Tekst RITM Henny de Boer
Foto SM Eva Klijn | video: SGT Henry Westendorp
Nederlander bij Belgische force protection
Hij was de enige Nederlander in het Malinese plaatsje Koulikoro, maar dat vond sergeant-majoor Bas uit Oirschot helemaal niet erg. Sterker, de genist had het er in z’n eentje prima naar zijn zin. Tot begin dit jaar maakte Bas deel uit van een Belgische eenheid bij de EU Training Mission in Mali (EUTM). Een missie gericht op het opleiden van Malinese militairen. “In die internationale omgeving leerde ik snel nieuwe mensen kennen.”
De sergeant-majoor spreekt maar een half woord Frans, dus hij was verheugd dat zijn Belgische collega’s uit Vlaanderen kwamen. “Ondanks dat Vlaams veel gelijkenis vertoont met Nederlands moest ik er toch aan wennen.” Zo ook aan de warme maaltijd tussen de middag. Op de kazerne regeerde namelijk de Franse keuken. Bas: “Maar na een half jaar weet je maag niet beter.”
‘De lokale bevolking is blij met ons’
Tot de tanden bewapend
Bas was gestationeerd op 2 uur rijden boven de hoofdstad Bamako. De kleurrijke route van de hoofdstad naar Koulikoro voert dwars door de stoffige hoofdstad en het verlaten achterland. Een groot deel van de weg is gelukkig inmiddels verhard, want tijdens het regenseizoen verloopt de rit over het zanderige deel van de route minder vlot.
Wanneer Bas het plaatsje Koulikoro aan de rivier de Niger binnenreed, werd er door de lokale bevolking enthousiast naar hem gezwaaid. “De mensen zijn blij met ons. In het gebied zitten ruim 400 tot de tanden bewapende westerse militairen. Hun aanwezigheid geeft een veilig gevoel.” Ook al is de Europese missie er niet om in te grijpen. Want die taak ligt bij de lokale autoriteiten.
Een typisch Malinees plaatje: inwoners vervoeren spullen in een scooter met laadbak, een kingo genaamd.
‘De Malinese gevechtseenheden zijn zeer gemotiveerd’
De EUTM is te gast op het terrein van de Malinese KMA, het Koulikoro Training Centre, dat midden in het slaperige dorpje ligt. “De gevechtseenheden die hier worden getraind, zijn zeer gemotiveerd. Ze vragen zelfs om extra instructie als ze vinden dat het niveau omhoog kan.” Al is dat niveau niet vergelijkbaar met dat van Nederland. “Laatst was er een hoge officier die voor het eerst in zijn leven een GPS-systeem zag.” Niet zo vreemd in een land waar een groot deel van de bevolking onder de armoedegrens leeft.
Samen met een Belgische collega bespreekt Bas de planning voor een sociale patrouille.
Onderofficier inlichtingen
De Belgische force protection beveiligde de kazerne, en de Europese instructeurs tijdens de lessen. “Het Malinese leger telt verschillende stammen, die onderling wrijving kunnen hebben. Daar wil je als instructeur niet middenin belanden.”
Ook voerden Belgische infanteristen sociale patrouilles uit in de omgeving. Als onderofficier-inlichtingen bereidde Bas die geregeld voor. Soms haakte hij erbij aan. “Laatst werd er vanaf de wal van de rivier de Niger op varende boten geschoten. Ik heb toen een patrouille naar de haven gestuurd om te horen wat er speelde.”
Bas luistert belangstellend naar medewerkers van een lokaal hospitaal tijdens een sociale patrouille.
Bas leerde de omgeving van het kampement goed kennen. Zo ook het gebied rondom de naburige Mount Kaita. In deze berg zou volgens de Malinezen een reusachtige slang wonen die slechteriken opeet. Patrouilleren zou daardoor overbodig zijn. “De berg staat bol van bijgeloof”, weet de genist. Weliswaar is 90% van de bevolking islamitisch. Maar bovennatuurlijke zaken blijven een belangrijke rol spelen in het Sahelland.
De afgelopen 5 jaar was er telkens slechts 1 Nederlander actief bij de EUTM. Bas was de laatste. De Belgen sloten hun bijdrage aan de EUTM af en dat vormde ook voor de enige vertegenwoordiger van de Koninklijke Landmacht het sein huiswaarts te keren. Spaanse militairen namen de Belgische taken over. Bas hield naar zijn zeggen een positief gevoel over aan zijn tijd in Mali. “Eind goed, al goed. Alleen blijf ik het opmerkelijk vinden dat ik voor Nederland het licht bij de EUTM-missie mocht uitdoen.”