Tekst RITM Djenna Perreijn
Foto SM Gerben van Es | video: MCD
Beter inzicht in Mali dankzij Nederland
Bar Castor is overgestapt van Heineken en Bavaria maltbiertjes naar Warsteiner en Bitburger. Nederlandse militairen ontdoen radio’s, veldbedden en voertuigen alvast van het ergste woestijnzand, voor het teruggaat naar Nederland. Stukje bij beetje nemen militairen afscheid van ‘hun’ Kamp Castor in Mali, dat officieel al in handen van de Duitsers is. Want na 5 jaar stopt de Nederlandse bijdrage aan missie Minusma. Toch gaan de laatste 'boots on the ground' de laatste weken nog volledig op in hun taak. “Wij nemen geen gas terug.”
Wapens laden, instijgen, jammer-check en dan is het tijd. Vanaf de Hesco’s bij de poort zwaaien enkele collega’s de voertuigen na. Het centrum van Gao is vanaf het kamp een half uurtje rijden. De luchtmobiele militairen van de Long Range Reconnaissance Patrol Task Group (LRRPTG) doorliepen de procedures de afgelopen maanden al 65 keer, maar dat betekent niet dat de aandacht tijdens de allerlaatste patrouille verslapt. “Ik heb nog niet het gevoel dat ik gas terug moet nemen”, vertelt groepscommandant Olaf. “Mali heeft ons nodig dus juist op de laatste patrouille ligt extra druk. Als je jarenlang investeert in een land en een missie, wil je het goed afhandelen.”
Check de clip!
Hollandia
Sergeant Olaf rijdt vandaag op een quad langs het Vrijheidsplein, waar extremisten in 2012 bij wijze van straf nog handen afhakten. Rijdend door de stoffige straten zijn helm, zonnebril en stofdoek noodzakelijk, maar eenmaal tot stilstand gekomen gaan die direct af. “We willen benaderbaar overkomen om het vertrouwen van de bevolking te winnen.” Dat lukt: Malinezen zwaaien enthousiast en roepen ‘Hollandia, merci!’. Hordes kinderen stuiven op de Nederlanders af en dagen hen uit voor een potje voetbal. “In een gepantserd voertuig zouden we niet zo enthousiast onthaald worden”, zegt Olaf.
De 'Dutch approach’ wordt deze toegankelijke Nederlandse aanpak lovend door coalitiepartners genoemd. “De positieve feedback uit het land voelt goed”, zegt pelotonscommandant Bernhard. “Dat is ook het werk van eerdere rotaties. Zelfs in kleine, afgelegen plaatsjes vragen Malinezen naar mijn voorganger, die ze bij naam kenden.” Er is geen coalitieland dat de Nederlandse taak overneemt. Bernhard: “We hebben mazzel dat de Belgen en Duitsers grote interesse hebben in onze manier van werken.” Daarom gaan ze mee tijdens de laatste patrouilles. “Zo trekken we niet plotseling de stekker eruit, maar dragen we onze contacten en kennis toch over.”
Kalifaat
De afgelopen 5 jaar voerden Nederlandse militairen meer dan 1.200 eendaagse en 120 meerdaagse patrouilles uit. Waarom? Korte terugblik naar 2013: islamisten en zwaarbewapende Toeareg-huurlingen roepen in het noorden het kalifaat uit. Het door etnisch en extremistisch geweld verscheurde Mali krijgt hulp van een 12-duizendkoppige VN-vredesmissie. Nederland levert onder meer 450 militairen en Chinooks en Apaches. In de jaren daarna bouwt Nederland de bijdrage langzaam af naar 250 militairen in 2018. Hun taak is het uitvoeren van verkenningen om informatie te verzamelen voor het hoofdkwartier in Bamako. Die informatie gebruiken zij om vervolgoperaties te plannen.
Bijna 6.000 Nederlandse militairen zetten voet op Malinese bodem. Militairen van het Korps Commandotroepen en het Korps Mariniers vormen 2,5 jaar de operationele kern op de grond. In december 2016 neemt 11 Luchtmobiele Brigade de verkenningstaak over. Rode baretten vormen tot 1 mei de LRRPTG ‘Desert Falcon’, of, in de militaire volksmond: Lurp. “Ik heb het gevoel dat we tijdelijk en plaatselijk een verschil maken”, vertelt Bernhard.
4 Nederlandse doden in Mali
Tijdens de missie in Mali komen 4 Nederlandse militairen om het leven. Sergeant-1 Henry Hoving (29) en korporaal Kevin Roggeveld (24) van 11 Luchtmobiele Brigade overlijden in 2016 tijdens een schietoefening met mortieren bij Kidal. Dat ligt op bijna 300 kilometer van Gao, thuishaven van de Nederlandse Minusma-hoofdmacht. Een 23-jarige soldaat-1 raakt zwaargewond. De Onderzoeksraad voor Veiligheid concludeert later dat het ongeluk te wijten is aan ernstige tekortkomingen in onder meer het munitiebeheer bij Defensie.
Vliegers kapitein René Zeetsen (30) en eerste luitenant Ernst Mollinger (26) sneuvelen in 2015. Zij behoren tot 301 Squadron van het Defensie Helikopter Commando op de vliegbasis Gilze-Rijen. De Apache waarin zij zitten stort op 47 kilometer afstand van het Nederlandse kamp neer. Dat gebeurt tijdens een schietoefening waaraan ook een andere Apache meedoet. De bemanning van het toestel verleent direct eerste hulp. Zeetsen blijkt dan al te zijn overleden; Mollinger wordt zwaargewond overgebracht naar een Frans militair hospitaal in de stad Gao. Daar bezwijkt hij aan zijn verwondingen. Volgens een onderzoekscommissie van de luchtmacht is het ongeluk te wijten aan een technisch mankement.
Afscheid
De Lurp bracht de afgelopen maanden de stad verder in kaart. Bernhard: “Ons netwerk bestaat uit invloedrijke mensen: wijkoudsten, politiechefs, leiders van gewapende groeperingen, maar ook de normale bevolking.” Bij hen winnen ze informatie in, bijvoorbeeld over het veiligheidsgevoel na een schietpartij. ‘Als dit nog eens gebeurt, gaat het fout’. “Bij zo'n uitspraak zijn wij alert”, vertelt Olaf, die veel gesprekken met Malinezen voert. “Ja? Wat zou er dan kunnen gebeuren?” vragen we in de hoop een volgend incident te voorkomen.” De eenheid brengt voor vertrek naar huis een naslagwerk uit voor de coalitiepartners. “Vol informatie over hoe de stad ervoor staat.”
Onder luid applaus van collega’s rijden de militairen een paar uur later weer Kamp Castor op. Bernhard: “De laatste patrouille voelde bijzonder, als een afscheid van het land. Het is voor ons peloton de afsluiting van een intensieve en mooie periode.”
Operatie stofwolk
Na de allerlaatste patrouille levert de LRRPTG hun spullen in, zodat het Redeployment Element (RDE) kan beginnen met hun klus om materieel terug naar Nederland te brengen. Wapens, gereedschap, radio’s, maar ook voertuigenworden grondig schoongemaakt. Alles is doordrongen met roodbruin woestijnzand. “Dat moet eraf”, vertelt pelotonscommandant Elise van de RDE. Zo wordt voorkomen dat de militairen ziektes mee terug naar Nederland nemen. “De modder kan vermengd zijn met uitwerpselen en hier komt bijvoorbeeld nog varkenspest voor.”
Voor september moet de immense klus geklaard zijn. Op lange lijsten staat aangegeven wat terug naar Nederland moet, verkocht, overgedragen of vernietigd wordt. Elise: “Coalitiepartners hebben bijvoorbeeld interesse om containers of gereedschap over te kopen, die kunnen zij hier nog goed gebruiken.”