Tekst KAP Jaap Wolting
Foto Mediacentrum Defensie

Medische innovaties bij KCT

De opleiding tot NATO Special Operations Combat Medic (NSOCM) is geen uitsluitend Scandinavische training meer. Het Korps Commandotroepen werd in september full partner van de opleiding waarvan Noorwegen, Zweden, Finland en Denemarken de ‘nordic’ variant ontwikkelden. Er speelt in Roosendaal meer op medisch gebied. Kapitein Luc, commandant geneeskundig peloton KCT, legt uit.

“In Roosendaal vonden we dat de vorige opleiding te weinig met zijn tijd was meegegaan”, aldus Luc. “Er hebben veranderingen plaatsgevonden op het gevechtsveld, in de modus operandi van het KCT, maar de SF medic-opleiding bleef hetzelfde. We zaten te veel in klaslokalen.”

Het KCT is sinds september full partner van de opleiding tot NATO Special Operations Combat Medic.

Tactiek verweven in opleiding

De NAVO kent sinds 2016 de Critical Skills Task List voor SF-medics, met daarop 182 aandachtspunten. Logischerwijs moeten al die vaardigheden in de opleiding tot NSOCM zitten. Luc: “De Scandinaviërs hebben dat ingevuld met heel veel praktijk. Zo werk je daar bijvoorbeeld in een 24-uurs casus. Krijg je als ploeg een zwaargewonde patiënt mee, die je moet gaan verplaatsen. Wat doe je als er sneeuw ligt en je die patiënt warm moet houden, hoe ga je om met communicatie en logistiek? Al die tactische aspecten zijn verweven in de opleiding; daar komt dus een NSOCM uit die medisch-inhoudelijk goed is én het ook kan toepassen in crisissituaties.”

Op deze archieffoto, genomen in Scandinavië, landt een Chinook in de sneeuw, zodat een extractie zou kunnen plaatsvinden. Vaak is dat echter onmogelijk. Dus wat ook verwerkt is in de opleiding tot NSOCM, is langdurig, onder zware weersomstandigheden een patiënt in leven zien te houden.

Een ander sterk punt van de ‘nordic’ variant – misschien wel doorslaggevend om voor deze te kiezen – is dat het voor en door SOF-operators is. Waar je in Nederland getraind wordt door artsen zonder kennis van SF-optreden, krijgen de groene baretten in Scandinavië te maken met buitenlandse partners die zelf uit het wereldje komen. “Dat spreekt onze operators heel erg aan”, legt Luc uit.

Bloed mee tijdens missies

In Scandinavië, en vooral Noorwegen, zijn ze heel ver in het opnieuw kijken naar hoe om te gaan met bloedproducten. Het is niet meer vanzelfsprekend om (net als bijvoorbeeld in WOII) plasma toegediend te krijgen op het gevechtsveld. Het Nederlandse systeem zorgt ervoor dat Nederlandse militairen alleen maar bloedproducten krijgen in een ‘veilige’ omgeving zoals een Role 2. Studies tonen echter aan dat de overlevingskans bij verbloeding vele malen groter is als je bloed toedient in plaats van water met zoutoplossing (zoals Nederlandse militairen nu doen). In Scandinavië loopt een project waar SF-ers bloedtransfusies aan elkaar geven, en daarnaast zelfs bloedproducten mogen meenemen tijdens missies. “Die module over bloed zit in de opleiding die onze mensen volgen”, vertelt Luc. “En nu zijn we samen met de Defensie Gezondheidszorg Organisatie (DGO) en de Militaire Bloedbank een werkgroep gestart die hier een advies over gaat geven, in de hoop dat we het geleerde ook in praktijk brengen.” 

Het Nederlandse systeem zorgt ervoor dat Nederlandse militairen alleen maar bloedproducten krijgen in een ‘veilige’ omgeving zoals deze Role 2 in Mazar-e-Sharif.

Chirurgische capaciteit te velde

“Als je vindt dat ik te veel van de hak op de tak spring, moet je het zeggen hoor”, vertelt Luc terwijl hij op een whiteboard begint te kalken. “Maar er is nog iets gaande wat serieus de moeite waard is om op te schrijven. KCT en MARSOF hebben de behoefte om bij bepaalde operaties medische steun in het voorterrein te hebben. Toen de coalitie tegen IS streed, brachten meerdere landen eigen chirurgische capaciteit voor SOF-eenheden in. Toen dachten we in Roosendaal ‘waarom kan Nederland dat niet?’ Het komt geregeld voor dat SOF-eenheden operaties uitvoeren waarbij de conventionele medische keten niet uitvoerbaar is. Denk hierbij aan niet-voorziene speciale operaties zoals de evacuatie van Nederlandse staatsburgers uit Zuid-Soedan. Dit zijn operaties die binnen 24 uur uitgevoerd dienen te worden. In dit soort situaties zou snel inzetbare chirurgische capaciteit de medische keten sluitend kunnen maken.”

Nederlands personeel van het Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen (IDR) werkzaam in de Role 3 in Kandahar. KCT en MARSOF hebben echter de behoefte om bij bepaalde operaties juist medische steun in het vóórterrein te hebben. NLD Special Operations Command en het IDR bekijken op dit moment samen de mogelijkheden.

Medics laten doorgroeien

“Ons systeem is anders. Als wij morgen een anesthesist naar Afghanistan willen vliegen, moet die honderden operaties in Nederland cancelen. Dus wat zeggen die Defensie-relatieziekenhuizen – terecht? ‘We willen het 3 maanden van tevoren weten’. Wat we in landen zoals België en Amerika zien, is dat artsen gekoppeld zijn aan SOF-eenheden, dedicated support zijn. Zo zijn daar pientere SF-medics doorgegroeid tot arts. Dat mes snijdt aan 2 kanten, omdat het wederzijdse vertrouwen heel erg groot is.”

Kapitein Luc, commandant geneeskundig peloton KCT: “Het komt geregeld voor dat SOF-eenheden operaties uitvoeren waarbij de conventionele medische keten niet uitvoerbaar is.”

Koudwatervrees versus enthousiasme

“Nu loopt er een project. NLD Special Operations Command en het Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen hebben een werkgroep opgericht om een ad interim Role 2 Forward (klein militair ‘ziekenhuis’ in het voorterrein, red.) te ontwikkelen. Het is de bedoeling dat die ad interim versie medio volgend jaar staat. Dus mee naar voren, dichter op de SF-eenheden. Misschien wel wekenlang in een vochtige hal op veldbedjes slapen, rantsoenen eten. Wat verwachten we dat die mensen kennen en kunnen? Niet dat ze na 2 kilometer lopen met een rugzak zelf aan het zuurstof moeten. Is het voldoende als ze snappen hoe ons optreden werkt, of moeten ze daadwerkelijk meer vaardigheden leren? Daar moeten we samen uitkomen, want ook dat IDR-personeel heeft natuurlijk veel vragen. Er is zowel koudwatervrees als enthousiasme. Maar als onze buitenlandse partners het kunnen, moeten wij dat ook kunnen. Ons medisch personeel doet immers niet onder voor onze buitenlandse collega’s. De stip op de horizon is oefening Flintlock, volgend jaar in West-Afrika. Daar willen we proberen het concept te testen. Eerst kruipen, dan lopen en uiteindelijk pas rennen.”