Tekst Evert Brouwer
Foto Vincent Basler (TNO)
Maximale samenwerking tussen TNO en DMO
Ons land mag zich met recht een voorloper noemen als het om mijnenbestrijding op zee gaat. Nog dagelijks speurt de Koninklijke Marine samen met bondgenoot België de Noordzee en Het Kanaal af naar restanten uit de Tweede en Eerste Wereldoorlog. Maar wat te doen als zo’n mijn of geïmproviseerd explosief in de bodem ligt? Dan is de MUD-demonstrator misschien de oplossing.
Al 6 jaar is TNO onder leiding van bureau Onderwater Gevechtstechnologie van de sectie Militair Maritieme Techniek (DMO) bezig met de zoektocht naar objecten die niet op, maar in de bodem liggen. De hardware kwam ‘van de plank’, medewerkers van TNO schreven de slimme software.
“Destijds hielden we samen met TNO experimenten met laag frequent sonar en magnetometers om mijnen op te sporen die in de bodem liggen”, weet specialist luitenant-ter-zee 1 Hans van IJzerloo. De Defensie Duik Groep legde 2 jaar later een testtuin aan met begraven mijnen, bommen en granaten. “Vervolgens werd opnieuw getest, nu met een in Frankrijk geleende geluidsbron en een goedkope en daardoor primitieve door TNO ontwikkelde ontvanger”, weet hij.
Havens
De resultaten hiervan waren bemoedigend en niet veel later was er geld voor verder onderzoek. Het budget kwam van de European Defence Agency. Ook het ministerie van Binnenlandse Zaken betaalt mee vanuit de ‘pot’ voor voor de Intensivering Civiel Militaire Samenwerking. “Het gaat immers om de bescherming van de havens”, onderstreept Van IJzerloo.
Het resultaat is dat TNO nu beschikt over een vaartuig waarop een geavanceerde sonar is gemonteerd die op verschillende lage frequenties breedbandig kan uitzenden en ontvangen. “Een nauwkeurig plaatsbepalingssysteem geeft continu aan waar het vaartuig zich bevindt”, legt Van IJzerloo uit. “De bestuurder kan daarmee precies over de gewenste track varen en een gebied scannen. De sonar doet zijn werk en computers zorgen dat alles wordt opgenomen. De datasets die hiermee worden verzameld, zijn van onschatbare waarde. Een analyse van de test op het Haringvliet moet aantonen of de doelstelling is verwezenlijkt.”
Oefening
In september 2015 bundelen Duitsland, Frankrijk, België, Nederland en Polen hun krachten tijdens een oefening in de havenstad Gdynia (Polen). “Vorig jaar zijn daar objecten begraven. Ieder land neemt materieel mee dat hun krijgsmacht samen met hun nationale industrie heeft ontwikkeld”, weet Van IJzerloo. DMO/TNO verschijnt aan de start met de MUD-demonstrator en een gevoelige magnetometer. “Door de informatie van de verschillende landen met elkaar te delen, ontstaat meer inzicht in de mogelijkheden van diverse systemen. Samenvoeging van de uitkomsten kan mogelijk leiden tot een systeem dat geen object meer ongezien achterlaat.”