Tekst Michael Simon
Foto John van Helvert
‘Zelfs 3D is een optie’
Defensie start het ene na het andere innovatieproject. Het Commando Landstrijdkrachten heeft er zelfs een speciale sectie voor: de afdeling Innovatie. In deze rubriek belicht Landmacht bijzondere trajecten die deze groep initieert of ondersteunt. Ditmaal nemen we een kijkje bij het Opleidings- en Trainingscentrum (OTC) Genie, dat terreinen en objecten scant om eenheden te ondersteunen.
Het analyseren en begrijpen van het terrein is van eminent belang voor het verloop van een gevecht, betoogt kapitein Maarten Kot van het Opleidings- en Trainingscentrum (OTC)Genie. Met sensoren onder drones, op voertuigen en in de hand, brengen genisten gebieden tot in de kleinste details in kaart.
Meer kans op slagen
“Als je het terrein niet kent, win je het gevecht niet.” De boodschap van Kot is in de Marnewaard – waar ze met drones aan het oefenen zijn – even kort als helder. “Manoeuvre-eenheden en infanterie kunnen zich niet succesvol voortbewegen zonder een gedegen terreinstudie en -analyse.”
'Als je het terrein niet kent, win je het gevecht niet'
De kapitein kijkt goedkeurend hoe een drone airborne gaat en haalt een actueel voorbeeld aan. “Als Rusland het terrein waarop het Oekraïne bestrijdt goed geanalyseerd had en de inlichtingen beter op orde waren geweest, was het, met name in het begin, succesvoller geweest. Met beperkte terreinkennis is de slagingskans van een operatie vele malen lager en in the end is het gedoemd te mislukken.”
Vandaag is Kot in het hoge noorden en spelen drones dus de hoofdrol. Geen sinecure, want de Marnewaard staat nou niet bepaald bekend vanwege z’n oorverdovende windstilte. “Als het te hard waait, kunnen niet alle type drones opstijgen”, vertelt Kot. Dat blijkt. De Trinity F90 stijgt op, maar laat zichzelf even snel weer zakken. Dat gebeurt automatisch bij te harde windstoten. De Rotary, met meerdere propellers, heeft daar veel minder last van.
Satellietdata
Vroeger gaven cijfers en kleuren het type terrein aan op zogenaamde ‘terreindocumentatiemappen’. Tegenwoordig ontwikkelt het OTCGenie deze digitaal. “We doen dat nu bijna real time, onder meer met ondersteuning van satellietdata en drones met sensoren. We scannen objecten of terreinen te voet, en plaatsen scanners op onbemande voertuigen, vaartuigen en onder drones.”
Terrein scannen
Even enthousiast als gefocust wijst Kot naar zijn laptop. “Dit is een ingescand beeld van een 100 meter lange brug. Met een scanner in de hand zijn we daar 30 minuten over- en omheen gelopen.” Snel gaat de wijsvinger over het beeld. “Hier lees je wat de betondikte is, daar zie je hoe de constructie is, hier de oplegging, dit is het rijdek met daaromheen de vangrails en dan zie je hier de reling langs de brug lopen.”
Afdeling Innovatie
Het Kenniscentrum Genie kent verschillende afdelingen. Kapitein Kot is verantwoordelijk voor de afdeling Innovatie. “Hier pakken we ontwikkelingen als terreinanalyse op. Tevens testen we nieuwe technologieën en ontwikkelen deze waar nodig door. Vervolgens bepalen we de eisen waaraan ze moeten voldoen om alles zo snel mogelijk te implementeren. Op die manier zijn onze eenheden in staat brigades te bedienen met de juiste genie-ondersteuning.”
Waar liggen obstakels?
Met de scans kan dus een terrein in beeld gebracht worden zodat eenheden weten wat hen te wachten staat. Wat voor ondergrond ligt er, hoe hoog zijn eventuele heuvels, waar liggen ze precies, maar ook welke objecten, zoals bruggen en obstakels liggen er? Kot neemt de brug als voorbeeld. “Als deze beschadigd is, kunnen we dankzij de info van de scan bepalen hoeveel gewicht hij nog kan hebben. We hebben immers alles in beeld, van constructie tot betondikte. Zo maken we een berekening over hoeveel zo’n brug nog kan hebben. Dit bepaalt uiteindelijk óf je erover heen gaat en hoe. Moet het voertuig voor voertuig, of kan het met 4 tegelijk?”
Opblazen
Het werkt ook de andere kant op. “Stel dat ik de brug wil opblazen. Dan weet ik dankzij de technische tekeningen, met onder meer de dikte van het staal en de dragers, precies waar explosieven aangebracht moeten worden, en hoeveel.” Terreinmodellen zijn bruikbaar voor analyse en planning, maar ook voor manoeuvre en vuursteun, legt Kot uit. “Hellingshoeken, field of view, ondergrond en obstakels kunnen van essentieel belang zijn.”
‘Misschien wil ik een brug juist wel opblazen’
Field of View-analyse
De brug is slechts 1 voorbeeld van velen. Kot laat ook gescande foto’s van een huis zien, waarop de complete kamerindeling tot en met de hoogte van de tafelpoten exact in beeld gebracht wordt. Maar voor de inzet op militair terrein is de ontwikkeling van sensoren onder drones van vitaal belang. Het afgelopen jaar werd daarmee geoefend in de Verenigde Staten. Kot: “We hebben met verschillende drones gevlogen. Hoe groter ze waren, hoe beter de scanner die eronder kon en hoe beter het beeld.” Die beelden werden vervolgens in luttele minuten gegeneerd. Kot: “Alle losse foto's die hij maakte plakte hij aan elkaar om een 2D-plaat te creëren.”
Lastig
Om nog meer details en informatie te genereren kan het terrein ook in 3D in beeld gebracht worden. “Maar het kost veel meer tijd om die beelden te genereren. Dus zeg ik altijd: doe dit als je tijd hebt, dan heb je tijd als je haast hebt.” Opnieuw haalt Kot de oorlog in Oekraïne aan als voorbeeld. “Het terrein waar gevochten wordt is nu lastiger in beeld te brengen. Daar laat je niet even een drone overheen vliegen. Daarom vind ik ook dat we nu de oostgrens van de NAVO goed in kaart moeten brengen. Nu hebben we nog tijd.”
'We moeten de Oostgrens van de NAVO nu in beeld brengen'
Alles-in-één-systeem
Als het aan Kot ligt is het voorgaande nog maar het begin. “Onder het maaiveld ligt nog een wereld die met drones en sensoren lastig in kaart te brengen is.” De huidige manier van bijvoorbeeld mijnen zoeken is intensief en risicovol voor genisten, legt hij uit. “Doorontwikkeling van sensoren onder drones is dan ook essentieel. Met data over waar mijnenvelden beginnen, kan bepaald worden waar en hoe een doorbraak mogelijk is, met een zo hoog mogelijke kans op succes.”
Al deze sensor- en terreindata aan elkaar koppelen is een ingewikkelde klus. “Het zoeken naar een ‘alles-in-één- oplossing’ is complex, maar we zijn er hard mee bezig. Voorstellen zijn geschreven en innovatietrajecten lopen. Onze doelstelling is om in 2030 een systeem te hebben waarin we het terrein of operatiegebied in 2D en/of 3D digitaal hebben met toevoeging van augmented reality, artificial intelligence en alle digitale mogelijkheden. Dit geeft commandanten meer grip op de operatie en command and control wordt een stuk eenvoudiger omdat het in 3D zichtbaar is in plaats van op een statische en platte stafkaart.”