07

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 07-08 | 2016

Woestijnpreken

‘Ik mag me volledig richten op mensen: luisteren, aandacht geven en helpen’

In haar kantoor ruikt het naar geurige oliën. Kaarsen verspreiden een aangenaam, zacht licht. Majoor Emmy Rau is aalmoezenier. Als katholiek raadsvrouw is ze voor militairen in missiegebied, en soms hun thuisfront, een luisterend oor en klankbord. Zet ze thuis de kloostertraditie van het ‘brouwen’ voort, door het maken van haar eigen likeuren, op missie is ze maar met een ding bezig: het welzijn van de mens achter de militair. De Vliegende Hollander was ook toe aan bezinning en stelde haar vijf vragen.

Wat zie je als jouw belangrijkste rol?

“Als aalmoezenier kijk ik naar de mens achter de militair. Ik wil tijd hebben voor mensen en aandacht kunnen geven. Ik wil dat het goed gaat met iedereen. Dat doe ik samen met een psycholoog en een bedrijfsmaatschappelijk werkster. Een goed gevuld sociaal medisch team zorgt dat ik gewoon ‘alleen’ aalmoezenier kan zijn en geen andere petten op hoef te zetten. Je kunt dit werk op allerlei manieren invullen, allemaal theologisch verantwoord. Zelf ben ik een thermometer. Als ik merk dat iemand of meerdere mensen het moeilijk hebben, zoek ik ze op. Ik werk en leef met militairen. Onlangs bracht ik een dag door in de herstelplaats waar ik heb gesleuteld aan een voertuig. Door zo samen te werken gebeurt er iets met de bestaande cultuur en komen er andere gesprekken op gang. Mensen vinden het leuk als je oprechte interesse hebt. En zelf vind ik het ook leuk.”

Op welk moment heb je je het nuttigst gevoeld tijdens de missie?

“Dagelijks. Ik heb een prachtige baan, waarbij ik me volledig mag richten op mensen. Naar hen luisteren, hen aandacht geven en helpen. Bij mij staat de mens centraal, geloof hoort daar bij. Misschien komt het door het ambtsgeheim dat we hanteren, door de vertrouwensband die ik geheel natuurlijk met mensen opbouw of mijn symboolfunctie, maar ik merk dat veel mensen de behoefte hebben hun verhaal te vertellen en emoties te delen. Zoals een vader die vertelde dat zijn dochter die dag twee jaar oud werd. Hij had er graag bij willen zijn. Of het groepje jongens dat een kaarsje kwamen halen op de dag dat hun collega’s een paar jaar geleden zijn omgekomen in Afghanistan. Gesprekken gaan over van alles: Inhoudelijk gaat ongeveer 95% over alles wat het leven – al dan niet tijdelijk – moeilijk maakt en 5% over specifieke geloofszaken. Mijn positie binnen Defensie is sowieso een rare. Defensie is het achtste bisdom en ik ben, als aalmoezenier, alleen verantwoording verschuldigd aan de bisschop. Ik vorm dus een soort van vrijplaats binnen Defensie en dat kan voor mensen net dat stukje vrijheid en vertrouwen extra bieden dat ze nodig hebben om hun problemen te delen en bespreken.”

Waar vind je inspiratie voor de thema’s tijdens je diensten?

“Een van de taken die op missie van mij verwacht wordt, is de bezinning op zondag. Dat is voor mij een moment van stilstaan; een pas op de plaats, rust. Ik ben ervan overtuigd dat het voor ieder mens goed is om regelmatig een moment stil te staan bij jezelf en te denken; hoe gaat het met me, waar denk ik aan, wat vind ik belangrijk. Je onderwerpt jezelf aan een soort kleine APK. Zo’n moment wil ik creëren. De thema’s komen vanzelf. Soms gebeurt er iets dat me inspireert, soms draagt mijn collega (Duitse dominee, red.) wat aan, maar vaker nog komen mensen zelf met dingen die hen inspireren en die ze graag willen delen. Laatst kwam een jongen bij me die een bepaald lied heel mooi vond. Dat probeer ik dan ook te gebruiken. Muziek is emotie; werkt heel goed voor bezinning.”

Waarom heb je als theoloog voor Defensie gekozen?

“Ik ben een gelovig mens, katholiek. Mijn leven heeft me gevormd en bepaalt hoe ik mensen benader en hoe ik in het leven sta. Welke normen en waarden ik heb. Het geeft me zin en maakt dat ik geïnteresseerd ben in het wezenlijke; wat beweegt jou, hoe sta je in het leven, hoe komt dat? Dat zijn bijna filosofische vragen die ik heel boeiend vind. Toch ging ik na het VWO een heel andere kant op. Ik ben afgestudeerd in notarieel recht, maar wist al tijdens mijn studie dat hier niet mijn passie lag. Na verschillende baantjes werkte ik op gegeven moment als automatiseerder in een ziekenhuis. In die functie kwam ik op alle afdelingen, ook bij de pastorale dienst. Zodra ik daar binnen was, dacht ik: dit is het. Het was de enige afdeling binnen het ziekenhuis die altijd alle tijd heeft voor mensen. Dat wilde ik ook, tijd hebben voor mensen op het moment zelf. Ik ben naar de pastor toegegaan en heb gevraagd wat ik moest doen om zijn baan te krijgen. Negen jaar parttime theologie studeren dus. Toen ik klaar was, ben ik door Defensie gevraagd te solliciteren.”

Hoe zie jij de relatie tussen geloof en krijgsmanschap?

“Militairen zijn ook mensen. Hun krijgsmanschap staat los van hun levensbeschouwing. Als mens neemt de militair zijn levensovertuigingen mee Defensie in. Geloof is de afgelopen decennia steeds meer verdwenen uit de openbaarheid en iets voor in de privésfeer geworden. Dat zie je ook binnen Defensie. Toch speelt het nog steeds voor veel militairen een grote rol. Op zondag hebben we in Gao twee vieringen: een kerkdienst en een bezinningsdienst. Beiden worden erg goed bezocht. Er zijn zelfs twaalf mensen die een bijbelstudiegroep begonnen zijn, omdat ze behoefte hebben aan meer verdieping. Maar ook veel niet-religieuze mensen vinden het fijn om naar diensten te komen en even tijd te hebben voor zichzelf.”

Tekst: kapitein Wouter Helders

Foto’s: sergeant Hille Hillinga