Tekst KAP Jaap Wolting
Foto KAP Wouter
Een afvaardiging van het Robotica & Autonome Systemen-peloton van 13 Lichte Brigade nam in Fort Benning deel aan het ‘Army Expeditionary Warrior Experiment’. Om te begrijpen wat de landmacht daar voor voordeel uithaalt interviewden we kapitein Wouter, detco van de Nederlandse militairen die afreisden naar de VS.
1. Kun je uitleggen wat het Army Expeditionary Warrior Experiment (AEWE) behelst?
“Het experiment in Georgia loopt het hele jaar door, met als hoogtepunt het event waar wij – een samengesteld team van militairen van 17 Pantserinfanteriebataljon Garderegiment Fuseliers Prinses Irene en 42 Bataljon Limburgse Jagers – aan hebben deelgenomen. In een aantal weken hebben we tijdens tactische scenario’s samen met buitenlandse partners allerlei nieuwe manoeuvre-ondersteunende middelen, systemen en technologieën beproefd.
Daar bleef het niet bij: we hadden tevens rechtstreeks contact met de fabrikanten waardoor zij snel aanpassingen konden doen. Aan het einde van de oefening werd er ruimte ingebouwd zodat hoogwaardigheidsbekleders in gesprek konden gaan met de gebruikers.”
2. Wil je eens een van de doorlopen scenario’s schetsen?
“Op een van de praktijkoefendagen hing er al een drone op 2 kilometer hoogte voor we de startlijn überhaupt waren gepasseerd. Uitgerust met moderne camera’s en warmtebeeld voorzag deze UAV ons tijdens de hele actie van informatie. Tijdens de opmars zelf maakten we ook nog eens gebruik van kleine drones om bijvoorbeeld waarneming op de doelen te houden en om te kijken op hoeveel weerstand we zouden stuiten.
Daarnaast kregen we innovatieve communicatiemiddelen. Niet alleen om mee te praten, maar ook met blue force tracking en de mogelijkheid data te versturen. Onze situational awareness werd er enorm mee door vergroot. Door al die nuttige informatie verliep de aanval vervolgens soepel. Voor de herbevo maakten we zowel gebruik van autonome voertuigen als resupply drones met een capaciteit van pakweg 70 kilo. Onze 360 werd in de gaten houden door een geavanceerde cameraset. Met een goede line of sight werd vijanddreiging tot 300 meter opgemerkt door het systeem, waarna er meteen een melding kwam op de laptop.”
3. Welk systemen maakten op jou de meeste indruk?
“De drone die dag en nacht voor een live feed kan zorgen en op 2 kilometer boven de troepen zweeft, de grondsensoren die 360 graden rondom waarnemen en de cargodrone die zelfstandig tientallen kilo’s voorraad op een door jou uitgekozen plek dropt.”
4. Waarom is het RAS-peloton zo’n graag geziene gast op Fort Benning?
“Dit peloton is geen ‘los bureautje’, maar standaard onderdeel van een infanteriebataljon. Dus leveren wij feedback, is die onderbouwing altijd verantwoord en zit er een gedachte achter. Op de tweede plaats krijgt iedereen bij ons veel verantwoordelijkheid en zelfstandigheid, of je nu sergeant, soldaat of luitenant bent. In de militaire context kan dus ieder individu prima omdenken naar tactische scenario’s terwijl de techniek altijd een belangrijke rol blijft spelen voor dit peloton. Wat natuurlijk scheelt, is dat wij dit het hele jaar door doen en niet op ad hoc basis – wat je soms nog wel ziet bij buitenlandse counterparts.”
5. Wat levert deze oefening nu praktisch op?
“Op de eerste plaats natuurlijk een hoop kennis en ervaring voor de kerels zelf. Ten tweede is het goed om internationaal contacten te leggen en een netwerk aan te maken waar ook buitenlandse militairen en fabrikanten inzitten. Op de derde plaats geeft het een uniek kijkje in de keuken van belangrijke partners. Waar kijken zij nu naar? Hoe gaan zij om met vernieuwing? Hebben zij spullen die ook voor ons leger aantrekkelijk zijn? Ik kan me best voorstellen dat wij over een tijdje met materieel werken dat we daar in Georgia voor het eerst gezien hebben.”