Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto Amerikaanse en Britse luchtmacht

Op afstand en toch samen

x
Foto boven: Een Amerikaanse B-52 strategische bommenwerper leidt een formatie van een Amerikaanse F-15C, 2 F-15E’s en een Nederlandse F-16.

Stel je voor: met 8 jachtvliegers in de lucht opboksen tegen een vijand met 2 keer zoveel kisten. De helft van je collega’s ken je goed, de andere helft bestaat uit vliegers van coalitiepartners en heb je nog nooit gezien of gesproken. Hoe zorg je dan toch dat je in de hitte van de strijd als 1 team opereert en het gevecht tactisch aanpakt?

Precies dat oefenden onze jachtvliegers onlangs samen met de Britse en Amerikaanse luchtmacht in de oefening Point Blank. Op 10 september verdeelden ze ruim 50 deelnemers over 2 kampen: Blue Air en Red Air. Iedereen begon en eindigde het gevecht dat boven de Noordzee plaatsvond, op zijn eigen thuisbasis. “Dat was even wennen”, zegt F-16 vlieger majoor Matthew van het 322 Squadron achteraf. “Normaal verzamel je met alle deelnemers op 1 vliegbasis, zoals bijvoorbeeld bij Frisian Flag. Je wordt dan gezamenlijk gebriefd, maar nog belangrijker: ook de debrief doe je met z'n allen. Dáár zitten je leerpunten.”

F-16 vlieger majoor Matthew van het 322 Squadron vertrekt vanaf Vliegbasis Leeuwarden. Foto: sergeant Jan Dijkstra

Niet normaal

Maar door corona was de situatie ditmaal niet ‘normaal’. De hele voorbereiding en evaluatie moest op afstand gebeuren. En dat vergt een hoop afstemming en coördinatie. “Het voordeel is dat we dezelfde taal spreken”, vertelt Matthew. Hij doelt daarmee niet op de voertaal Engels, maar op de procedures en alle bijbehorende termen. “Wij zijn Amerikaans opgeleid en oefenen regelmatig met deze coalitiepartners.” Doorgaans gebeurt dat in 1 à 2 grote oefeningen per jaar: Frisian Flag in Nederland en Red Flag in Amerika; daarnaast nog in tal van kleinere trainingen.

Op afstand met elkaar samenwerken zoals in Point Blank, is op zich niets nieuws. In het Midden-Oosten opereerde Nederlandse jachtvliegers ook op deze manier met andere nationaliteiten.

Point Bank wordt meerdere keren per jaar gehouden, met wisselende deelnemers. Initiators zijn de Royal Air Force (hier met Typhoons op de foto) en de Amerikaanse 48th Fighter Wing dat in Groot-Brittannië is gestationeerd.

Tactisch plan

Blue Air bestond uit 4 Nederlandse en ongeveer 20 Britse en Amerikaanse vliegers. “In die rol leer je het meest, want dan neem je het op tegen de vijand en train je dus goed je verdediging”, zegt de majoor die zelf ditmaal bij Red Air hoorde. Matthew vervolgt: “Ze wisten dat ze te maken zouden krijgen met een overweldigende overmacht aan oefenvijand. Met dat en de andere details van het scenario in gedachten maakt de mission commander een tactisch plan: wie zet hij waar, wanneer en op wat voor manier in.”

Airman 1st Class Joseph Barron maakte deze foto van 2 Amerikaanse F-16’s van Aviano vanuit de KC-135 tanker.
1 van de 2 KC-135’s tankt een duo F-15E’s tijdens de oefening bij.

Allemaal verschillend

De diversiteit aan vliegtuigtypes van de partners onderling verrijkt daarbij de mogelijkheden en dus het gevecht. “De een heeft bijvoorbeeld de beste radar, de ander ontzettend goede sensoren en ze vuren allemaal met verschillende raketten”, legt de majoor uit. “Als je dat goed weet te combineren, dan kun je elkaar enorm aanvullen en versterken binnen het team.”

Ook op dat vlak bood deze oefening genoeg uitdaging. Naast Nederlandse F-16’s en F-35’s, nam de Royal Air Force (RAF) deel met F-35’s en Typhoons. De Amerikanen opereerden vanaf diverse bases in Groot-Brittannië met F-15C’s en E’s, F-35’s en B-52’s. Ook vlogen Amerikaanse F-16’s van Aviano in Italië mee in de oefening. Een duo Amerikaanse KC-135 tankers ondersteunde de oefening vanuit RAF Mildenhall.

Uit de dood herrijzen

In de lucht wisselen de vliegtuigen elkaar af in het bijna 3 uur durende gevecht. Tussendoor tanken en alle beschikbare wapens managen vereist een goede mission commander die zijn spelers tijdig en slim wisselt. En hoewel aan Blue Air zijde geldt: dood is dood, is dat bij de tegenstander anders. Die simuleert nou eenmaal dat ‘ie met velen is, dus herrijzen vliegers met hun toestellen daarom voor het gemak uit de dood en komen in een nieuwe wave keihard terug. “Ik denk dat ze het wel tegen zo’n 80 toestellen hebben moeten opnemen.”

F-15E’s en C’s opgelijnd op de Amerikaanse basis Lakenheath in Engeland.
Nederland nam deel met 2 F-35’s en 6 F-16’s. Foto: sergeant Jan Dijkstra

Kleine speler

Al met al een geslaagde oefening, oordeelt Matthew. “Het bevestigd dat we een operatie als deze kunnen uitvoeren, óók als we de voorbereiding op afstand van elkaar doen. De procedures en de taakverdeling binnen de coalitie zijn hiervoor goed op orde. Op de dag zelf weet iedereen goed wat ‘ie moet doen en wat er verwacht wordt. Dat is fantastisch. Zeker omdat Nederland maar een kleine speler is en nooit alleen zal opereren in dit soort missies. Die samenwerking oefenen is dus heel belangrijk.”

Geen vervanger

Hoewel Point Blank een goede gelegenheid is om zowel grootschalig met elkaar te oefenen als op afstand de voorbereiding en evaluatie met elkaar te doen, kan het oefeningen zoals Red Flag en Frisian Flag niet vervangen. Daarbij worden niet allen vliegers, maar een groter deel van het CLSK ingezet. "We trainen nu maar met een paar vliegers een paar uur", geeft F-16 vlieger Matthew aan. "Aan die andere oefeningen nemen vaak veel meer van onze vliegers deel en dan vliegt iedereen zo’n 6 keer een oefenmissie in een periode van 2 weken. Bovendien werkt debriefen face-to-face met elkaar aan tafel toch prettiger.”

Het oefengebied besloeg zo’n 150 bij 400 kilometer boven de Noordzee ten noorden van het Britse Norwich.