Tekst kap Marlous de Ridder
Foto sgt Sjoerd Hilckmann
‘ASIFU is voorspellend vermogen van de missie’
Nooit eerder zette de Verenigde Naties een inlichtingeneenheid in. Des te trotser is kolonel Tony Keijsers dat de All Sources Information Fusion Unit (ASIFU) Nederlands gedachtegoed is. Het Joint Intelligence, Surveillance, Target Acquisition & Reconnaissance Commando (JISTARC) vormt namelijk de blauwdruk voor de eenheid die nu de inlichtingenoperatie van MINUSMA aanstuurt.
Vanuit een stampvol kantoor op het VN-hoofdkwartier in Bamako vertelt commandant ASIFU, kolonel Keijsers, waarom het een gouden zet is om een inlichtingeneenheid te sturen. “MINUSMA is sterk afhankelijk van informatie. Een land van 1000 bij 1000 kilometer is niet gemakkelijk in kaart te brengen. Tel daar het diffuse vijandbeeld bij op. Voor de force commander, generaal-majoor Kazura, is het van groot belang dat hij weet hoe hij zijn eenheden gericht kan inzetten. Wij zijn z’n voorspellend vermogen.” Vooralsnog zijn de MINUSMA-troepen vooral ontplooid rond steden. Daar moet eerst de veiligheid worden hersteld. Kijkend naar de situatie in Noord-Mali kan de vlam overal in de pan slaan, meent Keijsers. “De mensen hebben niks. Watertekort kan dus zo uitmonden in een conflict.”
Terroristen
Alle inlichtingenstromen van MINUSMA komen samen bij de ASIFU. Deze internationale eenheid coördineert, analyseert en verwerkt de informatie tot bruikbare inlichtingenproducten. De Nederlandse Intelligence, Surveillance & Reconnaissance Company (ISR-Coy) in Gao speelt hierin een belangrijke rol. De Zweden in Timboektoe leveren de andere ISR-Coy.
Majoor Rob Herzog stuurt de inlichtingenoperatie in de oostelijke sector aan. Sinds begin mei gaan zijn mensen dagelijks de poort uit om met de bevolking te praten. “Iedereen denkt dat we op terroristen jagen, maar we kijken breder. Factoren die de wederopbouw bedreigen, liggen veel vaker op sociaal, economisch en cultureel vlak.” Herzog laat een vuistdikke map zien. “Dit is onze bijbel. Als we op al deze vragen antwoord hebben, kunnen we de hoofdvragen beantwoorden: wat bedreigt de missie en onze troepen en waar liggen de kansen?”