Tekst Jack Oosthoek
Foto Hans Roggen
Defensie Pijpleiding Organisatie mileubewust
Duurzaamheid verspreidt zich als een olievlek door de krijgsmacht. In het milieuproject Elektrificatie heeft de Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO) de vervuilende diesels van het pompstation Depot Klaphek vervangen door ultramoderne elektromotoren. “DPO is weer een stuk duurzamer geworden. We kunnen jaren vooruit”, zegt directeur Marcel van Agten.
Depot Klaphek ligt bij Lopikerwaard, onder de rook van Utrecht. Het is dan misschien een van de kleinste en onbekendste defensielocaties in ons land, Klaphek heeft wel degelijk een vitale functie. Met als bron raffinaderijen en olieterminals in Rotterdam, pompt het samen met het depot Poortugaal bij de Maasstad kerosine naar de (militaire) vliegvelden Schiphol, Leeuwarden, Gilze-Rijen, Eindhoven en Volkel. Circa 2,1 miljard liter op jaarbasis. Hetzelfde gebeurt naar (militaire) luchthavens in België en Duitsland. In dit geval ook meer dan 2 miljard liter per jaar.
De ‘groot vermogen’ elektromotoren die in Depot Klaphek zijn neergezet, vloeien voort uit nieuwe milieuwetten om de uitstoot van stikstofoxide en fijnstof door bedrijven en fabrieken te verminderen. Defensie moet er als een van de grootste organisaties van ons land uiteraard in meegaan. De Inspectie Leefomgeving & Transport controleert of de wetten worden nageleefd.
‘Er was teveel herstelwerk om de gebouwen geschikt te maken’
Niets te laat
In september 2017 ging op het erf van Depot Klaphek de eerste schep de grond in voor het 'prefab'-gebouw waarin de in Groot-Brittannië en Tsjechië gefabriceerde pompunits met elektromotoren komen te staan. Dat was niets te laat, want de bunkers met daarin de diesels dateren uit de periode van de Koude Oorlog. “Er was te veel herstelwerk nodig om de gebouwen geschikt te maken voor de nieuwe pompunits”, legt Sjaan Helmons van DPO uit.
'Een van de moeilijkste klussen is de constructie van de vloer'
Een van de moeilijkste klussen was de constructie van de vloer. De opstelplaatsen voor de motoren dienen los te liggen van de fundering. Het gebouw mag namelijk niet trillen wanneer de elektromotoren draaien. Na uitvoerig testen lukte dit. In oktober 2018 was het 'prefab'-gebouw klaar; eind vorige maand volgde de officiële opening. Per uur kunnen de pompen met elektromotoren ongeveer 540.000 liter kerosine rondpompen. Dat gebeurt onder een druk van 80 bar. Vanuit een controlekamer in Poortugaal houdt defensiepersoneel 24 uur per dag een oogje in het zeil.
‘Haal je diesels weg, dan geef je het goede voorbeeld’
Brede maatschappelijke discussie
Het project Elektrificatie symboliseert de manier waarop Defensie duurzaamheid regelt, vindt commodore Danny Traas, directeur Wapensystemen & Bedrijven van de Defensie Materieel Organisatie. “We zetten grote stappen. De elektromotoren zijn state of the art.” Helmons: “Haal je je diesels weg, dan geef je het goede voorbeeld in de maatschappelijke discussie over duurzaamheid.”
‘DPO hoeft niet zo nodig het braafste jongetje van de klas te zijn’
Wat DPO-directeur Van Agten betreft, volgen meer projecten, zoals duurzame dienstauto’s, gebouwen met louter zonnepanelen, filters om de geur van brandstof te verminderen. “DPO hoeft niet zo nodig het braafste jongetje van de klas zijn. Een van de betere is genoeg. We willen gewoon dat het de DPO op het vlak van duurzaamheid goed gaat.”
Drie pompstations
Behalve Depot Klaphek heeft de Defensie Pijpleiding Organisatie nog 2 pompstations. Het zijn Markelo in de Achterhoek en het al genoemde Poortugaal. Evenals Klaphek maken ze deel uit van het Central Europe Pipeline System (CEPS). Een 3e depot, Deinum bij Leeuwarden, is niet aangesloten op het CEPS. Reden: het is een nationaal depot dat slechts 1 locatie bevoorraadt, vliegbasis Leeuwarden. De diesels in Poortugaal zijn intussen ook vervangen. Nu Markelo en Deinum nog.