07

Dit artikel hoort bij: Landmacht 03

Afghanistan op vaandels en standaarden

Tekst KAP Jaap Wolting
Foto Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Moedig, onderscheidend optreden

Koning Willem-Alexander kent 16 regimenten en korpsen van de Koninklijke Landmacht een vaandelopschrift toe omdat zij zich in de strijd in Afghanistan hebben onderscheiden. Landmacht brengt maandelijks een eenheid voor het voetlicht om achtergrond te geven over het hoe en waarom van haar opschrift. Ditmaal: het Regiment Genietroepen.

Waarom nu precies ‘Zuid-Afghanistan 2006-2010’ op het vaandel?

Van 2002 tot 2010 zijn militairen van het regiment ingezet voor de Nederlandse bijdrage aan de International Security Assistance Force in Afghanistan. Daarvan was de inzet voor de Nederlands-Australische Task Force Uruzgan (TFU) in de periode 2006 – 2010 de meest intensieve. De genisten verzorgden onder meer de opbouw van kampen en posten, aanvankelijk onder primitieve omstandigheden en vijanddreiging. Daarnaast leverde het regiment tweemaal de kern van een Provincial Reconstruction Team (PRT) en op individuele basis maakten genisten deel uit van een Operational Mentoring and Liaison Team (OMLT) bij eenheden van het Afghaanse Nationale Leger (ANA).

Genie baande de weg

Het regiment onderscheidde zich tussen 2006 en 2010 door het leveren van gevechtssteun aan de ISAF-troepen en bondgenoten in Zuid-Afghanistan. Eenheden van de TFU en special forces traden vanwege de grote IED-dreiging zelden zonder geniesteun op. De genisten zorgden voor een juiste dreigingsanalyse van de routes en gaven advies over het zoeken naar IED’s. Met het opsporen van deze explosieven, zowel op en langs land- en waterwegen als in quala’s, zijn slachtoffers voorkomen. In genoemde periode zijn circa 540 bermbommen gevonden. De genisten traden op in de spits en baanden de weg. Het searchen was gevaarlijk en vergde concentratie en wilskracht – iedere stap voorwaarts kon de laatste zijn. Bij gelegenheid namen genisten zelf deel aan het gevecht en ruimden zelf explosieven op.

Belang vaandel en standaard

Het vaandel is de ‘vlag’ van een eenheid, geschonken door de koning of koningin. Erop staat de gestileerde eerste letter of het monogram van de naam van die vorst. De opschriften op vaandels worden altijd door de vorst toegekend. Vroeger namen de troepen de vaandels mee als ze ten strijde trokken. Tegenwoordig staan ze symbool voor saamhorigheid en trouw van de eenheid aan de vorst. De wapenfeiten op het vaandel van het Regiment Genietroepen zijn: ‘Veldtocht 1815’, ‘Krijgsverrichtingen 1830-1831’, ‘Citadel van Antwerpen 1832’, ‘Rotterdam 1940’ en ‘Java en Sumatra 1946-1949’.

Bijdragen aan de strijd

Hieronder enkele illustraties van bijdragen aan de strijd in Afghanistan. De redactie heeft hiervoor geput uit gevechtsverslagen, rapportages en besluiten houdende koninklijke onderscheidingen. Onderstaande voorbeelden zijn slechts fragmenten en vertellen niet het complete verhaal. De gebruikte rangen komen overeen met de rangen die de genisten hadden toen ze op uitzending waren.

[…] Deel uitmakend van Task Force 55 rotatie III in 2009 en 2010 trad sergeant-1 Minze onder extreem gevaarlijke omstandigheden uiterst vakkundig en moedig op als groepscommandant van een genie-eenheid bij vele meerdaagse operaties, waarbij sprake was van zeer hoge dreiging van bermbommen en klein kaliber-wapens. Het uitgestegen optreden van zijn eenheid stuurde hij steeds zelf aan waarbij hij verscheidene keren onder effectief vijandelijk vuur lag. Bij een actie stond hij zelfs op de hoofdlading van een bermbom, waarbij hij zijn groepsleden opdracht gaf om in dekking te gaan terwijl hij de locatie veiligstelde, zodat de EOD-groep haar werk kon doen. […]

[…] “Ik wist wat dit voor mij zou betekenen. Als meest ervaren searcher in onze sectie zou ik die gully moeten gaan searchen. Toen iedereen had plaatsgenomen in de voertuigen was de tijd gekomen om de vallei te verlaten. We reden terug naar de weg en stelden ons op. Waar zojuist nog de hel was losgebarsten hing nu een akelige stilte. Het kon niet zo zijn dat hier nu geen Taliban meer zat. Daar zat ik achterin het voertuig, net een paar dagen geleden 20 geworden. Een hele colonne special forces om me heen. En ik moest naar voren om naar bermbommen te gaan searchen. Ik zei tegen de voertuigcommandant die achter de MAG zat: ‘Als ik straks uitstijg en naar de gully ren, moet jij doorgeven dat alle voertuigen dekkingsvuur geven op de locatie waar de Taliban zich bevindt’. Rangen deden er voor mijn gevoel op dat moment niet toe. We moesten het samen doen.” […]

[…] “De bouw – een wachtpost laag, Hesco-omheining van 2 hoog om een tent en voertuigopstelplaatsen – moest in 4 dagen gereed zijn. Tegelijkertijd moesten reguliere opdrachten gewoon doorgaan. Dat wil zeggen dat de infanterie door moest gaan met patrouilles, waarbij ik moest blijven zorgen voor genieondersteuning. Hierdoor kon ik met maximaal 10 man aan de klus beginnen. Hoewel hemelsbreed slechts 4 kilometer van de base, waren we toch minimaal 20 minuten op onszelf aangewezen. Overdag was door de patrouilles geen infanterie beschikbaar. Voor onze beveiliging moesten we daarom op de eerste plaats zelf zorgen met de .50 op onze Patria. Hier zat continu iemand achter het wapen en in de verbindingen waar te nemen vanaf de heuvel over de green.” […]

Hoogste offer

Sergeant der eerste klasse Martijn Rosier, soldaat der eerste klasse Jos ten Brinke en sergeant-majoor Mark Leijsen sneuvelden door IED-aanslagen. Sergeant Willem Dijkstra liet het leven buiten gevechtsomstandigheden. Aan 14 militairen van het Regiment Genietroepen is het Draaginsigne Gewonden toegekend, 5 genisten ontvingen dapperheidsonderscheidingen: 2 Bronzen Kruizen en 3 Kruizen van Verdienste. Tevens is aan 1 genist het Ereteken voor Verdienste (EVV) in goud toegekend. Een tweede ontving een EVV in brons met de Sculptuur Operationeel Optreden (SOO) en de NATO Meritorious Service Medal. Een ander regimentslid ontving de SOO en het Zilveren Erekoord. 101 Geniebataljon kreeg in 2015 het Bronzen Schild – de hoogste groepswaardering die de KL kent – onder meer voor de inzet in Afghanistan. Honderden genisten hebben voor hun acties gevechtsinsignes ontvangen.

Historie Regiment Genietroepen

Het regiment bestaat in zijn huidige vorm sinds 1 januari 1972. Het ontstond na samenvoeging van het 1e Regiment Genietroepen (Pioniers) en het 2e Regiment Genietroepen (Pontonniers).

Voor het midden van de 18e eeuw waren er ook genisten, maar meestal alleen in oorlogstijd. Dat veranderde met de formatie van het Regiment Mineurs en Sappeurs op 15 mei 1748. Deze datum geldt nu als de oprichting van het Regiment Genietroepen.

Aan het einde van de 17e eeuw werd de grondslag gelegd voor de bouwdienst. In 1688 benoemde stadhouder Willem III de eerste Directeur-Generaal van Fortificatiën. Deze gaf leiding aan militaire ingenieurs die vestingen bouwden en onderhielden. Later kwamen er ook burgers in dienst, die tot op de dag van vandaag civiel ingenieur heten. De ingenieurs speelden ook een belangrijke rol bij belegeringen van vestingen.

Het jaar 1688 markeert evenwel niet de oprichting van het Regiment Genietroepen. Dat gebeurde 60 jaar later, met de formatie van een Regiment Mineurs en Sappeurs. In 1822 vond een belangrijke reorganisatie plaats: de formatie van het Korps Ingenieurs, Mineurs en Sappeurs. Het ‘huwelijk’ tussen de bouwdienst en de genietroepen zou lang standhouden, al was soms de onderlinge afstand iets groter. De pontonniers gingen in datzelfde jaar over naar de artillerie. Zij zouden pas in 1927 terugkeren.
De organisatie van de Koninklijke Landmacht stond in de jaren 1945-1949 volledig in het teken van inzet in Nederlands-Indië. Na afloop van dat conflict ging de organisatie van de landmacht op de schop. In 1950 werden bij de genie 2 regimenten opgericht: het 1e Regiment Genietroepen (pioniers) en het 2e Regiment Genietroepen (pontonniers). In 1952 kwam daar het 3e Regiment Genietroepen (pioniers) bij, maar dit was een kort leven beschoren: al in 1958 ging het op in het 1e Regiment. Op 1 januari 1972 ontstond het huidige Regiment Genietroepen na samenvoeging van de pioniers en de pontonniers.