Tekst kapitein Charlotte Snel
Foto sergeant 1 Jan Dijkstra
‘Dit afscheid is wel heel definitief’
Ze maakten samen van alles mee. Mooie oefeningen en memorabele vluchten, maar ook donkere momenten tijdens levensgevaarlijke missies. Na dertig jaar komt er een eind aan de onvoorwaardelijk band tussen vlieger ‘Niki’ en zijn stalen werkpaard, de Viper. Joost ‘Niki’ Luijsterburg, commandant van het Nederlandse F-16-opleidingsdetachement in Tucson trekt binnenkort de deur achter zich dicht. Zijn laatste drie studenten studeren volgende maand af.
Zelfs als je heel hard zijn voornaam roept, komt er geen reactie vanuit de kantoren van het 148th Fighter Squadron. Hier bij het Nederlandse F-16-opleidingsdetachement in het Amerikaanse Tucson heet hij gewoon ‘Niki'. Met een brede glimlach loopt de commandant door de gangen van het squadrongebouw op een steenworp afstand van de flightline waar ‘zijn’ F-16’s glimmend staan te wachten op hun volgende missie in de fair skies boven Arizona.
Natuurlijk, hij stapt heus weleens met het verkeerde been uit bed. Maar met de positieve vibe die hier om hem heen hangt, is het lastig om lang narrig te blijven. “Dag in, dag uit werk ik met alleen maar gemotiveerde mensen. De studenten zien hier hun vaak langgekoesterde droom in vervulling gaan. Ze staan te trappelen om te leren, te vliegen. Dat is lekker werken hoor.”
Coupon
Het is even geleden dat hij zelf voor het eerst voet op Tucson zette, maar het gevoel herinnert de jachtvlieger zich nog goed. In 1987 meldt de toen 17-jarige Luijsterburg zich met een uitgeknipte coupon uit het Troskompas bij de Koninklijke Luchtmacht. “Ik wilde van jongs af aan al jachtvlieger worden. Een plan B was er wel, de commando’s of mariniers, maar alleen als het écht niet zou lukken.”
Hoewel het de goede kant op lijkt te gaan, valt Luijsterburg bij de laatste selectieronde toch af. Hij spendeert een jaar bij de Koninklijke Marine om daar uiteindelijk vlieger te worden, maar wanneer blijkt dat hij op een doodlopend carrièrepad zit, rent hij haast letterlijk de poort uit. “Het was de laatste dag van mijn proeftijd. Een overste, ik weet helaas zijn naam niet meer, hoorde mijn verhaal aan en heeft me geholpen om me dezelfde middag nog uit te schrijven. Ik ben die man eeuwig dankbaar.”
Met een hart vol dromen en een plunjebaal vol vuile was wacht de Roosendaalse Luijsterburg in Den Helder tot zijn vader hem komt halen. Thuis volgt de haast verplichte ouderpreek. “Of ik wel even een diploma wilde gaan halen.” Luijsterburg maakt een jaar op het vwo vol, maar meldt zich de eerstvolgende mogelijkheid toch opnieuw bij de Koninklijke Luchtmacht. Dit keer met succes. Hij wordt toegelaten en belandt via opleidingen op Woensdrecht en Sheppard in 1991 dan eíndelijk op Tucson. “Ja, machtig. Dan begint het natuurlijk echt.”
Zwaar traject
In nog geen half jaar tijd leert Luijsterburg de ins en outs van het vliegen op de F-16. Met een vrij compacte syllabus wordt zijn klas voorbereid op een taak die, naar eigen zeggen, een stuk simpeler was dan de kluif die studenten vandaag de dag voor hun kiezen krijgen.
“Je hoefde toen minder te kunnen dan nu. Dat is gewoon zo. Wij vlogen met een simpel radartje en alleen maar infrarood-gestuurde raketten en ongeleide wapens aan boord. Met slecht weer en duisternis lag alles stil. Nu hebben we een wapenarsenaal waar je ‘u’ tegen zegt, vliegen we dag en nacht in allerlei weersomstandigheden én is de dreiging veel hoger. Logisch dat de opleiding nu langer is. Wat studenten hier in die negen maanden moeten doen, is niet eenvoudig. Het is een extreem zwaar traject.”
Verwachting
In de zes jaar dat hij commandant van het Nederlandse opleidingsdetachement op Tucson is, heeft Luijsterburg samen met zijn instructeursteam tientallen F-16-vliegers gekneed en gevormd. Een club die, zo benadrukt de overste, bij aanvang van de opleiding vaak beter bleek voorbereid op hun toekomstige taak dan hij toentertijd.
“Zij hebben de beelden van verschillende missies en allerlei wervingscampagnes voorbij zien komen. Het internet staat vol met foto’s en video’s. Dat was in mijn tijd nog niet. Ik denk dat de jonge generatie vaak met realistischere verwachtingen van het werk deze kant op komt.”
Om hier toch zeker van te zijn, nodigt de commandant alle graduerende studenten aan het eind van hun opleiding bij hem thuis uit voor een drankje. Een avond die steevast gezellig begint met de vertoning van toffe vliegvideo’s en eindigt met confronterende beelden van een Jordanese vlieger in oranje overal in een kooi in Syrië. De rest van de avond wordt gevuld met gesprekken over wat het beroep van jachtvlieger allemaal met zich meebrengt.
“Dit klinkt heftig en dat is het ook”, vertelt Luijsterburg. “Natuurlijk hebben wij de allermooiste baan van de wereld, maar als gevechtsvlieger ga je ook minder mooie dingen meemaken. Zelf ben ik meermaals geconfronteerd met de andere kant van de medaille. Ik vind het belangrijk om hier met elkaar over te praten.”
Hoogtepunt
Als je Luijsterburg vraagt naar zijn ultieme hoogtepunt van bijna zestien jaar Tucson, geeft hij als antwoord: een nieuwe generatie vliegers nóg beter maken dan hij zelf is. En de dieptepunten? “Die kan ik echt niet bedenken. Het enige waar ik nog altijd moeite mee heb, is wanneer een student tijdens de opleiding afvalt. Dat blijven lastige gesprekken. Gelukkig kan ik deze op een hand tellen.”
Luijsterburg overschreed 4.500 vlieguren op de F-16, werd onderscheiden met een Vliegerkruis en is al jaren hét gezicht van 148th Fighter Squadron. Maar met de komst van de F-35, komt er een einde aan het F-16-tijdperk. En dan? Is er een Niki zonder de F-16? “Het zal echt wel lastig zijn. De F-16 is een vliegtuig waar ik al meer dan dertig jaar van houd. We hebben samen extreem veel gevlogen. Dat maakt het aan de ene kant relatief makkelijk; ik heb alles gedaan wat er te doen is met en in het vliegtuig. Maar dit afscheid is wel heel definitief, dat wordt absoluut een emotioneel moment.”
Verhuizing
Komende weken worden de laatste verhuisdozen ingepakt. Op het squadron én thuis in huize Luijsterburg. Zijn volgende uitdaging wacht een kleine tweehonderd kilometer verderop in Phoenix waar hij op Luke Air Force Base het commando over het Nederlandse F-35 opleidingssquadron zal overnemen van luitenant-kolonel Gert Barend ‘Razor’ van Woerden.
“Ik ga een poosje terug de schoolbanken in en mag daarna weer doen wat ik het leukste vind; lesgeven en vliegen. Dat zal het afscheid op Tucson wel wat makkelijker maken. Nou, ja... dat zeg ik heel stoer, we gaan zien hoe het op de dag zelf gaat. Ik zal met de F-35 natuurlijk nooit de band krijgen die ik met de F-16 heb gehad. Die is onvoorwaardelijk.”