Tekst Arno Marchand
Foto 298 Squadron, uit archief Fons
‘Geboren landmachter’ met Kruis van Verdienste al 5.000 uur op Chinook
Hij zit al zo’n 25 jaar in het loadmastervak, maar bijna was de 53-jarige Fons met zijn 2,02 meter dat niet eens geworden. “Ik ben gekeurd als stewardess”, zegt hij lachend. “‘Assistent loadmaster?’, vroegen ze bij de keuring; ‘staat niet op de kaart. Is toch in de cabine?’ Ja. ‘Oké, stewardess dus.’ Daarvoor gold toen geen maximum lengte. Ik zeg wel eens dat ik de langste loadmaster van de NAVO ben.”
Een boomlange goedlachse loadmaster met een bijzonder verhaal. Niet alleen vanwege het 5.000e vlieguur dat hij op 25 juni vanaf thuisbasis Gilze-Rijen klokt. Maar vooral voor een actie op 23 september 2009, waarvoor ‘zijn’ Chinook-bemanning in 2016 hoge onderscheidingen krijgt. Fons zelf en boord-gunner Martijn van de landmacht de hoogste: het Kruis van Verdienste. Dat is na de Militaire Willems-Orde (MWO) de hoogste onderscheiding die momenteel binnen de luchtmacht wordt gedragen.
Het was echt pionieren met de Chinook’
Veel oefenen en opwerken
Fons is zoals hij zelf zegt bij de landmacht geboren: in 1986 opgekomen als dienstplichtig soldaat. Anderhalf jaar na zijn diensttijd keert hij terug als chauffeur zware wielvoertuigen, geplaatst bij de luchtmacht op Soesterberg. Zo leert hij de helikopterwereld kennen. In 1994 vraagt de luchtmacht of hij wil overstappen.
Hij begint in 1995 bij de motortransportgroep, de besteldienst van de luchtmacht, wanneer het 298 Squadron hem vraagt. “Ik werd korporaal hulpvliegtuigonderhoud op de Chinook en zou later assistent loadmaster worden. In die tijd was het echt pionieren met de Chinook; alles van dit nieuwe type ontdekken, iets wat we straks weer gaan doen met het nieuwe CAAS-model.” Het leven van 298 bestaat uit heel veel oefenen en opwerken naar de Full Operational Capability die is voorzien in 2003.
Macedonië
Maar al in 1998 vraagt de NAVO om Nederlandse Chinooks in Macedonië, voor de Stabilisation Force (SFOR)-vredesmacht in Bosnië en Servië. “We hadden nog geen zelfbeschermingsmiddelen, bepantsering, boordwapens en sensoren. Eigenlijk niets. Alleen een scherfvest. Maar ineens moesten we voor december klaar zijn. Dat betekende snel opwerken en we fröbelden letterlijk met bestaande wapens, de Mag, de boorbewapening in elkaar. Op Vlieland leerden we vervolgens schieten. Voorin legden we een 2 centimeter dikke stalen plaat als bepantsering neer: niet ideaal, maar het was iets. Boordschutters hadden we ook niet, dus die leenden we van de Object Grondverdediging. Voor de onderlinge communicatie bedacht ik de ‘splitter’, want de 4 man achterin pasten anders niet op de intercombox. Net als de spreeksleutel, een praatschakelaar op het wapen zodat de handen op het wapen kunnen blijven. Dat hebben de Britten en de Amerikanen nog steeds niet.”
‘Voor het eerst een afscheidsbrief geschreven’
Nooit getwijfeld
“Ik had niet het idee dat het oorlog zou worden: het was een waarnemingsmissie en de Serviërs zouden wel eieren voor hun geld kiezen, dachten we.” Maar dat doen ze niet en op 23 maart breekt de Kosovo-oorlog uit. “Wij stonden gepland om een VN-diplomaat uit Servië te redden, een gevaarlijke missie. Toen heb ik voor het eerst een afscheidsbrief geschreven. Ik was er klaar voor, maar wilde alleen voor thuis even schrijven dat als ze dit zouden lezen, het niet goed was gegaan.” Hij vertelt het nuchter, net als dat hij destijds tegen zijn maat Froek zegt: ‘het is een mooie dag om dood te gaan’. “Ik heb nooit getwijfeld aan dit werk en wat de risico’s zijn.” Uiteindelijk gaat de bewuste missie niet door.
10 cent
Vrij snel na Macedonië gaat bij 298 de telefoon weer: Voor de United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea (UNMEE) in 2001, een uitzending van 6,5 maand zónder detachementswisseling. Fons noemt het zijn saaiste. “We hadden 3 keer een medevac en verder alleen logistieke vluchten. Oh ja: ik werd daar gebrevetteerd tot korporaal loadmaster, door prins Willem-Aleander! Verder was het wel het ‘topjaar’ met 220 nachten van huis. Voor mij geen probleem, omdat ik toen vrijgezel was.”
Na het beëindigen van de 2e golfoorlog gaan in 2003 Chinooks naar Irak. “Ik zat in het eerste detachement op Tallil. We vertrokken met kapotte voertuigen en legerings- en hospitaaltenten zonder airco. Daardoor moesten medicijnen al snel weggegooid worden. Toen voelde ik wel: ik ben door het bedrijf weggestuurd voor 10 cent, terwijl het een euro moest kosten. Mede daarom vond ik dit geen leuke uitzending.”
‘Voor mij is dit geen werk, maar een roeping’
‘Niet gedacht, wel gehoopt’
In 2005 gaan de Chinooks naar Afghanistan, gepland voor 1 jaar. Dat worden er 5. “Daar gingen we verder met wat we in Irak deden: patrouilles van het Korps Commandotroepen (KCT, red.) wegbrengen in de woestijn. Het was een superleuke uitzending.”
Ondertussen vliegt Fons dan al 10 jaar op de Chinook. “Niet gedacht, wel gehoopt. Ik ben een simpele jongen uit een klein dorpje. Voor mij is dit geen werk, maar een roeping.”
Fons wordt 5 keer uitgezonden naar Afghanistan en is er dus ook op 23 september 2009. De inzet van 2 Chinooks bestaat die dag uit 3 keer KCT’ers droppen. Het is Fons’ laatste missie van deze uitzending. Bij de 3e drop vraagt – inmiddels Ridder MWO – kapitein Roy de Ruiter of iemand een man kan oppakken. Roy heeft hem vanuit zijn Apache in de weer gezien met een radio. Na kort overleg besluiten de 2 Chinooks achter hem aan te gaan.
‘De actie is me echt kwalijk genomen’
Besef
“Martijn staat klaar met z’n Diemaco. Ik loop als eerste de ramp af. Na zo’n 70 meter komen we bij een wadi en zie ik een vent omhoogkomen; 1 arm in de lucht en met z’n andere z’n shirt omhoog houdend. Ik werk ‘m naar de grond. Hij verzet zich en houdt z’n handen in z’n kruis. Martijn houdt z’n Diemaco op ‘m gericht en geeft ‘m een pijnprikkel. Daardoor komen z’n armen los en kan ik deze vastbinden.
In de heli verkrampten m’n handen van de adrenaline. Wij die man op TK (Tarin Kowt, red.) afgeleverd en terug naar KAF. Daar ontstond discussie: was dit slim of niet? Dat laatste was de algemene teneur. Alleen intel was echt enthousiast. Zo’n actie was nog nooit eerder gebeurd.”
Als er onderzoek voor de MWO wordt gedaan naar eerst landmachtkapitein Gijs Tuinman en later de Ruiter, komen ook de verhalen van Fons’ inzet naar boven. “Toen besefte de luchtmacht pas wat wij hebben gedaan en hing ineens het kabinet van de MWO aan de lijn. Ik wist nog niet waartoe het zou leiden, maar het was wel de eerste keer dat ik echt m’n verhaal kon doen. Dat was fijn en emotioneel”, zegt Fons met een slik. “Er zijn heel wat mindere momenten geweest. De actie is me echt kwalijk genomen. Er is een tijd geweest dat ik me met andere collega’s geen mens meer voelde, zo werden we behandeld.”
Genoegdoening
“In 2009 moest ik met 3 man van de crew op de luchtmachtstaf in Breda komen. Daar hoorde ik dat ik werd voorgedragen voor het Kruis van Verdienste. Commandant Luchtstrijdkrachten Luyt zei letterlijk: ‘wat jullie hebben gedaan, is geweldig’. Ik hoorde voor het eerst van een commandant dat we het góed hadden gedaan. De detachementscommandant had destijds zijn mening al klaar. We zijn door hem nooit gehoord. Het werd eigenlijk doodgezwegen, behalve bij het 301 Squadron. Daar werd ik op TK al als held onthaald, net als bij het KCT.”
Fons ziet het Kruis als een eenheidsonderscheiding. “We mogen er echt mee pronken, vind ik. Ik vind het ook een stukje genoegdoening, nog niet eens voor mijzelf, maar vooral naar mijn kinderen toe. Met zo’n onderscheiding vergeet je ook weer een hoop nare dingen die gebeurd zijn.”
‘Ik kijk met angst en beven naar mijn pensioen’
5.000 uur
Zijn voorlopig laatste uitzending, nummer 11, brengt Fons in 2015 in Mali. “Geweldig. Het was zo’n leuke uitzending! M’n eigen ploeg was top, technisch personeel was top, sfeer was goed. Als ik daaraan terugdenk, krijg ik weer een glimlach.”
En dan, op 25 juni zijn 5.000e uur. In de crewroom krijgt Fons een toespraak en cadeaus. Zelf spreekt hij ook een dankwoord: “‘5.000 uur dankzij jullie, vliegende collega’s en technisch personeel’. Dat hadden ze niet verwacht.” En uiteindelijk de emmer water die bij dit soort gebeurtenissen hoort!
“Ik ben supertrots en blij dat ik dit werk mag doen. Het heeft me gevormd tot wie ik ben. Voor de Taliban ben ik nooit echt bang geweest, maar ik kijk met angst en beven naar mijn pensioen. Wat moet ik dán gaan doen...”