Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto Louis Meulstee
Elke specialist heeft zijn/haar eigen uitrusting. Weet jij wat je collega draagt in het veld? Welke ‘gereedschappen’ zijn onmisbaar? Maandelijks vertelt een landmachter over zijn/haar vak, drijfveren en de materialen die hij/zij tijdens het werk nodig heeft. Aflevering 9: de pantsergenist.
“Die bermbom was voor mij bedoeld”
Hindernissen opwerpen om een oprukkende vijand te vertragen. Of juist eigen wegen op een route begaanbaar maken. Dát zijn de belangrijkste taken van de pantsergenist. Een aantal van de belangrijkste en meest gebruikte tools die de genist hiervoor gebruikt, lichten we hieronder toe.
Dit simpele instrument gebruikt de genist om draadhindernissen – zoals prikkeldraadrollen of struikeldraad waaraan anti-personeelsmijnen vastzitten – te verwijderen. Hij werpt hiervoor het touw met de haak achter het draad (of daar waar hij het vermoedt, omdat je struikeldraad slecht kunt zien) en bindt het andere uiteinde aan het voertuig vast. Op deze manier trekt hij het draad uit zijn verband, waardoor het meestal losschiet. Eventuele boobytraps of anti-personeelsmijnen worden dan gecontroleerd gedetoneerd. Mijnenruimers van de genie gebruiken het touw met de haak ook om bepaalde mijnen uit hun ligplaats te trekken.
Motorkettingzaag
De pantsergenist gebruikt zijn motorkettingzaag voor het opwerpen of doorbreken van hindernissen. Met het apparaat, dat op brandstof werkt, kan hij bomen omzagen en door hekken of deuren breken. Het is ook een handig hulpmiddel bij het bouwen van een bivak.
C-charge
De C-charge is een explosief breekmiddel dat de genist kan gebruiken tijdens voetpatrouilles bij optreden in verstedelijkt gebied. Met dit middel blaast hij complete sloten uit deuren. Het bestaat uit een slagsnoer, een verbindingsplug met een overdrachtslading springstof en tape. De genist zet het explosief zelf in elkaar in de gewenste vorm. Hij kan het explosief op 2 manieren ontsteken: pyrotechnisch met een trekontsteker (foto) of elektrisch. Het vuurkoord heeft een vertragingsinleider van 90 seconden, die kan worden ingekort tot 60 of 30 seconden. Op de foto staat een oefenexplosief met labeltjes.
Matramine
Deze opblaasbare luchtschoenen bindt de genist onder zijn eigen schoenen. Hierdoor wordt zijn lichaamsgewicht over een groter oppervlak verdeeld, zodat hij over bijvoorbeeld een anti-personeelsmijn zou moeten kunnen lopen zonder dat deze ontploft. Dergelijke mijnen gaan doorgaans af bij een druk van circa 40 kilo. De genist gebruikt de schoenen als hij aan de overkant van een mijnenveld op verkenning wil, of om gewonden uit een mijnenveld te halen. Iedere pantsergeniegroep heeft standaard 2 paar schoenen bij zich. De Mantramine meet 75 bij 37 centimeter.
MD4-metaaldetector
Om vorm, grootte en locatie van een ingegraven object exacter te bepalen, gebruikt de genist de MD4-metaaldetector. De sensor in de kop zendt een kegelvormige straling uit. Hoe dichter bij de grond, hoe smaller de kegel en hoe preciezer de meting. De genist markeert vervolgens de randen van het object door er bijvoorbeeld houten blokjes op te leggen. Het apparaat werkt op 4 batterijen en is 123 centimeter lang.
Minelab
Met deze metaaldetector spoort de pantsergenist onder meer mijnen, geïmproviseerde explosieven en wapens op die onder de grond verstopt liggen. Vooraf stelt hij het apparaat af op de natuurlijke mineralen in de ondergrond. De Minelab slaat dan alleen aan op afwijkende delfstoffen. Voor elke mineraalsoort heeft de scanner een aparte toon. De detector werkt op 4 batterijen en alleen op natuurlijk terrein. Het instrument weegt 3,2 kilo en meet 151 centimeter.
Korporaal 1 Coy Heijnen (25)
41 Pantsergeniebataljon, 13 Lichte Brigade
“Mijn werk redt mensenlevens en die gedachte geeft veel voldoening. ‘Die bermbom was voor mij bedoeld, ik rijd hier iedere dag,’ riep een politieman in Afghanistan terwijl hij me met tranen in zijn ogen dankbaar om de nek vloog. Zo’n ontmoeting maak je natuurlijk zelden mee; dan weet je écht waarvoor je het doet.
Als eerste of tweede voertuig in een konvooi scannen we de weg onophoudelijk. Ongeacht hoe vaak we dezelfde route rijden. Zijn er graafsporen, markeringen langs de weg, is het rustiger dan normaal? Als we het niet vertrouwen, stoppen we het konvooi en pakken we onze Minelabs (zie kader, red.) om te searchen. Zo’n actie kan 5 minuten maar ook 4 uur duren. Met 2 of 4 man sweepen we de grond stap voor stap. Dat doen we ook op vooraf bepaalde plekken op de route. Kritieke punten, zoals kruispunten en bruggen, en eveneens op plaatsen waar in het verleden incidenten plaatsvonden.
Bang voor wat we gaan vinden, ben ik niet. Als je dit werk doet, moet je vertrouwen hebben in jezelf. Wel heb ik altijd een gezonde spanning die me scherp houdt. Als de blieper afgaat, krijg ik een kick. Wat zou er onder de grond liggen? Voorzichtig zoek ik met de Minelab de randen van het object op. Vervolgens markeer ik die. Vaak heb ik al een idee van wat het kan zijn. De toonsoort van de Minelab en de grootte van het object verraden veel. Met de MD4 (zie kader, red.) breng ik daarna vorm en grootte van het voorwerp preciezer in kaart.
Omdat de componenten van een geïmproviseerd explosief meestal verspreid liggen, zoek ik voorzichtig verder. Ik probeer eerst de kabel te vinden. Die vormt de minste dreiging en kan me naar andere onderdelen leiden. In elk gebied maken ze andere bermbommen, wijst ervaring uit. Op basis daarvan kun je anticiperen op wat je gaat vinden. Daarop pas je je drill aan. Als we met een explosief te maken hebben, roepen we onze EOD-collega’s (Explosieven Opruimingsdienst Defensie, red.) op om het onschadelijk te maken. Vervolgens nemen zij de bom mee voor onderzoek om achter de identiteit van de legger te komen. Wanneer de EOD niet beschikbaar is, brengen wij haar zelf gecontroleerd tot ontploffing.”