt het eerste detachement afgelost.

Schilders zorgden in Nederland al voor de ISAF-opschriften. Een aantal van hen plus plaatwerkers waren ook mee met het detachement. Eichelsheim: “Dat is later afgebouwd, omdat we er niet veel van hebben.”

Na een week is het detachement geheel operationeel. Taken zijn verkenningen voor eigen en Duitse eenheden, escorteren van konvooien en helikopters, Quick Reaction Force en het kunnen leveren van ‘extreme support’.