Tekst kapitein Saminna van den Bulk
Foto boven: sergeant-majoor Gerben van Es

Nationale Datalink Management Cel maakt optimale informatie-uitwisseling mogelijk

x
Leestijd: 5 minuten

Eén netwerk waarin alle cruciale tactische data van alle krijgsmachtdelen samenkomt. Geen utopie, bewijst de Nationale Datalink Management Cel (NDMC). Tijdens een oefening in mei en juni wordt het nationale Joint Range Extention Applications Protocol (JREAP)-netwerk voor het eerst operationeel getest.

Commandant NDMC majoor Jaco Booij: “Dit is de grote stap naar de toekomst van oorlogsvoering.” Foto: korporaal Gregory Fréni

Hoe ziet het nieuwe netwerk eruit?

Veel systemen binnen de krijgsmacht generen data. Het maakt daarbij niet uit of die data van een F-35 gevechtsvliegtuig komen, of dat deze beelden gemaakt zijn met land- of scheepsradars. Vaak verwerkt elk krijgsmachtdeel deze informatie binnen zijn eigen netwerksysteem. “Door deze netwerken aan elkaar te koppelen, kunnen alle gebruikers beschikken over real time operationele data van collega’s”, vertelt majoor Jaco Booij, commandant NDMC.

Zie het als puzzel. Door verschillende operationele ‘plaatjes’ aan elkaar en over elkaar heen te leggen, dus zowel het beeld vanuit de lucht, vanaf zee en de weergave vanaf de grond, krijg je een steeds scherper beeld van de actuele situatie ter plaatse: informatie waarmee je de strijd kunt winnen. Booij: “Als NDMC faciliteren wij dat die pakketjes informatie beschikbaar zijn voor alle gebruikers die ze nodig hebben.”

Door ‘plaatjes’ vanaf bijvoorbeeld de lucht en grond samen te voegen, krijg je een scherper beeld van de actuele situatie ter plaatse. Foto: Rinze Klein

Zo kun je verder kijken en dreigingen eerder opmerken

Wat kun je ermee?

De majoor geeft een voorbeeld. Een Nederlands fregat vaart op de Noordzee. Met zijn radars aan boord kan hij maar tot een bepaalde afstand ‘kijken’. Met aanvullende informatie van bijvoorbeeld een landradar in Nederland, van een bevriend NAVO-land of data vanuit een F-35, kan je deze afstand vergroten. Zo kun je verder ‘kijken’ dan enkel met het scheepsradarbeeld en kunnen dreigingen eerder worden opgemerkt.

Dit actuele dreigingsbeeld wordt zo opgebouwd door alle eenheden. De NDMC zorgt dat al die informatie beschikbaar komt in het JREAP-netwerk, zodat iedereen die dat wil er gebruik van kan maken. Of je je nou ergens ‘in het veld’ bevindt, of bij de Directie Operaties in Den Haag. Want de informatie-uitwisseling wordt niet langer beperkt door de fysieke locatie. Zo zorgt het netwerk naast een beter operationeel beeld voor alle gebruikers ook voor een vergrote interoperabiliteit door de bredere inzet van informatie binnen Nederland en de samenwerking met NAVO-partners. Paars militair optreden optima forma dus.

De NDMC koppelt datanetwerken van land-, zee- en luchteenheden aan elkaar, zodat alle gebruikers – waar ook ter wereld – over real time informatie beschikken.

Waarom hebben we dit nodig?

De ontwikkeling van de het JREAP-netwerk past bij de (transitie naar de) 5e Generatie Luchtmacht, legt Booij uit. “Daarin is ons handelen gestoeld op informatiegestuurd optreden. Informatievergaring zijn we goed in, maar de vraag is hoe je al die data stroomlijnt, aanstuurt en deelt. Daarin voorziet de NDMC.”

Hierdoor kun je ‘genetwerkt optreden’

Neem de F-35, een ware informatiestofzuiger. “Tegelijkertijd is het gevechtsvliegtuig ook een wapensysteem en zit er iemand in de cockpit met een goed stel hersens.” Het zijn eigenlijk drie functies in één: een knooppunt in het informatienetwerk. Door die informatie en data van andere collega’s aan elkaar te koppelen, kun je ‘genetwerkt optreden’, zoals Booij het noemt. “Iedereen maakt onderdeel uit van het netwerk met zijn of haar informatie.”

Met alle mogelijkheden die de F-35 biedt is het gevechtsvliegtuig als het ware een knooppunt in het informatienetwerk. Foto: sergeant Jan Dijkstra

Hoe zit het met de veiligheid?

Een bredere verspreiding van data roept al snel de vraag op hoe je ervoor zorgt dat deze informatie niet in verkeerde handen valt. Die vraag kan Booij snel pareren: “Het gaat hier om staatsgeheime informatie. Die wordt alleen gedeeld in een – gesloten – stand alone netwerk, waarbij de informatie voor het versturen met cryptosleutels wordt vercijferd.”

Daarnaast zitten tussen de diverse systemen firewalls. Deze zorgen ervoor dat alleen díe informatie die men wil delen met externe netwerken (zoals bijvoorbeeld een NAVO-hoofdkwartier) wordt doorgelaten. Het gebruik van zo’n nieuwe firewall, de Information Exchange Gateway, is onderdeel van het eerste operationele gebruik tijdens de oefening At Sea Demo/Formidable Shield 2021 (ASD/FS21).

Even concreet, wat gebeurt er tijdens de oefening?

ASD/FS21 vindt plaats op de Atlantische Oceaan ten westen van Schotland, in de periode van 17 mei tot 2 juni. Daar komt een internationale taakgroep van schepen bij elkaar om geïntegreerde lucht- en raketverdediging te beoefenen. De schepen zullen soms mijlenver over de oceaan verspreid zijn, maar via een uitgebreid netwerk wisselen ze radarplaatjes en andere informatie uit. Op deze manier beschikt iedereen over dezelfde informatie, ook al zien ze elkaar niet.

LCF Zr.Ms. De Zeven Provinciën speelt met de nieuwe SMART-L radar een hoofdrol tijdens de oefening ASD/FS21 in de wateren bij Schotland deze maand. Archieffoto links: Peter van Bastelaar; rechts: John van Helvert

Nederland doet mee met het luchtverdedigings- en commandofregat (LCF) Zr.Ms. De Zeven Provinciën. Dit schip is als eerste van zijn klasse gemoderniseerd en heeft de nieuwe SMART-L MM/N radar aan boord. Daarmee kan het schip ballistische raketten detecteren en volgen die zich buiten de aardatmosfeer, op grote hoogte en met zeer grote snelheid voortbewegen. De informatie over die doelen wordt  doorgegeven aan een Amerikaans schip dat ver weg vaart. Op basis van de informatie van het Nederlandse fregat zal het Amerikaanse schip een raket afvuren en daarmee de ballistische raket vernietigen.

Iedereen beschikt over dezelfde informatie, ook al zien ze elkaar niet

De informatie van De Zeven Provinciën wordt via een satelliet doorgegeven naar een grondstation in Nederland. De NDMC zorgt via het JREAP-netwerk voor de koppeling van deze informatie naar het NAVO-netwerk. De informatie komt terecht bij het Ballistic Missile Defense Operations Center in het Duitse Ramstein. Dit onderdeel van het NAVO-hoofdkwartier AIRCOM zet het weer door naar het Amerikaanse schip, zodat dat zijn taak kan uitvoeren.

Booij: “Voor ons is deze oefening een eerste operationele test met twee gebruikers die zich op grote afstand van elkaar bevinden. Als de informatie via de datalink overkomt, en dus het systeem stabiel blijkt, is de oefening wat ons betreft geslaagd.”

“Het volledige beeld ontstaat wanneer een groot aantal (wapen)systemen, operatiecentra en hoofdkwartieren de voor hen benodigde informatie onderling kunnen delen. Alleen zo kun je optimaal multidomain optreden.” Foto: sergeant-majoor Gerben van Es

Hoe nu verder?

De ontwikkeling van de datalink bevindt zich nog in de projectfase. “Maar dit is wel de grote stap naar de toekomst van oorlogsvoering”, zegt Booij. “In een latere fase hopen we meer gebruikers binnen de hele krijgsmacht aan te sluiten op het netwerk. Het volledige beeld ontstaat wanneer een groot aantal (wapen)systemen, operatiecentra en hoofdkwartieren de voor hen benodigde informatie onderling kunnen delen. Alleen zo kun je optimaal multidomain optreden.”

Paarse eenheid

Het project van een JREAP-netwerk om datalink informatie op grote afstand te kunnen delen en managen wordt uitgevoerd door het Joint Informatievoorziening Commando (JIVC). In deze eerste fase is de marine kartrekker vanwege de inzet van de ballistic missile defence systems. Eenheden van lucht- en landmacht sluiten in de volgende fases aan bij het project. De NDMC valt dan misschien onder het Commando Luchtstrijdkrachten, maar is tot in de haarvaten een paarse eenheid.