Airdrops en air landings vergroten de inzetmogelijkheden
Het operationele huwelijk tussen eenheden van de landmacht en de luchtmacht is de laatste jaren naar een hoger niveau getild. Vrij letterlijk, want behalve transport- en gevechtshelikopters zet 11 Air Manoeuvre Brigade nu ook tactische transportvliegtuigen in. Airdrops en air landings vergroten de inzetmogelijkheden van de luchtmobiele infanterie. Maar met een verbeterde doctrine alleen ben je er niet. De 2 bloedgroepen binnen de luchtmobiele familie succesvol laten samenwerken, dat is vooral mensenwerk. Spil daarin zijn de liaisons van beide krijgsmachtdelen. Majoors (links) Igor de Fretes (oud-pathfinder en ground liaison officier bij 336 Squadron) en (rechts) Gert-Jan Bommeljé (Chinook-vlieger en air liaison officier transport helikopters bij 11 Luchtmobiele Brigade) vertellen over het verbreed operationeel concept van 11 AMB.
Tekst: Ingmar Kooman l Foto’s: Herman Zonderland | Animatie: Jorn Koekoek en Romano Finetti
Majoor Igor de Fretes: “11 Luchtmobiele Brigade heeft al sinds jaar en dag liaisonfuncties bij het Defensie Helikopter Commando – en omgekeerd. Wij zorgen ervoor dat de samenwerking tussen luchtmobiel en luchtmacht soepel loopt: communicatief, planmatig, technisch, maar ook op het gebied van opleidingen. Daar komt nu het tactisch transport met de C-130 bij. De Hercules was voorheen vooral een transportmiddel, gebruikt voor de vredesbedrijfsvoering. Nu gaan we de kisten daadwerkelijk tactisch inzetten.”
Majoor Gert-Jan Bommelé: “Voor elke pijler binnen 11 Air Manoeuvre Brigade zitten liaisons bij de staf van 11 Luchtmobiele Brigade. Zo ben ik air liaison officier voor het zware helikoptertransport, de toestellen voor het korte en middellange transport. Maar ook voor de gevechtshelikopters en het luchttransport over lange afstand zijn luchtmachters aan de staf gekoppeld. Het is vooral onze taak om uit te leggen wat we wel en wat we niet kunnen, en deelnemen aan het planningsproces van operaties zodat we in een oefening of in een daadwerkelijke operatie optimaal samenwerken.”
De Fretes: “11 AMB was voorheen vooral air assault georiënteerd, met helikopters als primaire transportmiddelen. Voordeel: je kunt nagenoeg overal komen. Nadeel: de reikwijdte van heli’s is beperkt. Dat nadeel kunnen we nu wegnemen dankzij de uitbreiding van de C-130 vloot van 2 naar 4 toestellen. We kunnen nu ook airdrops en air land-operaties uitvoeren. Dat vergroot de operationele reikwijdte, snelheid en inzetbaarheid van 11 AMB met een veelvoud. Daar mag je trots op zijn als AMB’er.”
Bommeljé: “De planning is nu vooral veel beter op elkaar afgestemd. Voorheen hadden 11 Luchtmobiel en het DHC relatief weinig profijt van elkaars oefeningen. Blauw en groen hielden ieder hun eigen niveautrainingen. Nu plannen we oefenmomenten samen. Hoe alle partijen de optimale trainingswaarde behalen? Dat trachten we telkens zoveel mogelijk in het oog te houden. Train as you fight, dat komt nu steeds beter tot zijn recht.”
Bommeljé: “Er is vooral meer begrip voor elkaar. En commitment van beide kanten. Als luchtmacht- en landmachtmilitairen houden we onze eigen cultuur, maar de mindset is gelijk. Missies zoals in Afghanistan hebben daar ongetwijfeld aan bijgedragen. De theorie is dus niet alleen sterk verbeterd, je ziet het ook terug tot op het uitvoerend niveau.”
De Fretes: “Bij 336 hebben ze een tactische mindset gekregen. Dat vind ik echt gaaf om te zien. Daarin zie ik ook mijn voornaamste taak als GLO: het onbekende wegnemen. Samen kunnen we botsende procedures werkbaar maken. Ik kan de vent op de grond bijvoorbeeld vertellen waarom een kist bij bepaalde weersomstandigheden niet vliegt. En als een loadmaster vooraf weet dat er 30 kerels volledig omgehangen instappen, zorgt hij gewoon voor verlengde stoelriemen. Door communicatie creëer je begrip en werk je beter samen.”
Bommeljé: “Drie woorden: oefenen, oefenen, oefenen. Niet alleen in real life oefeningen, maar juist ook met planningsoefeningen zonder daadwerkelijke eenheden die participeren. Bij de planning van een air manoeuvre-operatie komt heel veel kijken. En dat wordt de komende jaren niet minder. Het wordt alleen maar drukker in het luchtruim. Behalve vliegtuigen, mortieren en artilleriegranaten vliegen ook drones boven je inzetgebied. Dat vergt nauwe luchtruimcoördinatie – iets dat al diepgeworteld is binnen 11 Luchtmobiel. Daarin zie je al hoe natuurlijk blauw en groen samenwerken.”
De Fretes: “Aircrews, infanterie, logistiekelingen, planners: de integratie van zoveel verschillende eenheden neemt tijd in beslag. Nu is het zaak om, in luchtmachttermen, proficient te worden en daarna current te blijven. Bedreven raken in onze nieuwe taken en dat ook blijven. De integratie gaat niet zover dat we straks ‘paarse’ militairen hebben. Wel gaan we steeds meer functionarissen uitwisselen. Een kerel van luchtmobiel is straks beheerder van de loods met materieelparachutes op Eindhoven. Een luchtmachter maakt deel uit van de intellcel van de staf van 11 AMB. En als vlieger X straks pathfinder Y aan de radio krijgt, kan hij erop vertrouwen dat het goed komt. De samenwerking tussen luchtmacht en 11 Luchtmobiel wordt steeds meer 2 handen op 1 buik.”