Tekst Bert van Elk
Foto NIMH

Vuurleidingsradar trok internationale aandacht

x
(foto boven: De Flycatcher was voor die tijd geavanceerd en hield rekening met ballistische eigenschappen van de munitie, de aanvangssnelheid van de projectielen en atmosferische omstandigheden (foto: collectie NIMH).

In de rubriek Terug naar de Toekomst kijkt Materieelgezien terug op een innovatie van de Nederlandse krijgsmacht die ooit hypermodern was, maar nu verouderd. In deze 3e aflevering: vuurleidingsradar Flycatcher.

'Luchtverdediging vliegbases wordt sterk verbeterd', kopte Trouw op 30 oktober 1975. Meer dan een bericht van 44 regels had de krant niet over voor de invoering van de nieuwe radar van Hollandse Signaal Apparaten (HSA) bij de Koninklijke Luchtmacht. Opmerkelijk, omdat de naam van de radar (vrij vertaald: hij ziet alles dat vliegt) toch suggereert dat het om een voor die tijd tamelijk revolutionair systeem ging. Gekoppeld aan het Zweedse 40L70-geschut van Bofors was het een geduchte tegenstander voor laagvliegende vliegtuigen, waarvan slechts een enkele met veel moeite wist te ontkomen. 

De kracht van de Flycatcher lag in het gebruik van de Ka-band voor de doelvolgradar (26,5-31GHz/7,5-10mm golflengte). Dit gaf de doelvolgradar een zeer nauwkeurige positiebepaling van het doel. Nog belangrijker: deze golflengte was toentertijd niet of nauwelijks te detecteren door de radar warning receivers van de vliegtuigen, waardoor de vliegers niet wisten dat ze door de Flycatcher gelockt waren en dus een makkelijke prooi waren voor de luchtverdediging.

Specialist Grondoperatiën Geleide Wapens (1985)

Een voorlichtingsfilm over de grondgebonden luchtverdediginssystemen van de Koninklijke Luchtmacht, zoals de Stinger, de Flycatcher, de HAWK en de Patriot. Centraal staat werken bij de Groepen Geleide Wapens (GGW's) in Duitsland. De film vertelt over de werkzaamheden bij de geleide wapens en de verschillende functies. 

In gebruik bij land-, luchtmacht en marine

De Flycatcher, officiële aanduiding: HSA KL/MSS-6720, was een mobiele vuurleidingsradar voor de luchtverdediging op korte afstand van bijvoorbeeld vliegbases. Het systeem werd in de eerste helft van de jaren 70 ontwikkeld en gebouwd door Philipsdochter Hollandse Signaal Apparaten in Hengelo. Het was van 1979 tot 2005 bij de lucht- en landmacht in gebruik. De marine gebruikte de radar ook, maar dan in combinatie met het GAU-8 Avenger-kanon met 7 roterende lopen van General Electric en stond daar bekend als de Goalkeeper (zie Materieelgezien nr. 6 van 2020).

De functie van het radarsysteem van lucht- en landmacht was het opsporen, identificeren en volgen van luchtdoelen. Eenmaal gelocked op een doel, bepaalde het in een mum van tijd het richtpunt van de aangesloten wapens. Het systeem stond in en op een standaard militaire container van Fokker, op een luchtgeveerd chassis.

Een Flycatcher doel- en opsporingsradar van de landmacht, begin jaren '90. Vanuit de aanhanger werden 2 Bofors 40mm 40L70 luchtafweerkanonnen aangestuurd. De antennes konden worden ingevouwen (foto: collectie NIMH).

Klein door de transistor

De hele installatie paste in 1 container dankzij de ontwikkeling van de transistor. Daardoor konden installaties als de Flycatcher stukken kleiner worden dan voorheen. In de verwarmde en airconditioned shelter was ook nog eens plaats voor 2 bedienaars. Op de aanhanger zat verder een aggregaat gemonteerd dat de elektriciteit leverde voor de installatie. Op het dak stond de rondzoek- en doelvolgradar, die tijdens transporten werd ingeklapt. De container was simpel te verplaatsen door hem aan een 4-tonner te koppelen.

De radar stuurde maximaal óf 3 kanonnen óf raketlanceerinstallaties aan. Ze mochten maximaal 800 meter van de container verwijderd staan. Er lagen in het veld geen dure glasvezelkabels tussen radar en installatie, maar simpele draden die ook voor veldtelefoons werden gebruikt: het bekende WD1/TT. Er moest wel vrij zicht zijn tussen de Flycatcher en de aangesloten kanonnen of lanceerinstallaties om de radar goed af te stellen. 

Geavanceerde installatie

De radarinstallatie gebruikte het Identification Friend or Foe-systeem (IFF) om te bepalen of het naderende vliegtuig vijandig was. De installatie was voor die tijd geavanceerd en hield rekening met ballistische eigenschappen van de munitie, de aanvangssnelheid van de projectielen en atmosferische omstandigheden zoals temperatuur, luchtdruk, windsnelheid en -richting om te bepalen wanneer er werd geschoten met de grootste trefkans. De reactietijd van het systeem lag rond de 4 seconden.

Bemanning bij HSA Flycatcher vuurleidingsradar (foto: collectie NIMH).

Modernisering

De Flycatcher is de opvolger van de HSA L4/5 radar van de landmacht uit de jaren 60. Dat was de eerste radar van Signaal, zoals de fabriek vaak kortweg werd genoemd, waarin digitale techniek werd gebruikt. Bij de ontwikkeling was ook weer het Physisch Laboratorium van TNO betrokken.

De luchtmacht had in 1979 de primeur met 25 exemplaren van de Flycatcher Mk I voor de verdediging van de vliegbases Volkel, De Peel, Eindhoven, Gilze-Rijen, Leeuwarden, Soesterberg, Twenthe en het Control and Reporting Centre Nieuw-Milligen. De installaties kostten 8 miljoen gulden (3,63 miljoen euro) per stuk. Al in 1990 volgde het contract voor de eerste update van het systeem, want de technische ontwikkelingen gingen snel. De eerste Flycatcher met Midlife Update werd in juni 1992 door de luchtmacht en HSA in Frankrijk getest. Zo werd het mogelijk tegenmaatregelen te nemen tegen elektronische radarstoring (ECCM), kreeg de installatie een onafhankelijke K-band puls-Doppler volgradar en een tv-camera om doelen te volgen zonder radarsignalen uit te zenden. De modernisering van de luchtmachtradars kostte destijds 45 miljoen gulden (20,42 miljoen euro).

Een Flycatcher vuurleidingsradar voor de Bofors 40mm L70 luchtdoelkanonnen op het schietterrein Botgat bij Den Helder (foto: collectie NIMH).

Landmacht kiest ook Flycatcher

De luchtmacht had goede ervaringen met de Flycatcher en toen de landmacht in de jaren 80 andere radars voor de luchtverdediging nodig had, koos men voor het systeem van HSA. In 1991 werd het ingevoerd. De KL koos voor 2 kanonnen per radar om op personeel te bezuinigen. Om toch voldoende vuurkracht te hebben, werden de kanonnen gemoderniseerd en kregen de aanduiding 40L70G (voor Gemoderniseerd). In totaal had de landmacht 30 systemen, waarvan 3 in reserve. De Flycatchers waren ingedeeld bij 105, 115 en 125 Luchtdoelartilleriebatterij (Luabt). Alleen 105 Luabt was paraat, de andere 2 mobilisabel.

Door de bezuinigingen verdwenen de systemen op 1 april 2000 als laatste van de vliegbases Twenthe en Leeuwarden en in 2005 bij de landmacht. De Groepen Geleide Wapensvan de luchtmacht en de luchtdoelartillerie van de landmacht gingen gezamenlijk verder als het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando. De Fennek met het Stinger weapon platformen het Army Ground Based Air Defence Systemnamen de taak van de Flycatchers over. Nederland verkocht de overtollige radartoestellen met de bijbehorende stukken artillerie aan Jordanië, als onderdeel van de verkoop van 60 Cheetah/PRTL, en aan Ierland.

Een Bofors 40mm luchtdoelkanon in het veld met een passerende Canadair NF-5A (foto: collectie NIMH).

Buitenlandse belangstelling

De Flycatcher presteerde zo goed, dat andere landen ook geïnteresseerd raakten in de radar. India bouwde er in 1985 120 in licentie, Thailand kocht in 1981 18 tot 22 stuks, Turkije 24 en Venezuela 18 exemplaren. Het laatstgenoemde land kocht de Mk II, bestaande uit 2 aparte shelters op één aanhangwagenchassis: 1 voor de installatie en 1 voor het bedienend personeel. Venezuela koos voor 40mm-kanonnen en de Rafael Barak-1 luchtdoelraket van Israël. Ook is 1 systeem geleverd aan Duitsland. De United States Air Force schafte in 1984 een kopie van het Flycatcher vuurleidingssysteem aan en deed er proeven mee in de woestijn van Nevada, maar kocht ze niet aan.

Vogeltrek

De Flycatcher was dermate nauwkeurig, dat de radar voor meer dan alleen doelopsporing bruikbaar was. Het bleek mogelijk om ook vogels in de gaten te houden. Midden jaren 80 van de vorige eeuw ontwikkelde TNO uit de Flycatcher de Radar Observation of Bird Intensity and Notification (ROBIN). Het 222-Squadron van de vliegbasis Twenthe deed al een proef in oktober 1983. Op verzoek van Rijkswaterstaat volgde een luchtmachtteam eind vorige eeuw de vogeltrek over de Noordzee met de Flycatcher. Inmiddels zijn er betere systemen voorhanden, maar nog altijd spelen radarsystemen een belangrijke rol bij het in de gaten houden van grote zwermen vogels en het zo voorkomen van vogelaanvaringen.

Een in zandkleur gespoten HSA Flycatcher vuurleidingsradar met een vurende Bofors 40mm luchtdoelkanon op het schietterrein bij Den Helder (foto: collectie NIMH).

Bronnen:

Genderen, prof. ir. Piet van, en anderen: 'Radar development in the Netherlands; 100 years since Hülsmeyer'. Amsterdam 2004.

Internet: Wikipedia

www.delpher.nl

https://military.wikia.org/wiki/Flycatcher_(radar)

https://www.museumwaalsdorp.nl/wp-content/uploads/2019/09/KIEVIT-wordt-ROBIN-uitg-1-e-versie-12-09-2019.pdf

1 Bofors 40mm L70 luchtdoelkanon met 2 Flycatcher vuurleidingsradars en de bijbehorende DAF-trucks (foto: collectie NIMH).

Hollandse Signaal Apparaten KL/MSS-6720 Flycatcher

Komt uit

Nederland

Introductie

1979

Gebouwde aantallen

±200

Type

Air defense fire control radar

Frequency

Search radar frequency I/J band
Tracking radar frequency K band

Bandbreedte

1.4° (horizontal)
30° (vertical)

Zoekradar type

Slotted waveguide

Doelvolgradar type

Pencil

Rotatiesnelheid

60

Bereik

Tot 20km

zendvermogen

160W

Gewicht

2750 kg

Moving Target Indicator

30 dB

Een Flycatcher-vuurleidingsradar samen met een Unimog-vrachtwagen (foto: collectie NIMH).