Tekst Vanessa Strijbosch
DMO werkt samen met TNO aan geuren voor speurhonden
Wat hebben geurtjes met het Defensie Munitiebedrijf en TNO te maken? Het lijntje lijkt dun. Toch bestaat er al sinds 1999 een hechte band. Samen met TNO levert het Munitiebedrijf geuren van explosieve stoffen voor de speurhonden van Defensie en politie. Elk jaar worden de geuren vernieuwd. Vanaf volgende maand staan er in het munitiedepot in Veenhuizen 137 kisten klaar voor gebruik, gevuld met nieuwe ‘gevaarlijke geuren’.
Dat de geurset van Defensie niets te maken heeft met deftige parfums moge duidelijk zijn. De teflon buizen, glazen potten en speciale nylon zakjes in robuuste metalen kisten zijn alles behalve gevuld met frisse verfijnde odeurs. Ze bevatten de ‘luchtjes’ van de meest gevaarlijke explosieven. Jaarlijks levert DMO duizenden ‘explosieve geurtjes’ af aan Defensie- en politie-eenheden.
Vak apart
Voordat de speurhonden van Defensie en politie kunnen gaan snuffelen, is er achter de schermen al behoorlijk wat arbeid verricht. Explosieve stoffen aankopen, verwerken en verspreiden blijkt een vak apart. In de splinternieuwe faciliteiten van TNO in Ypenburg (Den Haag) vertellen Ronald de Boer (projectleider Munitiebedrijf), Murk van Rooijen (projectleider TNO) en Rudi Krämer (research medewerker TNO) wat er allemaal bij komt kijken. “We zijn compleet afhankelijk van elkaar.”
Secuur werkje
In de metersdikke hermetisch afgesloten bunker van de afdeling energetische materialen op het TNO-terrein is er op het eerste gezicht niet veel spannends te zien. Enigszins misleidend want vele basisstoffen van explosieven komen hier voorbij. In de bunkers uitgerust met zuurkasten wordt uiterst secuur gewerkt om de stoffen zo hygiënisch en zuiver mogelijk te verwerken in de duizenden potten, buizen, kokers en nylon zakjes: allemaal bestemd voor de training en opleiding van speurhonden. “We hebben in de loop der jaren een prima systeem ontwikkeld”, vindt het drietal. Dat was in de opstartfase wel anders, herinneren ze zich.
Juiste geuren
“Kijk maar wat je te pakken kan krijgen”, was de boodschap van Defensie in 1999 toen duidelijk werd dat er behoefte was aan speciale geursets voor speurhonden. De Lockerbie aanslag in 1988 en de verfijning van allerlei explosieve materialen zoals Semtex, deed de vraag naar preventie en opsporing doen toenemen. Nationaal was er toen nog niet zoveel aan de hand, maar Defensie wilde voorbereid zijn. Bij de luchtmacht in Woensdrecht werkten ze toen al met speurhonden, maar er was meer structuur en beleid nodig. Daarvoor waren onder meer de juiste geuren nodig. En ook de veilige opslag van de stoffen was iets om goed over na te denken.
Uitbreiden
Ronald de Boer raakte destijds als munitie technicus betrokken bij het project. Binnen TNO was Rudi Krämer de pionier. “We begonnen met samenstellen van 12 basisstoffen met het idee dat als de honden die kunnen ruiken, ze alles kunnen ruiken. De hond is dan in staat om combinaties te maken.” Die gedachte bleek echter niet helemaal correct. De basisstoffen werkten goed, maar de honden moesten ook trainen met de vele verschijningsvormen, zoals geperste patronen, explosieve korreltjes of complete munitie-artikelen. De set werd uitgebreid en de samenstelling wijzigde: stoffen verdwenen en er kwamen nieuwe bij.
Arbeidsintensief klusje
Het samenstellen en distribueren van de speurhondensets is een behoorlijke klus. De 50 metalen basiskisten en 82 supplementkisten worden jaarlijks gevuld met in totaal:
- 1.000 glazen potten
- 850 teflon buisjes
- 4.200 nylon zakjes
‘Sommigen zijn jaloers op onze geuren’
Kat-en-muis
Elk jaar wisselt de set en iedere 5 jaar worden de geuren aangepast. Op deze manier proberen DMO en TNO vooruit te lopen op nieuwe ontwikkelingen en dreigingen. Een kat-en-muisspel? Zo ziet De Boer dat niet. “DMO bepaalt of er een nieuwe set moet komen. In beginsel is die set voor 5 jaar vastgezet, maar het zou kunnen dat geuren toch aangepast moeten worden als gevolg van nieuwe dreigingen of voorvallen. Het blijft een dynamische wereld en daarmee een dynamische geurset.”
“We houden de set zo breed mogelijk”, voegt TNO-collega Krämer toe. Hij durft te stellen dat de set internationale allure heeft. “Normaal zit er 1 energetische hoofdstof in een set. Wij gebruiken er 12. Daar wordt nog wel eens met jaloezie naar gekeken.”
Hoe ontstaat de nieuwe geurset?
- DMO bepaalt wanneer er een nieuwe set nodig is en aan wie deze verstrekt wordt.
- De klanten en de leverancier (TNO) gaan om tafel en bespreken de laatste ontwikkelingen op het gebied van explosieve dreigingen.
- TNO gaat de markt op en koopt de benodigde stoffen.
- Het Munitiebedrijf levert de munitiecomponenten en de verpakkingen aan.
- De stoffen worden in een speciale bunker verwerkt in anti-statisch verpakkingsmateriaal en verpakt in glazen potten.
- Alle verpakte componenten gaan deels in de eindverpakking en deels in een speciaal gekeurde transportverpakking naar het munitiedepot in Veenhuizen. Daar worden de kisten samengesteld en klaargemaakt voor transport.
- Het munitiebedrijf zorgt voor de juiste labels.
- De kisten worden in het munitiedepot opgeslagen en van daaruit verspreid.