Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 07-08 | 2019
Werk in ruil voor wapen
Luchtmachter in Bamako ziet toe op ontwapening rebellen
Met de vernietiging van tienduizenden wapens en munitie werken de Verenigde Naties aan een veiliger Mali. Voormalige rebellen ontvangen in ruil voor de inlevering van hun wapen een salaris, opleiding en tenslotte een baan bij de overheid. Het is de reden dat majoor Wilco van den Berg al vanaf maart op uitzending in West-Afrika is. “Er is hoop in dit land, maar we moeten wel vaart maken.”
Terwijl het gros van de Nederlandse militairen in mei de woestijn van Gao in Mali verlaten, blijven 4 stafofficieren aan het werk op het VN-hoofdkwartier in Bamako, onder hen majoor Wilco van den Berg. “Een rechtsstaat is nu eenmaal niet 1, 2, 3 hersteld en wederopgebouwd”, stelt hij. Zo blijft Nederland in ieder geval tot 2021 betrokken bij de VN-vredesmissie United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali, kortweg MINUSMA.
Salaris, opleiding en baan
Vorig jaar lieten zo’n 37.000 voormalige rebellen (‘ex-combatants’) zich bij het Disarmament Demobilization and Reintegration (DDR) programma van de overheid registeren. Daarmee gaven ze aan het rebellenbestaan te willen inruilen voor een normaal leven. Van hen hadden 17.000 mannen en vrouwen ook daadwerkelijk wapens of explosieven om in te leveren; een voorwaarde om aan het DDR-programma mee te mogen doen. “De wapens en munitie zijn volgens een streng en controleerbaar protocol ingenomen en geregistreerd“, vertelt Van den Berg. “Als de ex-combatants niet jonger dan 18 jaar en medisch goed bevonden zijn, krijgen ze in ruil een salaris van de overheid, een opleiding en een baan bij de geüniformeerde diensten: leger en politie. Ook zijn er burgerbanen beschikbaar voor wie geen wapen meer wil dragen.” Al die aanmeldingen betekenen volgens de majoor dat er hoop in het land is. “Ondanks de bagage die ze meedragen, geloven ze dat het beter kan.”
Tussen de oren
Mali is jarenlang het toneel geweest van opstanden en coups door rivaliserende stammen. Extremisten die elkaar een paar jaar terug nog naar het leven stonden, komen na het inleveren van hun wapen samen te werken. “Misschien is je nieuwe commandant dus wel je oude vijand. In Zuid Soedan ging eenzelfde programma al na korte tijd mis, omdat het nieuwe gedachtegoed nog niet voldoende tussen de oren van de rebellen zat. In Mali is dit nog niet gebleken.” Daarom zet MINUSMA door. “Het meest eerlijke en ideale zou zijn als alle ex-combatants van alle partijen gelijktijdig hun wapen zouden inleveren en bij de overheid zouden kunnen beginnen, maar dat is helaas een utopie. Ieder stapje voorwaarts wordt door alle partijen onder een vergrootglas gelegd. Wanneer partij A 2 wapens wil inleveren, dan zal partij B er zeker geen 3 inleveren.”
Naïef
De oud-strijders zijn bijvoorbeeld leden van de Toeareg-stam die voor Khaddafi vochten in Libië. Zij riepen in 2012 nog het kalifaat in het Noorden van Mali uit. “Het kunnen extremisten uit allerlei groeperingen zijn. We weten niet precies wat hun verleden is en wat ze op hun geweten hebben.” Dat is volgens Van den Berg in de meeste gevallen ook niet na te trekken. “We zetten een streep onder hun verleden en kijken vooruit. Met hun aanmelding krijgen ze een 2e kans.”
Klinkt dat niet wat naïef? “MINUSMA en Human Rights doen natuurlijk wel onderzoek. In maart en juni vonden er slachtingen plaats in kleine dorpjes waarbij honderden mensen omkwamen. De ingeleverde wapens worden geregistreerd en gecontroleerd op gebruik bij aanslagen en andere misdaden. Als we in het DDR-programma daders vinden, worden die vervolgd.”
Risico
Ex-combatants krijgen ook weleens spijt na het inleveren van hun wapen. “De weken na het aftreden van president Ibrahim Boubacar in april ontploften weer veel IED’s op de Main Supply Routes van Kidal en Gao. Mensen waren duidelijk gefrustreerd. Het land is nog steeds niet veilig, dus het kan een risico zijn om je ‘over te geven’.”
Recentelijk werd een ex-combatant onderweg naar huis aangevallen. ‘Ik wil mijn wapen terug’, riep hij stellig. In ruil voor het afstaan van hun wapen vragen ze bescherming, en terecht! Maar vooral in afgelegen gebieden kan Minusma die niet garanderen: voor helikopters is het vaak te ver weg en er ontbreken landingsbanen voor vliegtuigen. De VN beslaan dus niet het hele land.” Ook de overige geüniformeerde diensten in het land hebben momenteel nog te weinig capaciteit om echt het verschil te maken. “Met het voltooien van het DDR-proces hopen we snel extra manschappen aan het leger van Mali toe te kunnen voegen zodat ook capaciteit in andere delen van Mali kan worden gegarandeerd." MINUSMA blijft – helaas – de lijst aanvoeren als zijnde de gevaarlijkste VN-missie met de meeste doden en gewonden.
Slapen
Eind september keert Van den Berg terug naar Nederland. “Ik kan nu al zeggen dat ik veel heb geleerd. Hoewel het een tweetalige missie is, Engels en Frans, wordt toch veelal in het Frans gecommuniceerd. Dat was in het begin even een uitdaging, maar het went sneller dan ik dacht. Ik kom nu een stuk verder dan alleen een simpele groet of het bestellen van het brood. De samenwerking met 55 nationaliteiten vind ik het meest interessant. Met Amerikaanse, Britse, Duitse, Franse, Italiaanse en Jordaanse collega’s op mijn kantoor gaat de samenwerking prima. Maar om tafel met collega’s uit Azië of Afrika is moeizamer. Zij slapen van 12 tot 2 uur ’s middags. Dat vind ik voor geüniformeerde eenheden nog wel eens lastig te begrijpen.”
Tekst: ritmeester Djenna Perreijn
Foto's: sergeant-majoor Gerben van Es