Tijdens het seminar vertellen drie inlichtingenofficieren over hun ervaringen met de MIVD en geven ze tips voor verbetering.

‘Ik denk dat er een groot gat zit tussen de informatiepositie van de inlichtingendiensten en de politieke werkelijkheid.’

Luitenant Niels – inlichtingenofficier bij de landmacht

‘Ik ben in 2020-2021 in Afghanistan geweest en was verantwoordelijk voor de inlichtingencel binnen Resolute Support in Mazar-e-Sharif’. We hebben daar redelijk goed samengewerkt met de MIVD. Zij zaten wat meer op strategisch niveau en wij op het tactische niveau. Als ik kijk naar de dingen die we mogelijk beter kunnen doen, dan zie ik dat wij daar een redelijk goede informatiepositie hadden. Er werd in vroegtijdig stadium gerapporteerd over problematiek met de tolken, het opleidingsniveau van het Afghaanse leger en over de sterkte van de checkpoints. Ik denk wel dat er een groot gat zit tussen de informatiepositie van de inlichtingendiensten en de politieke werkelijkheid. Ik denk dat er een belangrijke rol  voor de dienst is weggelegd om dat gat te overbruggen. Wat mij de laatste tijd is opgevallen, als je kijkt naar het publieke debat ook, is de Amerikanen die gewaarschuwd hebben voor de inval in Oekraïne, de Engelse inlichtingendiensten die dagelijks met een update komen en iemand als generaal Swillens die bij tijd en wijle in de media treedt om bijvoorbeeld te waarschuwen voor spionage op economische vlak. Ik denk dat er een belangrijke taak ligt om meer het publieke domein te betreden en daar een deel van de kennis en de inlichtingenpositie die de dienst heeft, over te dragen. Daar kan een deel van deze problematiek mee getackeld worden.’

‘Het is heel moeilijk om die vragen te deponeren bij de MIVD en dat te laten uitzoeken.’

Kapitein Rik – inlichtingenofficier bij de landmacht

‘Ik heb op verschillende manieren met de MIVD samengewerkt en wat mij heel erg is opgevallen is dat de MIVD toch een beetje een ‘black box’ is. Om de MIVD heen hangt ook een mist. Zeker als je op een lager niveau zit, dan zijn er veel vragen die relevant zijn voor de eenheden, die relevant zijn voor hun inzet en voorbereiding. Het is alleen heel moeilijk om die vragen te deponeren bij de MIVD en dat te laten uitzoeken. Daar hebben we zelf het mandaat niet voor en we hebben er ook de middelen niet voor. Hoe kunnen we dat oplossen? Dat er niet allerlei rubberen lagen zitten tussen de eenheden onderin en de MIVD. Dat de vragen die voor de eenheden essentieel zijn niet blijven hangen in die rubberen lagen. En dat er capaciteit is vanuit de MIVD om die vragen te kunnen oppakken en tijdig antwoord te geven en ons daarmee handelingsperspectief te kunnen geven.

Daar zit ook een tweede ding in. Toen ik de eerste keer in een inlichtingenfunctie zat, liep ik tegen een veldwerker aan waar ik een klik mee had uit het verleden. Diezelfde veldwerker kwam ik tegen in Afghanistan. In mijn huidige functie kwam ik een MIVD-medewerker tegen die ik goed kende vanuit mijn uitzending. Het vertrouwen dat ik met deze collega’s in het begin heb kunnen opbouwen, zorgde ervoor dat ik inzicht kreeg in de MIVD en dat ik er ook met mijn vragen bij hen terecht kon. Dat vertrouwen is geen gegeven, want je wil niet alles op straat leggen. Dat begrijp ik ook heel goed, maar toch vraag ik de MIVD om af en toe een klein vleugeltje op te lichten, om juist te laten zien wat ze doen, zodat eenheden weten waar ze terecht kunnen om hun vragen te kunnen laten beantwoorden.’

‘We hebben de F-35’s en F-16’s snel airborne gekregen en dat traject was niet mogelijk geweest zonder de input van de diensten.’

Majoor Dirk – inlichtingenofficier bij de luchtmacht

‘Ik wil jullie meenemen naar 24 februari 2022, de dag dat de Russische invasie in de Oekraïne begon. Om 4.30 stonden we op vliegbasis Leeuwarden en Volkel klaar. We begonnen met de planning om de operaties met de F-35 en de F-16 uit te voeren aan de oostgrens van Europa. Op dat moment begonnen de eerste berichten binnen te komen over ‘missile strikes’, manoeuvrerende Russische grondeenheden en een groot aantal Russische vliegtuigen dat ‘airborne’ was. Wat doe je dan als inlichtingenteam? We hebben teruggegrepen op de informatie die we al beschikbaar hadden. We hebben de scenario’s en alle informatie die we hiervoor al gekregen, verwerkt en voorbereid hadden meegenomen en gekeken of er afwijkingen in zaten of dat het juist ons beeld bevestigde. Op basis daarvan hebben we de F-35’s en F-16’s airborne gekregen met de piloot met de juiste informatie en de kist op de juiste wijze geladen. Dat traject was niet mogelijk geweest zonder de input van de diensten.

Deels wordt dat nog in de vorm van pdf’jes en getypte tekst of de muur gegooid, maar we zien ook steeds vaker dat het in interactieve vorm gaat, dus door bijdragen aan denktanks en workshops op het squadron zelf, waarbij er vanuit alle aspecten – zowel strategisch als technisch – gekeken wordt naar een bepaalde dreiging of probleemstelling. Juist die interactieve benadering werkt voor ons heel goed, waarbij je niet top-down bezig bent, maar dat je ook direct feedback kunt geven op de informatie die je voor je hebt. Wel zie ik dat een intellproduct  of snel is,  of gedetailleerd, of het is volledig, maar zelden is het een combinatie van deze drie. Wij zitten op het uitvoerende niveau en we hebben altijd meer informatie nodig en we willen altijd sneller iets weten, maar ik denk dat er wel mogelijkheden zijn om alvast halffabricaten alvast richting het operationele en tactische niveau te krijgen en dat in gezamenlijkheid verder uit te werken. In plaats van dat we echt top down moeten wachten op een ‘approved’ stuk wat uit Den Haag komt.’