.
Met man en (m)acht
Na een flinke periode van verminderde inzetbaarheid door problemen met de rotorbladen vorig jaar en natuurlijk corona, trok het 301 Squadron op 14 september alles uit de kast. Met maar liefst 8 Apaches vloog het van thuisbasis Gilze-Rijen naar het Artillerie Schietkamp ’t Harde. Niet voor zogezegd een rondje om de kerk. “We hebben er echt een vette missie van gemaakt”, geeft vluchtcommandant bij het 301 Squadron kapitein ‘Diego’ aan.
“We trainen wel vaker met 4 kisten maar met 8 is echt een heel ander verhaal. Dit vergt veel van iedereen: planning, technische dienst en Ops. Daar moet je echt naartoe opwerken. We komen uit een relatief dal, dus naast algemene getraindheid is dit ook een stukje motivatie voor het hele squadron. Er stonden 10 kisten, inclusief 2 spares, op de plaat.” Ondertussen is er al 1 ‘Delta’ naar Woensdrecht vertrokken voor het conversieprogramma naar ‘Echo’ in de Verenigde Staten.
Deze oefening was er een in het kader van hoofdtaak 1: het beschermen van Nederlands grondgebied. “Het scenario was staal op staal, dus tanks die de bedreiging vormen en wij schakelden ze uit”, legt Diego uit. “Command and Control is met 8 helikopters heel anders dan met kleinere aantallen. Je volgt en managet alle gevechtshandelingen vanuit de cockpit en er gebeurt dan zóveel. We kónden dit nu een keer doen en wílden het ook. Dit was waarschijnlijk ook de laatste keer mogelijk met de AH-64D. De komende jaren zijn er minder heli’s beschikbaar omdat we afbouwen voor de conversie naar de AH-64E.” Foto: KLu
336 Squadron oefent internationaal tijdens Falcon Leap
50.000 pond vracht en zo’n 2.200 para’s werden de afgelopen 2 weken boven Nederland gedropt. Het spektakel was onderdeel van de eerste grote internationale oefening van 11 Luchtmobiele Brigade in samenwerking met het 336 Squadron en hun buitenlandse partners sinds de uitbraak van COVID-19. Ondanks alle maatregelen en aanpassingen kon Falcon Leap dus tóch doorgaan, weliswaar iets minder groots dan gebruikelijk.
Zo namen er dit jaar 600 in plaats van 1.000 parachutisten deel en werden zij gescheiden gehouden van het overig personeel. Verder werd van alle deelnemers dagelijks de temperatuur gecheckt en waar 1,5 meter afstand houden niet mogelijk was, droegen deelnemers mondkapjes. De jaarlijkse herdenkingssprong op de Ginkelse Heide in het kader van Operatie Market Garden werd dit jaar overgeslagen.
Dagelijks vertrokken 3 waves met steeds 3 tot 6 vliegtuigen. In de 1e week, die begon op 7 september en in het teken stond van cargodroppings, namen 3 Herculessen deel: 2 Nederlandse en 1 Franse. In de 2e week werd dat aantal flink uitgebreid met 2 C-130’s van de Verenigde Staten en 1 Belgische. Duitsland nam deel met een C-160 Transall en 2 civiele M28 Skytrucks, Tsjechië met 2 eveneens civiele SC.7 Skyvans. Die laatste 2 types vlogen niet mee met de militaire waves. Op eigen tijden werden hieruit de Military Free Fall-sprongen gedaan. Vanuit de andere kisten sprongen de parachutisten static line.
Dankzij de oefening houdt Nederland belangrijke inzetmiddelen paraat. Airborne optreden bestaat al sinds de Tweede Wereldoorlog en is in de decennia erna continu verbeterd. Het geldt nog altijd als de snelste manier om veel militairen en middelen ter plaatse te brengen. Foto’s: Defensie
Nederland beschermt komende maanden luchtruim Benelux
Jachtvliegers van Vliegbases Volkel en Leeuwarden zijn samen met gevechtsleiders van het Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) tot medio januari 2021 verantwoordelijk voor de bescherming van het luchtruim van de Benelux. Volkel nam op 10 september de QRA (Quick Reaction Alert)-taak van de Belgen over. Op 25 september nemen de collega’s op Leeuwarden de dienst waar en geven deze weer terug op 19 november. Na 8 weken nemen dan de Belgen de taak op 15 januari weer voor hun rekening.
Om goed voorbereid te zijn op deze taak, wordt zo nu en dan het onderscheppen van een toestel geoefend. Dat gebeurde op 25 augustus ook met alle civiele en militaire partijen die bij een dergelijk incident in het Benelux-luchtruim betrokken zouden zijn. Samen onderschepten ze die dag een vliegtuig dat zogenaamd gekaapt was.
De Belgische luchtgevechtsleiding onderschepte met F-16’s in het eigen luchtruim een C-130 van de Belgische luchtmacht. De Hercules fungeerde als passagiersvliegtuig dat onderweg plotseling van de route afweek en niet meer reageerde op radio-oproepen. Zodra het toestel het Nederlandse luchtruim invloog, nam de Nederlandse gevechtsleiding de onderschepping over, terwijl beide Belgische jachtvliegtuigen het ‘passagierstoestel’ escorteerden. Tijdens deze oefening passeerden uiteenlopende procedures de revue.
België en Nederland leveren bij toerbeurt jachtvliegcapaciteit voor de gezamenlijke luchtruimbewaking van Nederland, België en Luxemburg. Foto: sergeant Jan Dijkstra
NH90 geborgen
De NH90 die 19 juli in het Caribisch gebied in zee verdween is geborgen. De helikopter is begin deze maand in 2 delen boven water gehaald. Het staartstuk en de romp kwamen op 9 september aan in de haven van Curaçao en zijn inmiddels per schip onderweg naar Nederland. Daar komen ze eind deze maand aan. De Inspectie Veiligheid Defensie (IVD) gebruikt de delen voor verder onderzoek naar de toedracht van de crash.
Met behulp van het schip Volantis (foto) en een onderwaterrobot voerde de Maritime Capacity Alliance de berging uit. Dit civiel-militaire team bestond uit helikoptertechnici van Defensie en civiele bergingsspecialisten.
Met de grote kraan van het bergingsschip is eerst het staartstuk geborgen. Dat lag op zo’n 450 meter diepte, ongeveer 12 kilometer uit de kust van Aruba. Met behulp van de onderwaterrobot werden hijskabels vastgemaakt aan het wrakstuk.
De in eerste instantie nog drijvende romp lag op circa 100 kilometer van de Venezolaanse kust, op bijna 1,5 kilometer diepte. Dit deel is geborgen met een soort grote schep, waar het wrakstuk volledig in paste. Deze zogenoemde ‘cradle’ van 17 bij 15 meter is met de kraan van de Volantis naar de bodem gebracht. De onderkant van ‘de schep’ is voorzien van gaaswerk om zo eventueel loskomende helikopterdelen op te vangen en te bergen.
Bij de helikoptercrash kwamen de 34-jarige vlieger luitenant ter zee 2OC Christine Martens en de 33-jarige tactische coördinator luitenant ter zee 2OC Erwin Warnies om het leven.
Stoffelijke resten in Britse bommenwerper Markermeer
In het wrak van een Britse Short Stirling-bommenwerper die op de bodem van het Markermeer ligt, zijn stoffelijke resten aangetroffen. Onderzoek moet uitwijzen of deze van de 5 Engelse en 2 Canadese bemanningsleden zijn, die in 1943 aan boord zaten. Als dat zo is, zorgt het Britse ministerie van Defensie voor een ceremoniële herbegrafenis. De nabestaanden zijn over de vondst geïnformeerd.
Defensie startte op 31 augustus de bergingsactiviteiten samen met een gespecialiseerd aannemersbedrijf. Naast de stafofficier vliegtuigbergingen van de luchtmacht is ook de Bergings- en Identificatiedienst van de landmacht betrokken. De gemeente Almere is opdrachtgever. Binnen een paar dagen werd 1 van de motorblokken gevonden. Dankzij het registratienummer van dit vliegtuigonderdeel is duidelijk geworden dat het om de BK716 gaat en wie de bemanning was (zie foto).
De BK716 werd in de nacht van 29 op 30 maart 1943 neergeschoten door een Duitse nachtjager. De bommenwerper van het RAF No. 218 Squadron vloog op dat moment terug naar haar thuisbasis Downham Market in Norfolk na een aanval op Berlijn. Bemanningsleden van het Britse Bomber Command waren vrijwilligers. Zij hadden zich verplicht om ten minste een tour van 30 oorlogsvluchten te maken. Velen haalden dit niet. Meer dan 58.000 bemanningsleden van het Bomber Command kwamen om in WOII.
Het vliegtuigwrak werd in 2008 toevallig ontdekt bij de redding van een zeiljacht in nood. De Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij haalde toen een onderdeel naar boven van het landingsgestel.
De berging, die afhankelijk van de weersomstandigheden waarschijnlijk nog zo’n 3 weken duurt, maakt deel uit van het Nationaal Programma Berging Vliegtuigwrakken dat in 2019 startte. De bedoeling is dat ruim 30 vliegtuigwrakken worden geborgen waarbij het vinden van stoffelijke resten kansrijk wordt geacht. Foto: open internetbron
De bemanning van de BK716, hier in februari 1943 poserend voor een andere Short Stirling, met van links naar rechts: sergeant Ronald Kennedy (22; boordwerktuigkundige en boordschutter), sergeant Leonard Shrubsall (30; boordwerktuigkundige en boordschutter), flying officer John Michael Campbell (30; radio operator en boordschutter), flying officer John Harris (29; gezagvoerder), flying officer Harry Farrington (24; navigator, RCAF*), flight sergeant John McCaw (20; staartschutter, RCAF*) en sergeant Charles Bell (29; bommenrichter).
*RCAF: Royal Canadian Air Force