01

Dit artikel hoort bij: Landmacht 08

Met de betonschaar voorwaarts

Tekst RITM Bianca Brasser
Foto SM Gerben van Es | video: SGT Henry Westendorp

Puinruimen op Sint-Maarten

Ooit was het voor de vakantievierder een verademing om van de luchthaven van Sint-Maarten naar een van de vele luxe resorts te rijden. Een week na de allesverwoestende orkaan Irma heeft de route meer weg van de set van een rampenfilm. Doormidden gescheurde sportvliegtuigjes liggen verspreid over het vliegveld. Aangespoelde boten versperren de weg. Er is geen toerist meer te vinden, militairen des te meer.

Palmbomen hangen treurig in de berm, vliegtuigjes liggen aan stukken. In nog geen 4 uur tijd maakte Irma van Sint-Maarten een spookeiland.

Vrijwel alles is veranderd op het tot voor kort zo paradijselijke vakantie-eiland. Dat begint al op het vliegveld. Boeings van KLM hebben er plaatsgemaakt voor militaire vliegtuigen, die aan de lopende band hulpgoederen uitspuwen. Luchtmobiele infanteristen lopen af en aan. 

Hulpgoederen verdelen

“We runnen met 100 man een heel vliegveld”, zegt kapitein Elwin, commandant C-compagnie 13 Infanteriebataljon. Een dag eerder nam de eenheid de beveiliging en ondersteuning van de luchthaven over van ongeveer 40 man van 12 Infanteriebataljon, die als eerste na de orkaan in actie kwamen. 

Aan water en voeding is een groot tekort. Militairen helpen bij de distributie van hulpgoederen.

De rode baret wijst op kartonnen dozen, kratten babymelk en pallets vol flessen water. “Inmiddels is 70 procent van de hulpgoederen verdeeld”, verzucht hij. “Toen wij hier aankwamen, stond het helemaal vol met pakketten. De eerste dagen na Irma konden ze nergens heen. Het ontbrak aan organisatie en er was te weinig mankracht. Nu zit er een goede flow in.”

‘We proberen de chaos weg te nemen’

Wachten draaglijk maken

Buiten het vliegveld staan nog altijd rijen mensen die het eiland willen verlaten. Vertrekhallen zijn zwaar beschadigd en worden niet gebruikt. Rode baretten leiden de mensen in goede banen. “We proberen de chaos weg te nemen”, zegt korporaal Roel.

Het zweet gutst in straaltjes over zijn gezicht terwijl hij een boogtent in elkaar schuift. “We doen wat we kunnen. We helpen mensen in de juiste rij voor de juiste vlucht, delen informatie en proberen het wachten draaglijk te maken met schaduwplekken en water.”

Ruim een week na Irma staan er nog steeds lange rijen mensen op het vliegveld. Zij wachten uren in de snikhete zon om het eiland te verlaten.

Chaotisch en gevaarlijk

Onderweg naar de hoofdstad Philipsburg doemen opnieuw Nederlandse militairen op. Genisten van 11 LMB zijn druk in de weer met slijptol en betonschaar. “We maken de wegen vrij”, verklaart soldaat 1 Luuk van Bennekom. Een mast van een luxe zeilschip verspert de helft van de weg. “Chaotisch en gevaarlijk”, zucht hij. “Er is nu maar 1 rijbaan beschikbaar en er is niemand die het verkeer leidt.” 

De mast van een zeilboot ligt over de weg. Genisten proberen de rijbaan weer vrij te krijgen.

Even de mast opzij schuiven zit er niet in. Het ding zit klem. Muurvast. Na een half uur slijpen en ploeteren hebben de mannen het voor elkaar. Het verkeert raast voorbij. “Ik ben benieuwd wat we zo tegenkomen”, zegt Van Bennekom. “Gisteren hebben we een steiger die gevaarlijk aan een gebouw bungelde verwijderd, nu een zeilboot. Straks kan het weer totaal iets anders zijn.”

‘We doen wat we kunnen, met de spullen die we hebben’

Opgetild en neergesmeten

Een paar kilometer verderop staan landmachtgenisten samen met mariniers op het ziekenhuisdak. Onvermoeid loopt korporaal Harm heen en weer met betonpuin. “Normaal houden deze betonblokken het dakleer op zijn plek”, aldus de genist. “Door de orkaan zijn ze opgetild en meters verderop neergesmeten. In stukken. We proberen het lekke dak nu te repareren.” Een klus die niet meevalt.

Het marineschip Zr. Ms. Karel Doorman is onderweg met bouwmaterialen, maar tot die tijd is het improviseren. “We doen wat we kunnen, met de spullen die we hebben”, zegt de korporaal, die tijdens de storm op het eiland was. “Onze eerste taak was de schade inventariseren. Nu repareren we wat we tegenkomen.”

Genisten van zowel de landmacht als het Korps Mariniers werken nauw samen om het ziekenhuis te repareren.

Opbouwen

Majoor Rick Krosenbrink heeft niets dan lovende woorden voor de genisten. “Zij hebben in de eerste week met een paar personen werk verricht voor 100 man”, zegt de informatiemanager van het Damage Assessment Team. “Na de eerste schadeverkenningen waren ze klaar met hun taak. Maar in plaats van stilzitten zijn ze 20 uur per dag doorgegaan. Alles wat ze tegenkwamen en waarvan ze dachten dat het goed was, pakten ze op. Wegen vrijmaken, het ziekenhuisdak repareren, noem maar op.”

De majoor wacht een week na de storm met smart op de nieuwe aanwas van zo’n 100 genisten. De militairen van onder meer 43 Mechbrig en het OOCL zijn al op Curaçao, maar worden door beperkte capaciteit in groepjes naar Sint-Maarten gevlogen. Ook op hen wacht nog genoeg werk. “70 procent van het eiland is zwaar beschadigd, waarvan 40 procent onherstelbaar”, verklaart Krosenbrink. 

Militairen van onder meer 43 Mechbrig en het OOCL zullen het eiland verder helpen opbouwen.

Aan de hand van een prioriteitenlijst hoopt hij Sint-Maarten een duwtje richting zelfstandigheid te geven. “Met de overheid hebben we het eiland in 3 sectoren verdeeld”, legt hij uit. “Wat heeft de meeste impact als we het herstellen? Op 1 staan plekken die voor logistieke ontsluiting zorgen, zoals de haven en het vliegveld. Op 2: basic needs. Water, elektra en riolering. We moeten ziektes voorkomen. En op 3 staan maatschappelijke gebouwen. Als scholen weer open gaan, kunnen ouders weer werken. Alles is met elkaar verbonden.”