Tekst André Twigt
Foto SM Jan Dijkstra, Historische Collectie Verbindingsdienst, Nationaal Archief |Video: AOO Eva Klijn
Bronzen Schild uitgereikt aan 150-jarige Verbindingstroepen
De uitreiking van het Bronzen Schild aan het Regiment Verbindingstroepen in Stroe was een moment van vreugde, maar ook van bezinning. In zijn 150-jarige bestaan verloren 212 verbindelaars het leven. Voor buitengewone toewijding en bijzonder loffelijk optreden tijdens (inter-)nationale inzet werd op 15 februari de hoogste groepswaardering van de landmacht toegekend aan de eenheid die in het gevecht nooit voorop gaat. Maar die wel van doorslaggevende betekenis kan zijn.
Check de clip!
Het was geen toeval dat de ceremonie plaatsvond op de Generaal-majoor Kootkazerne. Als thuisbasis voor verbindingseenheden speelt deze locatie al decennialang een rol in de geschiedenis van de Verbindingsdienst. Momenteel is Stroe de pleisterplaats van het Command & Control Ondersteuningscommando (C2OstCo). Regimentscommandant kolonel Collin van Loon vond het een eer dat hij juist hier uit handen van plaatsvervangend C-LAS generaal-majoor Jean-Paul Duckers het Bronzen Schild in ontvangst mocht nemen. In zijn toespraak zei Van Loon dat 2024 voor de Verbindingstroepen dubbel feest betekent. Daarbij doelde hij ook op de 150e verjaardag van het regiment.
Dat beide momenten samenvielen, is louter toeval, aldus de commandant. Van Loon is van mening dat iedere willekeurige dag een goede gelegenheid had geweest om het Regiment Verbindingstroepen te onderscheiden: “Wij zijn er tenslotte altijd van. Iedere dag, al 150 jaar lang.”
Mijnen leggen is een heel andere tak van sport dan elektronica
Op orde
Daar waar in de recente geschiedenis strijd woedde, waren verbindelaars present. Ook bij de verdediging van de Rotterdamse Koningsbrug in de meidagen van 1940. Verbindingsafdelingen deden dienst in het voormalige Nederlands-Indië en in Nederlands Nieuw-Guinea. Verbindingstroepen werden ingezet in onder meer Korea, Libanon, Bosnië, Irak, Kosovo, Mali en Zuid-Afghanistan. Hier legde het regiment zich toe op elektronische oorlogsvoering. De inlichtingen die dat opleverde waren zo waardevol dat het slachtoffers heeft voorkomen. Van Loon: “Het belang van verbindingen bij het overgrote deel van die missies is overduidelijk; inzet vindt pas plaats als de communicatie- en informatievoorziening op orde is.”
Nageslacht
Wie de moeite neemt dieper in het verleden van het regiment te duiken, komt al snel bij kolonel b.d. Frank Peersman terecht. De voormalig verbindelaar en amateurhistoricus is verbonden aan de Historische Collectie Verbindingsdienst, gevestigd op de Bernhardkazerne in Amersfoort. Samen met een handjevol vrijwilligers is hem er veel aan gelegen om 150 jaar historie voor toekomstige generaties te behouden. De oorsprong van het regiment ligt in de Afdeling Veldtelegrafisten, opgericht in 1874. Deze eenheid viel onder het Bataljon Mineurs en Sappeurs, de latere Genietroepen. “In 1922 werd een apart bataljon telegraaftroepen opgericht, dat deel uitmaakte van de genie”, aldus Peersman.
Als vanzelfsprekend
De daaropvolgende verzelfstandiging tot een eigen wapen duurde volgens Peersman vrij lang. Verbindingsdiensten van naburige landen hadden dit snel voor elkaar. In Nederland gebeurde dat pas in 1949. “Men wist toentertijd niet wat je met exoten als een verbindingsdienst aan moest. Je had infanterie, cavalerie en artillerie. Vrijwel alles wat daar niet bij hoorde en met techniek te maken had, kwam als vanzelfsprekend bij de genie terecht. Dit gegeven vind je terug in ons embleem, de geniehelm omgeven door bliksemflitsen die het berichtenverkeer uitbeelden. Het duurde even voordat men doorhad dat mijnen leggen, bruggen bouwen en elektronica totaal verschillende dingen zijn.”
Telegrafisten en kabelleggers
Belangrijk voor de verbindingsdienst was volgens Peersman de opkomst van de radio, die tussen 1900 en 1950 een snelle ontwikkeling doormaakte. In eerste instantie bestonden de mogelijkheden om met elkaar te communiceren uit morse over een elektriciteitskabel. Deze vorm van communicatie werd later voortgezet via de radio. “Saillant is dat in de vroege 20e eeuw lijnentrekker al de meest voorkomende functie was. De huidige netwerken en glasvezelkabel veranderden daaraan nagenoeg niets. Ook vandaag de dag komen lijnentrekkers in groten getale in de organisatie voor.”
Belangrijkste verbindingsmiddel
De ontwikkeling van de Verbindingsdienst liep parallel aan de ontwikkeling van de techniek. In het museum in Amersfoort wordt dit overzichtelijk in tijdvakken verbeeld. Zo kun je er de geschiedenis volgen van telegrafie en telefonie en hoe beide in het prille begin in forten van de toenmalige verdedigingslinies en te velde werden toegepast. “Telegraaftroepen was tot 1927 de officiële benaming van de latere Verbindingsdienst. En telegrafie was lange tijd het belangrijkste verbindingsmiddel naast de ordonnans”, aldus Peersman.
Rasternetwerk
Het Verbindingsmuseum geeft ook ruimschoots aandacht aan de dienst in het naoorlogse Europa. Tijdens de Koude Oorlog werd de overstap van analoge naar digitale techniek gemaakt. Om op de Noord-Duitse Laagvlakte de communicatie tussen brigadestaven en eenheden mogelijk te maken, was er Zodiac.
‘De tegenstander kan ons ook uitpeilen’
Dit robuuste rasternetwerk deed decennialang dienst tot het werd vervangen door satellietcommunicatie, allerlei vormen van radio-gebruik en internettechniek. Vooral op dit gebied, dat kolonel Van Loon het elektromagnetische spectrum noemt, is er veel te doen. “De mogelijkheden van scannen en monitoren in dit domein gaan ver, maar maken je wel kwetsbaar. Zodra we onze systemen gebruiken, kan de tegenstander ons ook uitpeilen.”
Zonder verbindingen
De hoogste baas van het regiment (en commandant C2OstCo) wijst erop dat je ook met al die geavanceerde techniek in een toekomstig gevecht zonder verbindingen kan komen te zitten. En wat doe je dan? “De ordonnans hebben we lang geleden weg gedaan”, aldus de kolonel. Pleit hij voor terugkeer van deze functie? “Als je geen beroep kan doen op digitale technieken, dan moet je back to basics. Met de huidige stand van de techniek klinkt dat wat vreemd. Maar toepassing van cybertechnologie houdt nu eenmaal aanzienlijke risico’s in.” Of de oplossing in het verleden ligt? Van Loon: “Wij hebben in ieder geval 150 jaar verbindingstechniek om op terug te kijken.”