Tekst kap Marlous de Ridder
Foto Evert-Jan Daniels
Special Forces nog nooit zo in de openbaarheid
Sniper korporaal-1 Robin zwaait vanachter zijn boordwapen vrolijk naar een groep kinderen. “Mali, Mali” juichen ze. De zwaarbewapende commando’s zijn in korte tijd bekende gezichten in Gao en omgeving. En ze voelen zich meer dan welkom. “De bevolking beseft dat wij echt iets kunnen uitrichten, mocht het onveilig worden.”
Vanmiddag staat een verkenningspatrouille ten noorden van Gao gepland. De zon brandt rond 13:00 uur het heftigst. De wapens zijn zonder handschoenen nauwelijks aan te raken. Robin haalt een plantenspuit tevoorschijn. “Het ziet er misschien belachelijk uit, maar het houdt mijn hoofd en nek enigszins koel.” Zelfs voor de best getrainde militairen zijn de klimatologische omstandigheden in Mali zwaar. Ze kunnen zich tijdens hun opdracht niet even terugtrekken in de airco, de enige verkoeling is de rijwind in hun open Mercedes-Benz. Tijdens een inspannende dag gaat er met gemak 8 liter water per persoon doorheen. “Zelfs onze rantsoenen warmen uit zichzelf op, zo heet is het”, vertelt Robin.
Eerste westerling
De patrouille nadert het eerste dorpje. Achterop de voertuigen wapperen VN-vlaggen. Ploegcommandant luitenant Daniël sommeert de mannen een ‘360’ voor de beveiliging in te richten zodat hij zelf polshoogte kan nemen. Tussen de nomadententen scharrelen geiten en kippen, verder is er weinig activiteit zichtbaar. “Ik denk dat ik de eerste westerling ben die hier loopt”, lacht Daniël. En inderdaad, in de schaduw van het enige lemen huis kijken de locals schuw naar die grote Nederlander in camouflagepak. “Opvallend is wel dat ze hier een schotelantenne hebben. Dat duidt erop dat ze niet heel arm zijn.” De dorpsoudste komt richting de militairen. De commando spreekt hem in het Frans aan, maar de man begrijpt hem niet. “Dit maken we dus vaker mee; dat ze alleen maar een inheemse taal spreken”, zegt Daniël. Er worden foto’s gemaakt en iedereen stijgt weer in.
Informatie inwinnen
De Special Forces zijn nu ruim een maand actief in Mali. Waren de eerste patrouilles vooral bedoeld om de omgeving te leren kennen, inmiddels genereert de Nederlandse Special Operations Land Task Group in een groter gebied inlichtingen voor de VN-missie MINUSMA. Dat kan naar aanleiding zijn van informatie van de Apache-gevechtshelikopters, onbemande vliegtuigjes of op verzoek van analisten. Maar net zo goed op basis van open sources. Daniël: “Intell die binnenkomt verifiëren of ontkrachten we. Op dit moment betekent dat veel met de bevolking praten. Daarbij vragen we ook naar sociale en economische omstandigheden. Alleen dan krijg je een compleet beeld van de veiligheid.” Commando’s zijn per uitstek geschikt voor Special Reconnaissance. Dit zijn speciale verkenningen, vaak ver van eigen troepen, om informatie te krijgen over een (semi)-vijandig gebied en dreigingen.
Verdachte bewegingen
Bij de volgende stop wordt duidelijk wat de ploegcommandant wil verifiëren. Zo gingen er na de recente gevechten in Kidal geruchten dat gewapende afscheidingsgroeperingen, waaronder de MNLA, oprukken richting Gao. De commando’s willen van 2 mannen weten of er pick-ups of andere verdachte bewegingen gezien zijn. De burgers zeggen dat het rustig is. Ook een post van het Malinese leger bevestigt dat. Daniël besluit dat hij voldoende heeft gehoord en breekt de patrouille af. Vlak voor het Nederlandse kamp Castor ontlaadt Robin de .50. Geen schot gelost. Wat een verschil met Afghanistan, waar commando’s regelmatig moesten vechten voor hun leven. Robin: “Natuurlijk is deze VN-missie anders dan Uruzgan. Maar elke missie is er één. Ik wil wat betekenen namens Nederland, en dat kunnen we hier in Mali.”