05

Dit artikel hoort bij: Specials 01

Ongekend en onderscheidend

In december komt het nieuwe boek uit van professor Bob de Graaff, hoogleraar inlichtingen en veiligheidsstudies aan de universiteit Utrecht. ‘Ongekend en onderscheidend’ gaat over de honderd jaar lange geschiedenis van de MIVD. Een interview met professor De Graaff over het onderzoek dat hij deed voor dit boek.

Generaal H.A.C. Fabius stond in 1914 (toen nog als luitenant en later kapitein) aan het hoofd van de eerste militaire inlichtingendienst GS III (NIMH)

Wat is het meest verrassende element uit uw onderzoek?
‘Hoe lang het geduurd heeft voordat we een militaire dienst hebben gekregen die op het niveau is waar die nu is. Mijn geschiedenis vangt aan in 1912 met het studiebureau Vreemde Legers en eigenlijk wordt er pas dik 20 jaar geleden een professionalisering van de dienst ingezet.’

‘Je ziet dat men steeds succesvol is in een bepaalde werkwijze, maar die werkwijze moet men loslaten in het kader van een nieuwe dreiging.’

Welke verschuivingen zijn er binnen de dienst geweest?
De dienst wordt bepaald door het dreigingsbeeld. Als het dreigingsbeeld verandert, dan moet de werkwijze veranderen. Voor de Tweede Wereldoorlog leven we tientallen jaren met het idee: Nederland is een neutraal land. De inlichtingendienst ondersteunt dat. Daarna breekt een bondgenootschappelijke periode aan. Dan kun je niet meer alleen nationaal denken, maar dan moet je ook andere landen in je afweging betrekken. Aan het einde van de Koude Oorlog worden crisisbeheersingsoperaties het dominante perspectief. Dat vraagt weer een andere aanpak. En dan doorkruist 9/11 al onze bestaande werkwijzen. Tot dat moment was terrorismebestrijding een justitieel gegeven, maar nu is een militaire aanpak vereist. En in deze tijd is er een verschuiving naar het cyberdomein, weliswaar relatief laat.

In welk opzicht dan ‘laat’?
Je ziet dat men steeds succesvol is in een bepaalde werkwijze, maar die werkwijze moet men loslaten in het kader van een nieuwe dreiging. Dat gold ook in het cyberdomein. Kort daarvoor waren successen geboekt met SIGINT, het uit de lucht of van een kabel plukken van informatie, en het was lastig om die werkwijze los te laten. Mensen kunnen dingen doen waar ze goed in zijn, maar doen ze wel de goede dingen?

Ordners met inlichtingenmateriaal verzameld door 306sqn CLSK boven vml Joegoslavië (NIMH)

De dienst heeft dus eigenlijk als core business early warning en vooruitziend vermogen. Maar in de geschiedenis zie je dus steeds paradigmaverschuivingen die de dienst niet zag aankomen. En dan duurt het gemiddeld vijf tot zes jaar om de werkwijze aan te passen aan het nieuwe paradigma. Bijvoorbeeld na de Koude Oorlog blijft men lang steken in de oude aanpak: order of battle vaststellen, precies weten welk materiaal er is. Er is weinig aandacht voor intenties en voor het feit dat het onderscheid tussen strategisch, operationeel en tactisch veel vager is in crisisbeheersingsoperaties dan tijdens de Koude Oorlog.

Het interstatelijk conflict zoals dat er nu is, zag de dienst wel van veraf aankomen. Na de Koude Oorlog is men Rusland nooit uit het oog verloren. Men constateerde daar grote veranderingen die ertoe leidde dat er een agressievere Russische buitenlandse politiek ontstond.’

‘De dienst heeft heel erg lang de rapportjes geschreven over de waarheid, deze bij de klant over de muur gegooid, en geroepen: ‘Je bent stom als je het niet gebruikt.’

Is de dienst dan nu beter in staat sneller te reageren en te anticiperen
Als je die verandering wel ziet aankomen, zijn een aantal stappen nodig. Ten eerste: welke nieuwe werkwijze vraagt deze paradigmaverschuiving? Ten tweede: past het wettelijk kader en de regelgeving bij de nieuwe situatie en kan ik daarop anticiperen? Het is schrikbarend om te zien hoe lang het duurt om een wet tot stand te brengen die een bepaalde werkwijze ondersteunt. En ten derde: hoe vertel ik het mijn klanten, mijn afnemers? Want de afnemers willen vaak niet lastig gevallen worden met de crises van de toekomst; zij hebben hun handen al vol aan de crisis van vandaag.  

Hoe denkt u dat de MIVD politiek en samenleving kan overtuigen ook met de crises van de toekomst bezig te zijn?
‘De dienst heeft heel erg lang de rapportjes geschreven over de waarheid, deze bij de klant over de muur gegooid, en geroepen: ‘Je bent stom als je het niet gebruikt.’ Maar je hebt nu een sterk communicerende dienst nodig, ook naar buiten. We zien al dat Amerikaanse en Engelse diensten ons hun bevindingen vertellen over het Russisch-Oekraïense conflict. Dat vereist strategische communicatie; in de democratische context gesprekken voeren, zonder beschuldigd te worden van manipulatief gedrag. Daar ligt een hele grote uitdaging voor de dienst.