Tekst Evert Brouwer
Foto SM Eva Klijn
Het wonder van Paulus Mathijssen
“Onoverwinnelijk, Invictus, dat zijn jullie”, sprak de Britse prins Harry bij de opening van de derde Invictus Games in Toronto, Canada. Er kwamen tal van Nederlandse gewonde of zieke (oud-)landmachters in actie. Met allemaal een bijzonder verhaal van onvoorstelbaar doorzettingsvermogen. Zoals van Paulus Mathijssen.
“Ach”, relativeert de oud-militair van 42 Pantserinfanteriebataljon Limburgse Jagers. “Er zijn deelnemers die het veel slechter hebben gehad dan ik.” Noteer: een ongeluk in Bosnië met als gevolg een hersenbloeding en 2e en 3e graads brandwonden over 67 procent van het lichaam. Na bijna 3 jaar revalideren ben je wel aan pijn gewend en negeer je de signalen van je lichaam. De dag nadat je nog hebt deelgenomen aan de 100 meter op de Nederlandse Kampioenschappen atletiek, krijg je de diagnose kanker en kun je weer van vooraf aan beginnen. Noem het maar niks.
Zo’n 13 operaties later is hij terug in de schoot van Defensie, als VIP-chauffeur bij de Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie. En misschien nog wel beter: Mathijssen won in het snikhete Toronto als een ware Usain Bolt de 100 en 200 meter. De geboren sprinter reduceert, bescheiden als hij is, ongeval en ziekte als was het een griepje.
Atletiek
De militair, een ander beroep kwam niet bij hem op, raakte zwaar gewond bij een ongeluk in Bosnië op 18 juni 2004. Wat er precies is gebeurd? Mathijssen weet het niet meer en wil het eigenlijk ook niet meer weten. Wat wel duidelijk is: met hoofdletsel en brandwonden was Paulus Mathijssen er slecht aan toe. Operatie op operatie volgde en na een revalidatietraject van bijna 3 jaar leek alle ellende voorbij.
“Ik was lid geworden van atletiekvereniging Rotterdam, waar ze al snel mijn sprinterskwaliteiten ontdekten.” In een mum van tijd liep hij de 100 meter onder de 11 seconden. “Ik trainde opeens met jongens van de voormalige Antilliaanse ploeg. Ja, ook met Churandy Martina. Ik ben met hen nog op stage geweest in de Verenigde Staten.”
Vermoeidheid
Toen zijn toenmalige vriendin een buitenlandse stage kreeg, stortte Mathijssen zich nog meer op de atletiek. Hij voelde zich in de aanloop naar het Nederlands Kampioenschap steeds minder worden, maar dacht dat dit door de trainingsintensiteit kwam. “Ik was moe, had pijn in de onderbuik.”
Op het NK haalde hij net de finale niet. De teleurstelling kon Mathijssen verwerken met zijn voormalige partner, die de dag na het kampioenschap terugkeerde. “Toen ze hoorde van mijn vermoeidheid en pijn, stuurde ze me direct naar de huisarts. Een paar uur later was in het ziekenhuis de diagnose gesteld: teelbalkanker.”
Paulus, Molukse moeder en Nederlandse vader, vertelt zijn geschiedenis zonder de vraag te stellen: ‘waarom ik’? Dat is ook niet een vraag waarmee hij zich bezighoudt en dat betreft ook zijn bijna wonderbaarlijke genezing.
Na een operatie moest Mathijssen chemokuren volgen. “Ik heb op een gegeven moment gezegd: dat wil ik niet. Dat vonden de artsen niet verstandig, maar ik had vanuit mijn geloof een rotsvast vertrouwen dat het goed zou komen. Waarom was ik anders de eerste keer aan de dood ontsnapt? De Bijbel is daarbij mijn leidraad. Ik had beloofd dat als de waarden in mijn bloed na 3 maanden niet beter zouden zijn, ik weer aan de chemo zou gaan. Een paar maanden later was ik tot ieders verbazing goed genezen. Voor mij is dat een duidelijk teken en niet eens zo'n verrassing.”
Korps Commandotroepen
De draad daarna oppakken ging niet van een leien dakje. Mathijssen begon een paar studies, maar kon zijn draai eigenlijk alleen in de atletiek vinden. “Nu werk ik, omdat de deur Defensie nooit is dichtgeslagen, sinds kort weer bij de krijgsmacht. Het voelt zo goed weer terug te zijn in een omgeving waarin je niet steeds hoeft uit leggen wat je mankeert.”
Gordijnen
Dat geldt dubbel voor de Invictusploeg waarmee hij naar Canada reisde. “We hebben atleten met protheses, met PTSS, met zichtbare en onzichtbare verwondingen; we begrijpen elkaar.”
Zijn er dan nog dromen na het behalen van de medailles en het vinden van een baan? “Voor het ongeluk wilde ik naar het Korps Commandotroepen. Misschien komt het daar nog een keer van, in een ondersteunende rol. Ik heb door de Invictus Games geleerd dat niets onmogelijk is. Dat zeg ik niet alleen voor mezelf, maar ook tegen de veteranen die we nog niet hebben bereikt. Ik weet dat het soms een lange weg is en dat er obstakels zijn. Ga dan niet thuis bij de pakken neerzitten met de gordijnen dicht, maar laat je horen zodat je geholpen kunt worden.”