Tekst André Twigt
Foto sergeant Aaron Zwaal
Ver buiten de landsgrenzen, bij een ander krijgsmachtdeel, overheidsinstelling of in het bedrijfsleven: luchtmachters zetten zich overal in voor Defensie. In deze rubriek vertellen zij over hun bijzondere plaatsing.
Wie: majoor Ruud Thijssen (50)
Functie: regionaal militair operationeel adviseur bij Veiligheidsregio Brabant-Noord
Standplaats: ‘s-Hertogenbosch
Wat een regionaal militair operationeel adviseur precies doet? Ruud Thijssen gaat er eens goed voor zitten. Als verbindende schakel tussen Defensie en de civiele hulpdiensten in de Veiligheidsregio Brabant-Noord waren maart en april 2 maanden om nooit te vergeten. Eerst was de militaire regelneef wekenlang aaneengesloten in de weer met het beteugelen van de explosieve corona-uitbraak in zijn regio. Aansluitend mocht hij bijna 14 dagen lang met de hevige natuurbranden nabij Deurne aan de slag. En gaat de majoor zwaar gebukt onder deze zware werklast? Absoluut niet! In barre tijden iets voor mensen betekenen, is zijn drijfveer, zijn passie. Het geeft hem energie.
Dit had hij in zijn stoutste dromen niet kunnen bedenken
Golf doodzieke patiënten
Na de aanhoudende droogte van vorig jaar, de recente boerenprotesten en de grote landelijke 112-storing dacht Thijssen misschien dat hij in rustiger vaarwater was gekomen. Dat hij afgelopen periode de hand zou hebben in het indammen van een virus afkomstig uit het verre China had de luchtmachter in zijn stoutste dromen niet kunnen bedenken. Er leek weinig aan de hand tot de ene golf doodzieke patiënten na de andere de ziekenhuizen in Noord-Brabant overspoelden. Al snel stond de medische sector in meerdere zuidelijke regio’s het water aan de lippen. “De Intensive Care afdelingen in alle ziekenhuizen stroomden vol.”
Ondersteuning op de IC’s was dringend gewenst
Met gezwinde spoed
Om deze afdelingen te ontlasten, moest rap het Regionaal Centrum voor Patiënten Spreiding (RCPS) in de staande organisatie van de veiligheidsregio’s worden ingebed. Thijssen werkte daaraan uiteraard mee. De instantie met standplaats Tilburg boog zich over welke ziekenhuizen nog ruimte hadden, welke specifieke zorg er tijdens het transport benodigd was en over hoeveel ziekenauto’s beschikbaar waren. Maar voordat het RCPS operationeel inzetbaar was, werd duidelijk dat ze meer plancapaciteit nodig had. Ook was ondersteuning op de IC’s dringend gewenst. Nog voordat deze wens op tafel lag, had Thijssen al contact gelegd met 13 Lichte Brigade in Oirschot. Medisch personeel van deze landmachteenheid werd door tussenkomst van de majoor met gezwinde spoed de operatie ingetrokken. “In de eerste week zijn er door het RCPS op één dag maar liefst 100 corona-patiënten naar ziekenhuizen buiten Noord-Brabant verplaatst.”
Steunverlener bij Nationale Operaties
Het werk van Ruud Thijssen heeft alles te maken met de derde hoofdtaak van Defensie, namelijk steunverlening bij nationale operaties. Hebben brandweer, politie of de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) bijstand nodig, dan gebeurt dat in overleg met de militair operationeel adviseur. Daarvan heeft Defensie er 25 , verspreid over de Veiligheidsregio’s. Het palet aan steunverlening van Defensie is breed en strekt zich uit van mankracht, oftewel handjes, tot medische capaciteit en van antiterreur-eenheden tot advanced searchteams van de genie. Zij worden veelal ingezet bij zoekacties van de FIOD (Fiscale Inlichtingen en OpsporingsDienst) en Justitie. Regelmatig is er ook vraag naar de inzet van militaire drones, bijvoorbeeld voor onderzoeken van de politie.
Structuur en flexibiliteit
Specialisten in het wit ondersteunden het vervoersplan en zorgden voor handen aan het bed. Deze nobele arbeid bleef niet onopgemerkt. Zowel de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Hugo de Jonge als de burgemeester van Tilburg Theo Weterings spraken tijdens bezoeken aan het RCPS hun waardering uit over de structuur van werken en de flexibiliteit die de militairen aan de dag legden. Thijssen: “Ook bij het plannen van medische transporten weten deze mensen heel goed waarover ze praten en hebben zij een essentiële bijdrage geleverd.”
Familieleden wisten niet of ze hun geliefde ooit nog levend terug zouden zien
In de hel
28 lange dagen hielp Thijssen mee de pandemie – die de grootste zuidelijke provincie ongenadig hard trof – in te dammen. Schrijnend waren de berichten vanaf de werkvloer over patiënten die anderhalf uur na binnenkomst naar een ander ziekenhuis werden getransporteerd. En over familieleden die niet met hen mee mochten en dus niet wisten of ze hun geliefde ooit nog levend terug zouden zien. “Er waren echtparen die niet in hetzelfde ziekenhuis terecht konden. En ons bereikten verhalen over mensen die lopend met klachten het ziekenhuis binnenkwamen en binnen 2 uur op hun buik aan de beademing op de IC lagen. Dokters en verpleegkundigen hadden soms twijfels of hun ingezette behandeling wel goed was. Regelmatig gingen patiënten plotseling heel erg hard achteruit. Niet te bevatten was dat ziekenhuizen 10 ambulances aanvroegen, waarvan er kort daarna 5 niet meer nodig waren omdat de zieken waren gestorven. Sommige ambulance-chauffeurs uit het noorden van Nederland, beschreven de situatie in de Brabantse ziekenhuizen alsof ze in de hel terecht waren gekomen.”
Als operationeel leider verantwoordelijk voor de inzet van alle hulpdiensten
Vuurdoop van jewelste
Nog maar net bekomen van de ergste rampspoed in zijn carrière mocht Ruud Thijssen aansluitend met de natuurbranden rondom Deurne aan de slag. Hij was als enige namens Defensie in Nederland al actief als operationeel leider in de Veiligheidsregio Brabant-Noord en dito voor Brabant-Zuidoost. Laat op zijn allereerste piketdag nu net zijn pieper afgaan omdat er in die regio een natuurgebied in lichterlaaie stond. Thijssen mocht meteen aan de bak. Als operationeel leider was hij verantwoordelijk voor de inzet van alle hulpdiensten, voor de bestuurlijke adviezen aan de burgemeester van Deurne en voor de afstemming met onder meer Rijkswaterstaat (afsluiten A67) en Staatsbosbeheer. “Het was een vuurdoop van jewelste: de verantwoordelijkheid over alle hulpdiensten… Maar ik had het voor geen goud willen missen. Het was me een grote eer.”