Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 10 | 2017
Tactische transporters
Nederlanders met C-17 van Heavy Airlift Wing in Swift Response
Het platform op de Italiaans-Amerikaanse vliegbasis Aviano is behoorlijk groot en vooral heel leeg. Maar als er midden oktober in korte tijd 2 C-17’s en 5 C-130’s hun parkeerplaats vinden, ook snel gevuld. Dit is de uitvalsbasis voor ‘vastvleugelige’ deelnemers aan Swift Response. Met hetzelfde doel als de helikopters en luchtmobiele troepen in Zuid-Duitsland. Crisis beheersen en de vijand bestrijden in het oefengebied Hohenfels in Beieren.
De vliegbasis aan de voet van het zuidoostelijke Alpengebied in Noord-Italië, is vooral bekend vanwege de lokale 31st Fighter Wing van de Amerikaanse luchtmacht. Maar Aviano is tevens dé uitvalsbasis van de 173 Airborne Brigade Combat Team van de US Army in Europe. De paratroopers uit Vicenza, zo’n 125 kilometer westelijk, vormen dé oefenende eenheid tijdens Swift Response.
De – kortgezegd – 173rd Airborne Brigade is behalve uit de naamgevende eenheid opgebouwd uit een Duitse, Italiaanse, Spaanse, Poolse en dus ook een flinke Nederlandse afvaardiging. Uit ons land, in combinatie met de Duitse infanteristen, komt de Air Mobile Task Force, zie het verhaal op pagina 3 in deze Vliegende Hollander. En kleiner aantal Nederlanders is ingezet vanaf Aviano waar vandaan transportvliegtuigen in de tactische rol opereren. Daaronder de C-17’s van de Heavy Airlift Wing (HAW).
Oefendoelen
De HAW is tevens de organiserende eenheid voor de inzet van de transportvliegtuigen. Luitenant-kolonel Peer Geelen, in het dagelijks leven commandant van het Heavy Airlift Squadron, maakte als Air Boss de plannen. Ongeveer een jaar van tevoren kreeg de HAW het verzoek van de Amerikanen voor deelname. “Óf we kunnen, is niet meteen duidelijk, want we hebben ook onze eigen training, inzet én maar 3 kisten. Tijdens de diverse Planning Conferences wordt duidelijk hoe het plan er meer in detail uitziet en wat iedereen kan en wil. Wij geven dus ook onze oefendoelen aan. Het Joint Multinational Readiness Center (JMRC, red.) in Hohenfels maakt uiteindelijk de oefening om de airborne brigade te trainen. Ze maken een groot scenario met een land- en luchtplaatje. Voor ons, alle toestellen vanaf Aviano, begon dat in week 2 van de oefening met de zogenoemde Joint Forcible Entry: in zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk materieel en mensen het gebied in pompen.”
De geur van air droppings
“Voor airdrop-missies moet je de meeste moeite doen; veel regelen en plannen”, zegt vlieger kapitein Mark de Jonge. “Maar deze tactische inzet is ook 1 van de leukste dingen om te doen. Je bent geconcentreerd om die 20 ton op de juiste plek neer te zetten. Je voelt het niet echt en hoort het een klein beetje. Ik dacht voorheen dat dat meer zou zijn. 20 ton is in absolute zin best veel, maar op een kist die zelf 150 ton weegt, dan toch weer een relatief beperkt gewicht. Maar je ruikt het wel heel goed in het vrachtruim. Die platen worden door de extraction chutes met hoge snelheid over de aluminium rollers getrokken. Die verbranden letterlijk een klein beetje. Het is dan ook een redelijk gewelddadig proces.”
‘Het blijft een oefening’
Dat gaat voor een deel volgens planning, want het weer in Zuid-Duitsland zit niet mee. Alleen voor de heavy air drops weten de 2 C-17 bemanningen nog nét voldoende openingen in de dichte bewolking te vinden. Die van C-130’s al niet meer. Om veiligheidsredenen kunnen de para’s die dag ook niet springen en worden ze afgezet op alternates, uitwijklocaties elders in Duitsland. “In een echt conflict gelden uiteraard andere limieten”, geeft Geelen aan, “maar het blijft een oefening. Het gaat om het concept.” De dagen erna kunnen para’s wel springen en voeren de transportvliegtuigen zogenoemde sustainment drops uit; aanvullen wat na de eerste airdrops ‘verloren’ is gegaan. De C-17’s doen dat wederom vanuit de lucht met heavy drops en het zogenoemde Container Delivery System (zie slot van de video). De C-130’s brengen hun vracht aan de grond op de dirtstrip in het oefengebied.
Het droppen van para’s en heavy loads is een heel proces. Hoe dat in z’n werk gaat, zie je in deze clip.
Sleutelwoorden
Maar hoe zit deze oefening nou in elkaar? ‘Swift Response 17 Phase 2’, zoals het officieel te boek staat, is een jaarlijkse door de U.S. Army Europe geleide serie van luchtmobiele oefeningen. Daarin leert een US Response Force om met een multinationaal team snel wereldwijd (global response) te kunnen reageren op crisissituaties of erger. Interoperabiliteit is daarbij het eerste sleutelwoord.
Swift Response valt uiteen in 2 perioden, 1 in het voorjaar en dus 1 in oktober. Die laatste kent dan ook weer – grofweg – 2 delen: infanterie en helikopters geconcentreerd op Hohenfels en de transportvliegtuigen vanaf Aviano. Bijzonderheidje dit jaar: niet alleen de 173 Airborne Brigade traint, maar ook de samengestelde Britse-Franse Airborne Combined Joint Expeditionary Force (A-CJEF). Hiervoor vliegen vanaf Ramstein Air Base in Duitsland de transporttoestellen. Tweede sleutelwoord dus: samenwerken.
Schreeuwend behoefte
“Wij hebben met die Brits-Franse brigade op zich niets te maken”, geeft Geelen aan, “want wij maken deel uit van internationale poot van de 173 Airborne Brigade. Maar voor deconflictie zorgen we uiteraard wel. Zij vliegen in een ander gebied dan wij, dat wordt gescheiden door een ‘Be-no-line’, letterlijk dus de lijn waar je niet moet zijn.”
Geelen werkte een half jaar aan de voorbereidingen van de oefening, maar kon uiteindelijk zelf niet bij de uitvoering zijn. “Dat is zeker jammer, maar dat gebeurt. Voor ons als HAW zijn dit soort trainingen niet alleen wenselijk, maar ook noodzakelijk. Voor andere Europese partners evenzo. Er is schreeuwend behoefte aan tactische inzet van transportmiddelen, dus ook de inzet van onze vliegtuigen. Het Korps Commandotroepen zou bijvoorbeeld graag met ons trainen, maar de jaarlijkse 500 Nederlandse uren voor de C-17 mogen daarvoor niet gebruikt worden. Die zijn voor ondersteuning van missies en niet voor training van bijvoorbeeld troepen.”
Frico
Het gezelschap op Aviano is nogal een mengelmoes. Dat vroeg om een passende naam. In overleg met de Italiaanse liaison officer La Marca kwam men op de naam Frico; een historisch streekgerecht met allerlei soorten kaas en ei, gebakken tot 1 geheel. “Met interoperabiliteit proberen wij dat geheel hier ook te bereiken”, zegt Flight Dispatcher sergeant 1 Martijn. Op Aviano is hij een ‘manusje van alles’, maar vooral bezig met vluchtvoorbereiding, samen met zijn Zweedse collega Camilla en Noorse Hanne. “We moesten best nog wat laatste termijn aanpassingen doen. Gelukkig blijft er voor ons een realistisch scenario over. Airlift is a blast. De voorbereiding is zwaar, maar de beloning navenant.”
Superplan
Ondanks 1 gemiste sortie en het niet kunnen droppen van para’s, beide door het weer, is de oefening voor de C-17 en Hercules-bemanningen succesvol. “Niet al onze trainingsdoelen zijn gehaald, maar dat kun je verwachten in dit jaargetijde”, zegt Geelen. “Maar die Amerikaanse brigade wordt wel even door 90 procent Europese samenwerking de oorlog in gestuurd en tamelijk succesvol. In verhouding tot de mogelijkheden van de reguliere US Air Force zijn de Europese partners misschien amateurs en knutselaars, maar we regelen het wél. We pakken de zooi op en kwakken het een paar 100 kilometer verderop in het veld. Mét een superplan dat goed heeft gewerkt. De US Army is dan ook blij met ons. We zijn flexibel en denken mee. En als we zeggen dat we komen, zijn we er ook.”
Foto onder: Vluchten gaan tot diep in de avond door. Als een Poolse C-130 net terug is, begint een C-17 pas aan zijn nachtelijke opdracht.
Tekst: Arno Marchand
Foto’s: Sergeant Jan Dijkstra
Video en montage: Adjudant Arnoud Schoor