Tekst kapitein Marlous de Ridder
Foto sergeant Sjoerd Hilckmann
Tekst, foto's en video uit Mali
Behendig stuurt wachtmeester-1 Arlo van den Bosch zijn witte VN-voertuig door de nauwe straten van Gao-stad. Naast hem zit brigadier Rob van Dorp. Bij een post van de gendarmerie stappen ze uit. In rap Frans worden beleefdheden uitgewisseld. De afgelopen maand heeft Van den Bosch vooral energie gestoken in de relatie met de Malinese politie. “Het is nog een beetje aftasten. Je merkt dat ze gesloten zijn.”

Van den Bosch, werkzaam bij de brigade Zuid-Holland, behoort tot de eerste lichting van de 20 Individual Police Officers (IPO’s) die de Marechaussee naar Mali stuurt. De overige 8 agenten komen bij de politie vandaan. De IPO’s worden uitgezonden onder de vlag van UNPOL (UN Police), de politie- en justitiecomponent van de VN-vredesmissie MINUSMA. Hun primaire taak: het begeleiden, monitoren en adviseren van de Malinese politie en gendarmerie. “Bij de start van de missie hadden we de keuze om ons werk vanuit het Nederlandse kamp in Gao te doen, maar we kregen al gauw door dat lokaal zitten beter is”, vertelt Van den Bosch. “Simpelweg omdat wij onze taak het beste kunnen uitvoeren tussen de Malinezen.” Er is wel nauw contact met de Senior National Representative in het gebied. Als de veiligheid in het geding komt, kunnen de IPO’s altijd terugvallen op de Nederlandse militairen en faciliteiten op kamp Castor.

Weinig eisen
Vanuit de Verenigde Naties krijgt Van den Bosch een maandelijkse onkostenvergoeding om te wonen en te leven. “Het is zeker voldoende om rond te komen maar dan nog moet je niet te veel eisen stellen. Het is Afrika.” De volgende stop is een lokale bakker. Niet meer dan een karretje met plat brood. Verderop zit hun vaste ‘supermarkt’. “Ik vind dit primitieve prachtig.” De wachtmeester weet waarover hij praat. Eerder ging hij onder VN-vlag naar Zuid-Soedan. “Daar moesten we eerst water uit een put halen voor we ons konden wassen. Het leven in Gao is daar luxe bij.” “Veel collega’s willen niet als eerste in het gebied zitten, maar ik zie het juist als een uitdaging”, besluit Van den Bosch.
Feeling krijgen
Een paar kilometer verderop zit wachtmeester-1 Sonja Dekker. Zij is met een collega verantwoordelijk voor de militaire politietaken (artikel 4) op het Nederlandse kamp. De broodnodige voorzieningen en infrastructuur zijn inmiddels gerealiseerd, maar klaar is de basis allerminst. “Ik wilde altijd een keer back to basic op missie”, vertelt ze. “Dat er weinig voorzieningen zijn, vind ik dus geen probleem. En wat er is, is prima. Nu, na een maand heb ik mijn draai gevonden. Het zwaarste blijft de hitte. Als je het even vergeet, waarschuwt je lichaam je wel. We rijden regelmatig door de stad om feeling te krijgen met het gebied. Stel de Nederlanders krijgen een ongeluk dan willen wij snel ter plaatse kunnen zijn.”
Waarom in Mali?
Het noorden van Mali was een broedplaats van gewelddadige extremisten. Een plek voor het ongestoord opleiden van terroristen. De VN-inzet moet een terugkeer naar deze situatie voorkomen. Nederland heeft als handelsnatie belang bij internationale veiligheid. En bij stabiele landen en regio’s. Vooral als die aan de grens van Europa liggen. Een andere belangrijke overweging om aan de United Nations Multidimensional Integrated Stabilisation Mission (MINUSMA) mee te doen is solidariteit met de Malinese burgerbevolking. Deze bevolking is hard getroffen door geweld, onrechtvaardigheid en armoede.
In welke omgeving voeren de marechausseecollega’s hun taak uit in Mali? Bekijk de fotoreportage en de videoclip.