05

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 11 | 2017

Spoorboekje maken voor een luchtoorlog

DACCC: ‘thuis’ in Poggio Renatico maar het liefst op pad

Scroll naar beneden voor de video

Wellicht is de naam DARS nog bekend uit de tijd dat het Nieuw Milligen als thuisbasis had. Inmiddels vormt dat een onderdeel van het Deployable Air Command and Control Centre, kortweg DACCC. Sinds 2013 heeft het verplaatsbare Gevechtsleidings- en Air Operations Centrum van de NAVO het Italiaanse Poggio Renatico als thuisbasis. Behalve een bonte verzameling personeel uit 16 NAVO-landen waaronder Nederland, levert de Koninklijke Luchtmacht momenteel ook de commandant, generaal-majoor Dré Kraak.

Het DACCC is de NAVO’s verplaatsbare Air Command and Control-capaciteit. Het valt onder het Hoofdkwartier AIRCOM op Ramstein.

Het DACC bestaat uit 3 onderdelen:

Deployable Air Operations Centre (DAOC): plant en voert tot wel 300 sorties uit. Waar en wanneer welk middel inzetten. Kraak: “Dit hebben we al gedaan tijdens Operation Unified Protector, de luchtoorlog boven Libië. Wij draaiden vanuit Poggio Renatico een volledig Air Operations Center.”

Deployable Air Control Centre, Recognized Air Picture Production Centre/Sensor Fusion Post (DARS): heeft het radarplaatje en doet dus air control: fighter en mission control. Kraak: “Een mobiel Control and Reporting Centre zoals op het AOCS Nieuw Milligen. Alles wat zij kunnen, kunnen wij ook, maar dan deployable.”

Deployed Sensor Section (DSS): in oprichting. Kraak: “We wachten nog op de eerste eigen sensoren van het DACCC: 2 radars en 2 passieve systemen. En bijbehorend personeel”

Kraak: “Ik wil morgen weg. Niks 15 dagen notice. Ik kan alleen m’n containers niet ‘beamen’, dus dat kost even wat tijd.”

Is er ergens een crisis, dan kan de NAVO het DACCC neerzetten daar waar het nodig is. Met een “Ik woon hier helemaal niet, wij zijn deployable”, onderstreept generaal-majoor Dré Kraak meteen duidelijk wat zijn eenheid in Poggio Renatico inhoudt; een verplaatsbaar Command and Control-centrum. “We hebben een paar stafgebouwen, maar het grootste deel van onze inboedel zit in containers. Wij kunnen ons werk oppakken en ergens neerzetten. Op een vrachtwagen laden en gaan. Wij zijn als enige NAVO-eenheid écht deployable.”
Wanneer je komt aanrijden bij de kleine Italiaanse luchtmachtbasis dringt de vergelijking met het AOCS Nieuw Milligen zich snel op, niet op het laatst door de kenmerkende radarbol. In Poggio Renatico staan er nu zelfs nog 2, een oude en een nieuwe. Maar daar waar het AOCS verscholen in de Veluwse bossen ligt, is het thuishonk van het DACCC midden op de – relatief kale – Noord-Italiaanse Povlakte gevestigd.

Eerste luitenant Carla Luten, aircraft controller

“Eigenlijk had ik een beetje negatief beeld van het DARS. Ik dacht dat er ‘veel niet werkte’. Controllers willen controleren, maar juist dát kon je in het begin niet. Maar ik wilde een juist beeld hebben, dus belde ik. En dat was zeer positief. Een keer buiten de deur kijken, maakt je wereld groter: hoe werkt het binnen de NAVO. Hier is het deels Italiaans, deels NAVO. Daarmee moet je kunnen omgaan. Mogelijkheden om de taal te leren kreeg ik Nederland niet, terwijl je hier toch een paar jaar zit. Hier geven ze een cursus, dus die volg ik.”

Tijdens Operation Unified Protector, de luchtoorlog boven Libië in 2011, stuurde het DACCC de operaties aan, in dit geval vanaf hun thuisbasis Poggio Renatico.
Het DACCC telt personeel uit 16 landen. Nederland levert 1 keer per 3 jaar de commandant. Kraak is de eerste Nederlander in die functie. In de andere periode is een Italiaan de commandant met een Duitse plaatsvervanger.

Spoorboekjes

Maar wat houdt het werk preciezer in? “Heel in het kort: wij plannen en voeren een oorlog uit”, zegt Kraak. “Wij krijgen de middelen door vanuit het Hoofdkwartier AIRCOM in Ramstein en plannen vervolgens de inzet daarvan. Ontzettend bijzonder en leuk om te doen. Je merkt dat legers bij operaties ‘air command and control’ missen. Een JTAC’er wil een vliegtuig op een bepaalde plek, maar hoe. Daar zijn wij dus onder meer voor. Het gaat in dit geval dus om hoe een landmacht luchtmachtsteun aanvraagt. Die procedure kent niet iedereen meer en die moet helder worden.”
Kraak was tijdens de Kosovo-oorlog zelf planning chief in CAOC-5, toen nog in Vicenza. “Ik had ineens 500 vliegtuigen tot mijn beschikking. Daarvoor moesten spoorboekjes gemaakt worden; de air tasking orders (ATO’s, red). Dat doen wij nu dus ook: spoorboekjes voor alle vliegtuigen die deelnemen aan een eventuele luchtoorlog. Met die bommen vliegt toestel X naar locatie Y, en jij met jouw tanker naar plek Z. Wij zorgen dus voor de planning en uitvoering. Zonder spoorboekje komt er niets op een doel.”

Het DACCC telt 14 Nederlanders. Kraak “Op dit moment zit er geen vlieger bij, maar die zou ik wel heel goed kunnen gebruiken. Met Amerikaanse en Britse vliegers doe ik veel goede zaken.

Eerste luitenant Manuel Antonio, aircraft controller

“Het DARS was voor mij bekend omdat het jarenlang op Nieuw Milligen stond. Ik had er altijd veel contact mee. Nu het in Italië staat, was het voor mij nog interessanter om er te werken. Hier maakt het DARS onderdeel uit van het DACCC. Ik solliciteerde samen met collega Carla en we werden beide aangenomen. Hier ben ik aircraft controller; in Nederland is dat hetzelfde als fighter controller. Wat ik ervan had verwacht, komt uit. Het werkt. Veel oefeningen en echte inzet. Het is mijn eerste keer weg van Nieuw Milligen. Na zoveel jaar wordt je wereld daar klein.”

Meer zien van het DACCC? Kijk dan deze video?

Korporaal 1 Jurgen Veldman, supply assistant

“Het leek me leuk, een plaatsing in het buitenland. Ik ben wezen kijken op Nieuw Milligen om een indruk te krijgen van het werk. Ik ben echt superblij dat ik hier werk. Voorraden verwerken, deployments voorbereiden en zelfs Force Protection: je krijgt op die manier van alle andere werkzaamheden wat mee. Het is ook fijn om met verschillende naties samen te werken. Ieder zo z’n eigen werkwijze, waardoor je andere inzichten krijgt, terwijl in Nederland alle neuzen wel dezelfde kant uitwijzen. Beide is prima. Maar het is ook fijn om in je eigen taal even met een paar Nederlanders te kunnen praten.”

Een Italiaanse basis dus ook herinneringen aan vroeger tijden van de ‘Aeronautica Militare Italiana’. Kraak: “We krijgen veel Italiaanse support om het DACCC groter te maken. Het verdwijnen van CAOC-5 voelt bij hen nog steeds als een gemis.”

Tussen de oren

Waar Kraak tegenaan loopt, is dat er in Europa geen grote internationale vliegoefeningen zijn met ATO’s opgenomen in het oefenscenario. “Dat betekent niet dat ze ongeorganiseerd zijn”, benadrukt de generaal, “maar ze werken niet volgens de spoorboekjes. Frisian Flag heeft het verzoek gedaan of we volgend jaar kunnen deelnemen. Maar dat is er 1. Om alle NAVO-vliegers de werking van ATO’s goed tussen de oren te krijgen, zou je vaker moeten trainen. Met de Italianen doen we dat al een paar keer per jaar met zo’n 40 toestellen. Ik zou dat ook voor de NAVO willen hebben, maar daarvoor moet je heel erg veel vooruit plannen. Luchtmachten hebben er weinig ruimte voor maar mijn wens is jaarlijks een soort NAVO-flag-oefening. Ik wil Comao’s aanbieden en goede oefeningen. Met 2-tjes of 4-tjes fighters plus tankers uit diverse landen voor een paar dagen samen trainen, ook in samenwerking met bijvoorbeeld de zogenoemde ‘eFP Battlegroups’ in de drie Baltische Staten. Zo kan je een heel eind komen met je opbouw. Er is misschien niet in alles wat de NAVO doet vertrouwen, maar wij kunnen echt hele goede dingen doen.”

De missie van het DACCC is het voorbereiden van het DARS, DSS en DAOC voor hun operationele taken, de inzetbaarheid mogelijk maken van de Joint Force Air Component en de training van het AIRCOM-personeel op dit gebied.

Kraak: “We komen net met 5 teams terug van de oefening Ramstein Dust in Polen en de Baltische Staten. Daar zorgden we met het DARS voor het ‘recognised air picture’, het erkende luchtbeeld tot in Rusland aan toe.”

‘Willen jullie alsjeblieft in uniform over straat lopen? Dan weten we tenminste dat jullie er zijn.’ “Die vraag kregen we in de Letland”, zegt Kraak. “Ze leven daar met een mega-angst voor de Russen. Je hebt geen idee hoe belangrijk wij als NAVO zijn voor de Baltische staten. Dat had ik me niet gerealiseerd.”

“De landmacht heeft veel te weinig ervaring met jets”, geeft Kraak aan. “Ze weten niet – voldoende – hoe ze met luchtsteun moeten omgaan. Voorbeeld daarvan is Baltops. Daar stonden 6 Nederlandse F-16’s: 2 voor air policing met evenzoveel als back up en een duo voor ground support voor de multinationale ‘battle groups’. Maar hoe vraag je die F-16’s aan? Je belt ze niet rechtstreeks. Dat gaat via de JTAC volgens de afgesproken ‘loop’.”

Sergeant 1 Peter van der Geest, datalink handling technician

“Voor mij is dit de eerste ervaring met een Command and Control-eenheid, want zelf kom ik van de CIS op Leeuwarden. Ik vind het hartstikke leuk. CIS hier is wel heel anders dan op een vliegbasis, maar overeenkomsten zijn de platform- en groene taak. Hier ook, op Poggio Renatico en op oefening of uitzending. Italië levert als host nation de infra en ben ik verantwoordelijk voor de tactical datalink, radio en satcom. Ik wist van tevoren wat ik zou gaan doen, want ben hier een week hier op oriëntatie geweest. En geen moment spijt van m’n keuze: ik heb 2 keer 1 jaar bijgetekend.”

Onbekend, niet onbemind

Kraak kan sowieso nog niet alles doen wat hij wil, want zijn organisatie is ‘overall’ voor 85% gevuld. “Dat klinkt goed, maar het kan stukken beter. Op sommige gebieden zoals voor de 4 sensoren voor het DSS heb ik pas 12 van de 40 functies gevuld. Daarmee kan ik dus niets doen. We zijn nog onbekend. Lang niet iedereen weet wat het DACCC is. Maar bijvoorbeeld Amerikanen die hier geplaatst worden voor een jaar of 2, tekenen allemaal bij. Waarom? Het is hier leuk en mooi werk. Ik wist het ook niet voordat ik hier kwam. We dóen ertoe voor de NAVO. We hebben een operationele taak, we zijn schaars en dus gewild. We zijn volledig ingevoerd in de NAVO-procedures. Daarom willen bijvoorbeeld nieuwe NAVO-landen ook graag met ons werken. Daar voeren we daadwerkelijk luchtoperaties uit, zoals dit najaar tijdens de oefening Ramstein Dust. Russen waren ons aan het testen, tijdens een grote oefening in september, met formaties van wel 12 kisten: Fulcrums, Flankers en Fullbacks. Reacties zag je aan de NAVO-kant met QRA’s die vanuit Finland, Zweden en Letland de lucht in gingen. Het was wel spannend, moet ik eerlijk zeggen, maar dat is wél ons werk.
Dit is voor mij 1 van de leukste banen die ik heb gehad. Ik wil dat iedereen weet wat we doen en waarvoor we er zijn. Anders moet je er mee stoppen. Ik zit hier niet voor Jan Joker.”

Majoor Lars, Branchehead Targeting

“Ik geef leiding aan de afdeling die de aan te vallen doelen omschrijft en alles wat daarbij komt kijken. Targeting is een deel van de intell-opleiding en ik kom uit die hoek. Als zodanig ben ik 2 keer uitgezonden geweest naar Italië. Deze functie was vacant en het leek me wel wat. Leuk en uitdagend. Hier werkt het door de mengelmoes aan landen en dus culturen net even anders. In Nederland gaat iedereen los met elkaar om – hier kijken ze vaak eerst naar wat je op je schouder hebt. Ik ben nog maar net begonnen, maar heb nu al het voornemen om bij te tekenen.”

Tekst: Arno Marchand
Foto’s: sergeant Jan Dijkstra
Video: DACCC