Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto Hans Roggen

‘Grote regelaar’ van militaire garderobe

In oktober vorig jaar lanceerde directeur vice-admiraal Arie Jan de Waard de corporate story ‘Wij zijn DMO’. (https://magazines.defensie.nl/specials/2017/04/corporate-story-defensie-materieel-organisatie). De Defensie Materieel Organisatie maakt de verbinding tussen willen en kunnen. DMO vormt de brug tussen de wens van de klant, de operationele commando's (marine, landmacht, luchtmacht en marechaussee), en de mogelijkheden die de budgetten en de markt bieden. In een reeks artikelen geven medewerkers een gezicht aan DMO en vertellen hoe die (ver)binding met en door DMO tot stand komt. Deze keer is dat Tamara van Wunnik, assortimentsmanager bij het Kleding- en Persoonsgebonden Uitrusting (KPU) Bedrijf.

Sommige kledingstukken zijn verkrijgbaar in wel 32 maten

Duizenden militairen in alle vormen en maten voorzien van goed passende en functionele kleding: het is een hele uitdaging. Eén die Van Wunnik graag aangaat. Want ondanks dat de collectie uniformen van Defensie bestaat uit standaard maten en modellen, proberen zij en haar collega’s daarin zoveel mogelijk gebruikerswensen te verwerken. Functionaliteit, kwaliteit en gebruikersgemak voeren steeds de boventoon in het eisenpakket.

Wie winkelt bij het KPU-bedrijf kan kiezen uit zo’n 14.000 tot 16.000 artikelen. Dat is inclusief alle verschillende maatvoeringen. Die gaan in veel gevallen trouwens iets verder dan de bekende S, M, L en XL. Sommige kledingstukken zijn verkrijgbaar in wel 32 maten, gevechtslaarzen zelfs in 51. Alle lengte- en breedtematen zijn daarin wel een keer met elkaar gecombineerd. Wiens uitrusting dan nog niet past, kan die laten vermaken bij de coupeuses van het KPU-bedrijf.

Het KPU-bedrijf heeft maar liefst 3.500 unieke kleding- en persoonsgebonden uitrustingsstukken in zijn assortiment; de verschillende maatvoeringen niet meegeteld.

Direct het nieuwste van het nieuwste zit er niet altijd in

Lastigste factoren

De klant van het KPU-bedrijf komt niets tekort, zou je denken. Toch is dat niet helemaal waar. Want direct het nieuwste van het nieuwste zit er niet altijd in. “Tijd, budget en regelgeving zijn de lastigste factoren in het hele proces van behoeftestelling tot uitlevering”, beargumenteert Van Wunnik. “Eerst de behoeftes van de klant zo goed mogelijk achterhalen. Daarna op basis daarvan een pakket van eisen opstellen en vervolgens een aanbestedingstraject doorlopen om het bedrijf met de beste prijs-kwaliteitverhouding te kiezen. Dit voorwerk alleen al kost soms maanden. Tel daarbij nog minimaal een half jaar productietijd op en je kunt je eerste artikelen na pakweg 1,5 jaar leveren.” Van Wunnik schetst echter een traject met een tamelijk snelle doorloop voor defensiebegrippen. Het ontwerp en de aanschaf van een compleet nieuw uniform bijvoorbeeld, kost doorgaans een veelvoud van de genoemde tijd.

De Noorse col en overlaarzen zijn getest en goed bevonden door Nederlandse militairen, en ingevoerd in het KPU-assortiment.

Hét aanspreekpunt

Samenwerken met andere NAVO-landen biedt uitkomst. Dat kan tijd en geld schelen, ontdekte de assortimentsmanager. Sinds 2 jaar is zij op haar vakgebied hét aanspreekpunt voor internationale contacten. Van Wunnik vertegenwoordigt de Nederlandse behoefte in de NAVO-werkgroep kleding en uitrusting. “Kijk”, ze houdt een dunne trui met ritsje en rolkraag omhoog, “deze midlayer is het ontwerp van de Noren. Wij bleken dezelfde eisen te hebben voor deze koudweeruitrusting. Logisch, als je bedenkt dat we regelmatig gezamenlijk optreden in arctische omstandigheden. Via ons NAVO-contract konden we gebruikmaken van dezelfde kledingleverancier. De mariniers en landmachtmilitairen krijgen de trui in het groen, de vloot in blauw. Onder meer de Belgen en Spanjaarden bestelden de colletjes ook.”

Vers van de pers: de nieuwe camouflageprints in het nieuwe Nederlandse patroon.

‘Het overlegproces kostte meer tijd dan wanneer we het alleen hadden gedaan’

Gulden middenweg

Met de Belgen werkt Van Wunnik sinds 1,5 jaar het meest intensief samen. De landen schreven onlangs samen een technisch pakket van eisen voor ‘touchscreen’ pilotenhandschoenen. “Natuurlijk kostte het overlegproces meer tijd dan wanneer we het alleen hadden gedaan. Je houdt immers rekening met elkaars behoeftes en kiest zo nodig de gulden middenweg. Maar België deed vervolgens het aanbestedingstraject en sloot het contract. Dat scheelde ons enorm veel tijd. De handschoenen worden in het 1e kwartaal van volgend jaar geleverd.” Voor de aanschaf van nieuwe uniformschoenen draaien de landen de rollen binnenkort om. 

Dit ontwerp van de Duitse tankoverall zal grotendeels worden gekopieerd, maar dan in de nieuwste Nederlandse kleuren en prints.

Aan vervanging toe

Als artikelen moeten worden vervangen, bekijkt de assortimentsmanager met een team vooral: wat is al goed en wat kan beter? “Daarvoor gaan we niet alleen in gesprek met de gebruikers”, vertelt Van Wunnik, “maar observeren ook hoe en waar ze de uitrusting gebruiken.” Daarom gaat het team op bezoek bij het Duits-Nederlandse 414 Tankbataljon in het Duitse Bergen-Hohne. “De tankoveralls van de Nederlandse militairen zijn aan vervanging toe. Ze willen dezelfde als de Duitsers, maar dan in Nederlandse camouflagekleuren. Het pakket van eisen komt overeen, kwalitatief is het een heel mooi pak. Toch maken we graag zelf nog een aanvullende analyse. Mogelijk passen we wat kleine dingen aan. Al zullen de grote lijnen hetzelfde blijven, aangezien de militairen samen vanuit tanks opereren. Het hijsbandenstelsel, dat wordt gebruikt om een collega bij calamiteiten uit de tank te trekken, moet bijvoorbeeld op dezelfde plek zitten.”

Totdat de nieuwe gevechtspakken uitgeleverd worden, krijgen militairen die op uitzending gaan het Amerikaanse uniform met ‘multicam’ camouflagepatroon. Van Wunnik: “Qua pasvorm en kwaliteit is deze kleding beter dan het Nederlandse ‘desert’-pak.” Uiteraard kunnen militairen hun eigen rangonderscheidingstekens en vlag op het uniform bevestigen.”

Niet te voorkomen

Het KPU-bedrijf sluit de meeste contracten voor 4 jaar af. Halverwege evalueert de assortimentsmanager met de klant. Van Wunnik: “Als daaruit blijkt dat er aanpassingen of een totale vervanging nodig is, kunnen we dat alvast in gang zetten. Tegen de tijd dat het contract afloopt, is het nieuwe met daarin de actuele functionele gebruikerseisen gesloten.” Het is niet te voorkomen dat Defensie steeds een paar passen achterloopt op de nieuwste technieken. “Daar baal ik ook wel van”, zucht Van Wunnik. “Maar wij kunnen niet zo snel handelen als commerciële bedrijven. Het gaat niet alleen om regelgeving en processen, maar ook om belastinggeld. Er is altijd wel iets beters op de markt te vinden. Maar door geregeld in gesprek te gaan met NAVO-partners, de industrie en gebruikers, proberen we de wensen van de klant en de nieuwste technieken zo goed mogelijk bij te benen. Daar gaat het om.”

'Wij kunnen niet zo snel handelen als commerciële bedrijven’

'Het gezicht van DMO' kent ook een videoserie, te volgen via

https://www.youtube.com/watch?v=YfF41GtBUl4&list=PL20oqnUK78lW9LebIyPnV33fqb_MVVyDK

Van Wunnik: “Bij het KPU-bedrijf vind ik verdieping in mijn vak. We zorgen voor beschermende kleding en uitrusting. Dat is een groot contrast met de vluchtige modebranche waarin ik mijn carrière begon.”