Ons personeel

“Deze column gaat over de kern van onze organisatie: onze mensen. Er worden mij veel vragen gesteld over het personeel. En terecht. Wij bemensen immers geen systemen, maar geven systemen aan onze mensen. En omdat conflicten worden beslist door wie de sterkste wil heeft om te winnen, staat de mens ook centraal in militair succes. Kortom: zonder het beste personeel komen we nergens.

Het goede nieuws is dat we (nog) geen echte problemen met vulling hebben. Het is niet eenvoudig om voldoende gekwalificeerd personeel binnen te krijgen en soms moeten we creatief zijn, maar over het algemeen is er voldoende aanbod. Dat komt ook door VeVa (hoewel we daar nog veel effectiever moeten worden), de doorstroom naar de KMS en de variëteit die we op de KMA kunnen aanbieden.

Maar ik zie wel een groot probleem op ons af komen. Een probleem veroorzaakt door een combinatie van de uitgangspunten van FPS, de mogelijke nieuwe arbeidsvoorwaarden en de wervende kracht van de economie. In FPS wordt de doorstroom van fase 2 naar fase 3 beperkt, waardoor niet iedereen een fase 3-aanstelling kan krijgen. We doen dit om de opbouw van de organisatie evenwichtig te houden.

Onder een evenwichtige opbouw verstaan we een personeelsbestand met relatief veel jongere militairen in de lagere rangen en relatief weinig oudere militairen in de hogere rangen. Als het goed is zijn de volumes op elkaar afgestemd, zodat er voldoende doorstroommogelijkheden zijn. Maar door de introductie van FPS in 2008 en de omzetting van BOT-contracten naar fase 3-aanstellingen, is het bestand met fase 3-militairen onevenredig groot. Daardoor is de doorstroom naar fase 3 nu zeer beperkt. De doorstroomruimte naar fase 3 zal verder worden beperkt door het mogelijk langer dienen, in combinatie met het recht op ‘nadienen’.

Behalve de beperkte doorstroomruimte is er ook nauwelijks bevorderingsruimte in de bovenbouw. Dit leidt er toe dat boven vrijwel alles dicht zit, waardoor we vanaf de onderkant, vanuit fase 2, mensen uit de organisatie drukken. Daar komt bij dat een gebrek aan toekomstperspectief ertoe kan leiden dat jonge collega's hun heil elders gaan zoeken. Met het verder aantrekken van de economie zal deze uitstroom van jonge collega’s naar verwachting verder toenemen.

Kortom: we ‘duwen’ veel mensen naar buiten. Dat is ontzettend pijnlijk. Maar daar komt nog bij dat, omdat de bestandsopbouw niet evenwichtig is, straks een grote hoeveelheid ouderen, in relatief korte tijd, de dienst verlaat. Daardoor zouden we plots met grote tekorten kunnen zitten, die we niet zo maar dichtlopen. We zitten deze weken dan ook met de CDS,  generaal Middendorp, en de Hoofddirecteur Personeel, schout-bij-nacht Itzig Heine, bijeen om te kijken hoe we dit probleem zo snel mogelijk kunnen oplossen. Dat zal niet eenvoudig zijn, maar een andere keus is er niet. Want u bent ons kapitaal.” 

Luitenant-generaal Mart de Kruif

Commandant Landstrijdkrachten