Tekst Evert Brouwer
Foto Media Centrum Defensie

Nanotechnologie die grote opslagcapaciteit mogelijk maakt, 3D-printing, nieuwe manieren van opleiden en trainen met behulp van de moderne technieken, zoals draadloze communicatiemiddelen. Het zijn voorbeelden van innovatie waarop de Defensie Materieel Organisatie zich nog meer gaat richten. Innovatie is een van de speerpunten van DMO, dat daarmee een vernieuwende weg inslaat. Sous-chef Wapensystemen en Bedrijven commodore Richard Laurijssen en kolonel Bart Klaren, hoofd afdeling Kennis, Innovatie, Experimenten en Simulatie (KIXS), sturen de pas opgerichte Kennis&Innovatieraad aan. “DMO is een organisatie die vooruit kijkt en daarmee resultaten boekt.”

Commodore Richard Laurijssen

‘We hoeven de toekomst niet te voorspellen, maar moeten ‘m wel mogelijk maken’. Met dat citaat van de Franse schrijver Antoine de Saint-Exupéry geeft Richard Laurijssen meteen richting. “Er zijn zoveel goede initiatieven, zowel binnen als buiten Defensie. Die moeten we als DMO bij elkaar brengen. Het is belangrijk dat capaciteit en middelen aan de juiste prioriteiten worden besteed. Er is immers altijd een beperkende factor: het budget. Er zijn vanuit onze praktijk lacunes in de innovatieagenda bij de operationele commando’s (OPCO), die pakken wij op en daaraan verbinden wij prioriteiten”, zegt commodore Laurijssen. “DMO is immers wezenlijk anders dan de OPCO’s. Wij bieden technische kennis die dieper en verder gaat. Er is hier meer specialisme in huis; we kijken verder in de toekomst.”

Cultura

Nu al borrelen beide militairen van de ideeën. Kolonel Klaren: “De krijgsmachtdelen hebben bijvoorbeeld nog niet veel met nanotechnologie, die toepassing ligt nog ver in de toekomst. Onze polsstok is wat langer. Voor DMO is het belangrijk die nieuwe ontwikkelingen te volgen en te onderzoeken op toepasbaarheid bij defensie. Kijk naar de CODEMO-projecten, de initiatieven die deels door Defensie en deels door de industrie worden gefinancierd. Daar lopen echt initiatieven die wereldwijd aandacht trekken. Zoals het virtuele (cultural awareness) trainingsprogramma Cultura. Dat kan ervoor zorgen dat militairen voor hun uitzending al kennis hebben gemaakt met het leven van alle dag in het uitzendgebied.” 

Het CODEMO-project Cultura is een van de noviteiten.

Kennisnetwerk

Na alle reorganisaties is het zaak het kennis- en innovatiepeil op orde te houden. Klaren: “DMO heeft niet alle kennis in eigen huis. We hebben wel een kennisnetwerk binnen Defensie, zoals de OPCO’s, Bestuursstaf, en de Nederlandse Defensie Academie. Verder zijn er externe netwerken zoals kennisinstituten, bedrijven en overheden in binnen- en buitenland. Er is veel kennis aanwezig, de kunst is die kennis te bundelen. Maar deels moet DMO nieuwe netwerken ontwikkelen om de nodige kennis op te doen. Het komt er dus nu op aan dat we in ieder geval weten waar we de specialisten moeten vinden, binnen of buiten de organisatie. Met andere woorden: als we het zelf niet weten, moeten we weten wie het wel weet.”

Kolonel Bart Klaren

Kennis

Laurijssen: “Daar komt de samenwerking met kennisinstituten om de hoek. De Technische Universiteit Twente is bijvoorbeeld gespecialiseerd in de eerder genoemde nanotechnologie. Zijn daarvoor initiatieven, dan schuiven specialisten van de TU aan en wellicht vertegenwoordigers van de industrie. Daarvoor kloppen we aan bij het Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV). We moeten ook niet proberen zaken altijd zelf uit te zoeken. We moeten bewuste keuzes maken welke kennis binnen en buiten de eigen organisatie wordt belegd’

Nieuwe miltairen gaan door een scanner bij het KPU-bedrijf.

Het nieuwe denken

Na het nieuwe werken, krijgt DMO dus ook te maken met het nieuwe denken. Dat hoeft trouwens niet allemaal om nieuwe of vernieuwende apparatuur te gaan. Klaren: “Veel apparatuur van het TITAAN-systeem zit nu in een grote container. Met nieuwe technieken zou een koffer op niet al te lange termijn moeten volstaan. Dat scheelt enorm in je logistiek en dat is zeker in gevaarlijke gebieden winst. Dat geldt ook voor alternatieve energievoorzieningen. De inspanning om een liter brandstof naar de missiegebieden te krijgen zijn enorm. Transport is kwetsbaar, duur en kost veel capaciteit. Ook 3D-printing kan ons daarbij van grote dienst zijn: je hoeft de reserveonderdelen niet meer aan te voeren, maar maakt ze ter plekke.”

x
Voor opleidingen en trainingen gaat Defensie steeds meer over op moderne middelen.

Beter

Het ‘massadenken’, zoals Laurijssen het noemt, is wat hem en kolonel Klaren betreft een platgetreden pad. “Behoudens de grote wapensystemen is het misschien helemaal niet zo voordelig om de producten in één keer van één leverancier te betrekken. Dat is op korte termijn voordelig, maar met verouderd spul werken kan ook een logistieke ramp betekenen. Voor sommige systemen moeten we bij wijze van spreken op Marktplaats naar reservemateriaal zoeken. Constant blijven vernieuwen is denken wij een betere optie.”