Tekst Leo de Rooij
Foto Dick Alssema

Ver buiten de landsgrenzen, bij een ander krijgsmachtdeel, overheidsinstelling of in het bedrijfsleven: luchtmachters zetten zich overal in voor Defensie. In deze rubriek vertellen zij over hun bijzondere plaatsing.

Wie:  luitenant-kolonel Dick Alssema (54)

Functie:  Chief Observer Group Lebanon

Standplaats: Naqoura, Libanon

Zelf noemt hij zich luchtmachter en militair in hart en nieren. Dick Alssema, getrouwd en 4 kinderen, startte zijn militaire carrière in 1987. Hij bekleedde veel staffuncties en opvallend veel functies in het opleidingenveld. “Ik hou van het werken met mensen en werk ook graag resultaatgericht. Binnen opleidingen is dat mooi te combineren, aangezien je mensen helpt van A naar B. Mensen komen altijd met een toegenomen waarde – want: opgeleid – uit een opleidingsproces. Bovendien ben ik een sociaal mens en maak ik graag verbinding met mensen.”

Op 31 januari vertrok Alssema voor 13 maanden naar Libanon.

Nu even niet

Alssema ging pas relatief laat op uitzending. “Mijn baas zei altijd: ‘Natuurlijk mag je op uitzending, maar nu kan het even niet’. Uiteindelijk was de hulp van de PC-LSK (Plaatsvervangend Commandant Luchtstrijdkrachten, red.) nodig om me op mijn eerste uitzending te krijgen.” Dat was in 2013-2014 de Multinational Force and Observers (MFO) missie in de Sinaï (Egypte), als Chief Security and Force Protection. Zijn tweede missie was in 2017-2018 voor de United Nations Truce Supervision Organisation (UNTSO), als Chief Joint Operations Centre op het hoofdkwartier in Jeruzalem (Israël). “En op 31 januari van dit jaar vertrok ik dus voor 13 maanden naar Libanon voor mijn huidige functie.”

Ontmoeting in het veld met een (gewapende) patrouille van de United Nations Interim Force in Lebanon (Unifil).

‘We hebben nauwe contacten met de lokale bevolking’

Oren en ogen van de VN

UNTSO observeert de bestandslijnen tussen Israël en Libanon en ziet toe op de naleving van VN-resoluties. “Wij zijn de – ongewapende – ogen en oren van de VN in het gebied. Ik geef leiding aan 53 officieren en een aantal burgermedewerkers. Er zit buitengewoon veel kennis en ervaring in het team. Ik hou er van om verantwoordelijkheden te delegeren en dat is in deze werkomgeving met zoveel ervaring ook gemakkelijk te doen. Om onze taken goed te kunnen uitvoeren hebben we in het gebied nauwe contacten met de lokale bevolking.”

Typerend beeld van een VN-patrouille in het veld.

Explosie Beiroet

Voor Alssema en zijn team zijn de gevolgen van de enorme explosie in Beiroet beperkt. Het hoofdkwartier ligt er zo’n 100 kilometer vandaan. “Iedereen is oké”, vertelt hij. Hoewel sommige collega’s uit Beiroet niet meer in hun huizen kunnen wonen, omdat die zijn verwoest. “Vlak na de ontploffing waren we druk met het lokaliseren van onze mensen. Dat ging moeizaam, maar uiteindelijk vonden we iedereen en zijn we gaan helpen met het verzorgen van de duizenden gewonden op straat. De Libanese bevolking verkeert in een soort nationale shock. Met alle problemen die ze al hebben, nu ook dit er nog bij. De hoop is op het buitenland gevestigd.” 

Alssema geeft leiding aan 53 officieren en een aantal burgermedewerkers.

Weinig vrije tijd

“Mijn werkdag op kantoor begint doorgaans om kwart over 7 en ik verlaat rond 5 uur het hoofdkwartier in Naqoura. Over het algemeen werk ik ’s avonds ook nog een paar uurtjes. In het weekend heb ik wel wat vrije tijd, maar ik moet ook het appartement schoonmaken, boodschappen en de was doen. Het leven loopt niet echt over van de vrije tijd, maar dat vind ik niet zo erg. Het is een drukke, verantwoordelijke baan en die vraagt om focus.”

Alssema is tevens de Senior National Representative (SNR) ter plekke. “Je vertegenwoordigt dan de Commandant der Strijdkrachten in het operatiegebied en bent voor de 12 Nederlanders hier het aanspreekpunt voor hun belangen en het koppelvlak met Nederland.”

Vanuit zijn appartement kijkt Alssema uit op de resten van een Romeins hippodroom, een paardenrenbaan.

Echte verrijking

Vanuit zijn appartement op de 7e verdieping van een flat in het oude havenstadje Tyrus kijkt Alssema uit over de resten van een oud Romeins hippodroom uit de 2e eeuw. “Ik woon daar in de islamitische wijk, tussen de plaatselijke bevolking. Ik ben gek op het Midden-Oosten, hou van het weer, het eten, de chaos en bovenal de mensen. Het is heerlijk om in een andere cultuur te wonen en te werken. Het heeft mijn leven buitengewoon verrijkt. Ik vind het jammer dat sommige mensen in Nederland zo snel een mening hebben over hun medemensen die elders wonen of zijn geboren. Als je je verdiept in hun achtergrond, leer je ze beter begrijpen. Andere culturen zijn minstens net zo rijk als de onze en er valt zoveel over te leren en van te genieten.”

Druk, rommelig, chaotisch en overal in de winkelstraatjes hangt de geur van specerijen.

COVID-19 besmetting

Bij zijn vertrek uit Nederland was het idee dat zijn vrouw, kinderen en wellicht ook wat vrienden geregeld op bezoek zouden komen. “Daar heeft corona wel een streep door gehaald... Binnen mijn staf was er al vrij snel een besmettingsgeval van COVID-19, wereldwijd de eerste militaire VN-besmetting! Mijn vrouw Raija is in maart 2 dagen op bezoek geweest, maar moest hals over kop weer vertrekken omdat het land ‘op slot’ ging. In juli is ze gelukkig wel 10 dagen op bezoek geweest. We houden allebei van oudheidkundige opgravingen en die zijn hier meer dan genoeg te vinden.”

COVID-19 leek eerst roet in het eten te gooien, maar uiteindelijk kon Dick samen met zijn vrouw Raija toch genieten van de Libanese keuken.

‘De situatie van de Libanezen gaat me aan het hart’

Moeilijke tijden

Het leven in Libanon is op dit moment enerverend, constateert Dick. “Er zijn grote economische problemen en de COVID-19 pandemie helpt daarbij niet. De Libanese munt is veel minder waard geworden; betaalde je eerst 1.500 Libanese Lire voor 1 dollar, vorige week liep dat op naar 10.000 Lire! Prijzen stijgen, werkloosheid neemt toe en veel mensen leven onder de armoedegrens. Vanwege de verzuiling in de maatschappij is de – onder meer politieke – samenwerking niet optimaal en lijkt een oplossing ver weg. De internationale gemeenschap verleent, om uiteenlopende redenen, op dit moment ook weinig hulp aan het land. De situatie van de Libanezen gaat me aan het hart. Als ik de jonge mensen en de kinderen zie, dan hoop ik dat de nieuwe generatie een weg gaat vinden naar een betere toekomst voor hun land, dat zoveel moois te bieden heeft.”

Veel archeologische vondsten rond Tyrus, zoals deze oude Romeinse toegangsweg naar de haven.