Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 11 | 2015
De ‘motor’ van Maintenance Valley
Woensdrecht krijgt hal voor motorenonderhoud van F-35
De kogel ging 4 december door de spreekwoordelijke kerk. Beter zou zijn de hangar, want daarom draait het de komende jaren en zelfs decennia op en rond de lokale vliegbasis. De provincie Noord-Brabant besloot mede te investeren in de bouw van de motorenonderhoudshal van de F-35. Samen met de ministeries van Defensie en Economische Zaken steken de partijen tussen de 80 en 90 miljoen euro in de ‘economische motor’ van Zuidwest-Brabant.
Eerst even wat verwarring uit de weg ruimen: F-35, mét streepje, is de aanduiding van het jachtvliegtuig. De motor ervan heet voor het gemak F135, mét een 1, maar zónder streepje. Lockheed Martin bouwt de F-35, Pratt & Whitney de F135.
Het onderhoud van die motor is voor de luchtvaarttoekomst van Nederland zeer belangrijk. In Europa zijn 3 landen aangewezen voor die taak; Noorwegen, Turkije en ons land. “Dat is een nieuwe werkwijze van de Amerikanen: ieder land ‘krijgt’ een deel van het werk”, steekt commodore Mario Verbeek van wal. Sinds 15 augustus is hij Directeur Materiële Instandhouding (DMI) en sinds 1 september tevens Commandant Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW). Maar krijgen is niet echt het juiste woord. Een land – dus ook Nederland – moet orders verwerven. “Op die manier krijg je competitie en op basis van zogenoemde best practice verwerf je meer opdrachten.”
Verantwoordelijk
Zo slaagde ons land er begin dit jaar in het motorenonderhoud van de Italiaanse F-35’s te verwerven. Mooie deal natuurlijk, want de Nederlandse F-35’s – minus de 2 die nu al in de USA vliegen – rollen vanaf 2019 in Cameri nabij Milaan van de assemblagelijn.
Defensie en Economische Zaken waren er al langer uit dat de hal er moest komen. Verbeek: “Nu de provincie ook meedoet, voelt zij zich niet alleen verbonden aan het laten slagen ervan, maar ook verantwoordelijk. Het eigenaarschap is daarmee als het ware versterkt.” De motorenonderhoudsfaciliteit wordt samen met Pratt & Whitney ontworpen en komt op het luchtmachtterrein. Daarnaast komt er een nieuwe motorentestfaciliteit. Eind 2019 moeten beide operationeel zijn.
Open
Behalve deze samenwerking volgt er op en rondom Woensdrecht meer: Maintenance Valley. “Het is een verzameling van elementen waarin je in Nederland best practice bent. En dat ís Woensdrecht, een vallei van vliegtuigonderhoud”, zegt de DMI. “Aviolanda Woensdrecht moet een gebied worden zonder fysieke binnengrenzen tussen Defensie en bedrijven. De luchtmacht is er al klaar voor en de bereidwilligheid bij de bedrijven is er ook.” De start is er. Bij Fokker zijn nu docks waarin de Luchtmacht en Fokker de NH90 onderhouden. Volgens Verbeek is dat het begin van de toekomst. “We werken in open competitie met elkaar en niet in klassieke concurrentie. Toekomstbeeld is dat op het LCW straks onderhoudsdocks van Defensie en de industrie zijn; naast elkaar, geen scheiding en bij elkaar kijken wat ze doen. Dat is de open toekomst.”
Zonder eigen kennis
10 jaar geleden was deze samenwerking ondenkbaar. Toen was wat aan de ene kant van het hek gebeurde, niet zichtbaar – laat staan toegankelijk voor de partij aan de andere kant. Verbeek: “Natuurlijk blijft Defensie ook wel dingen zelf doen, maar niet meer zoals in het oude model. Want de vliegtuigmarkt is nogal monopolistisch in gesteld. Zonder eigen kennis betaal je snel de hoofdprijs. Vroeger besteedden we koud uit en daar leer je ‘niet veel’ van... Nu – startend met de NH90 – leren we beide, industrie en Defensie. We werken samen, strategisch, over meer jaren. Dat schept een échte band. We dagen daarbij de industrie uit ook voor andere partijen te werken, want dat willen wij als Defensie niet. Op die manier vlekt Maintenance Valley als het ware uit.”
‘Mooi probleem’
Klein punt van aandacht: techniek is mooi, maar nu de mensen nog. Ook daarover is de commodore helder. “Medio dit jaar is een sectorplan opgesteld. De vulling gaat alleen lukken als je vanaf de bron opleidt met MBO’s en HBO’s met richtingen lucht- en ruimtevaart. Daarbij moet het beeld van techniek ook veranderen. Je staat niet de hele dag in de olie, techniek is high tech. Je moet Woensdrecht dus op een goede, heldere en moderne manier positioneren. Ik noem dat ‘een mooi probleem’. Het is een beetje kip en ei: daar waar kansen zijn, zal men – de jeugd – wel komen. Is er geen markt, dan geen werk. Het voordeel van Maintenance Valley is dat we juist mensen nodig hebben. Er zijn veel kansen – de rest organiseert zich daar omheen. De F135 trekt ander werk aan. Je kunt nog niet precies zeggen wat, maar als het eenmaal draait, kan er maar zo nog veel meer zogenaamd componentenonderhoud naar Maintenance Valley komen. Kortom, je moet niet met een pot honing gaan rondrennen. Doe het deksel open, dan komen de bijen naar je toe.”
Kijk voor meer over het LCW en de NIDV-beurs in het Journaal van deze Vliegende Hollander.
Tekst: Arno Marchand
Foto’s: Valerie Kuypers