Tekst ritmeester Arthur van Beveren
Foto NIMH

De opbouw van het Nederlandse leger na 1945

Tijdens de 75-jarige herdenking van de Tweede Wereldoorlog kijkt de Defensiekrant naar de betekenis van dit conflict. Welke invloed had de oorlog op latere mens, techniek, politiek en cultuur. In deel 4 van deze 5-delige serie: hoe het Nederlandse leger na 1945 opnieuw werd uitgevonden.

In het naoorlogse straatbeeld lijkt de oorspronkelijke Nederlandse militair uit mei 1940 te zijn verdwenen. Hij heeft zijn onhandige beenwindsels ingeruild voor enkelstukken, de groene wollen jas met hoge kraag voor een battle dress en zijn kepi voor een baret. Niet alleen in uiterlijk heeft de Nederlandse krijgsmacht een transformatie ondergaan. Het complete leger moet vanaf de grond af worden opgebouwd.

Links een Nederlandse soldaat rond 1939. Rechts een militair van de opleiding aan de Kaderschool Infanterie te Ermelo tijdens een oefening. De kleding en bewapening (Lee-Enfield) is geheel op Engelse leest geschoeid.

Gedecimeerd

Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog bestaat het Nederlandse leger uit zo’n 280.000 militairen. Van dat aantal blijft na 15 mei 1940 weinig over, vertelt Wouter Hagemeijer van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH): “Na de nederlaag in mei 1940 kon een deel van de marine ontsnappen, net als een klein deel van de luchtvarenden en een handjevol mensen op het land, dat later uitgroeide tot de Irenebrigade.” Het leger dat na de bevrijding van Zuid-Nederland in 1944 wordt opgebouwd (Stoottroepen) verschilt volgens Hagemeijer niet zo veel van de voorganger uit 1940. “We hadden toen alleen meer verbindingen, de wapens waren beter, net als de training. Voor de inzet en uitrusting waren we afhankelijk van de geallieerden.”

Links bediening van een stuk 10 veld tijdens de mobilisatie in 1939. Rechts: Oefeningen van de veldartillerie van de 4e Divisie met de 155 mm houwitser M1-A1 in 1956.

Officierenkorps

Leidinggevenden met ervaring komen uit 3 verschillende stromingen, wat soms voor wrijving zorgt. “Je hebt mannen die in Londen hebben gezeten, die in krijgsgevangenschap zaten en zij die in het verzet hebben gezeten”, vervolgt Hagemeijer. “Het levert onverkwikkelijke discussies op: ‘Jij zat veilig in Londen, ik heb echt gevochten in Nederland’. Als je een krijgsmacht nodig heb, is het wel handig dat je mensen met ervaring hebt. Hetzelfde gebeurde in 1955 bij de Duitse Bundeswehr. Daar kwamen ook een aantal namen terug op hoge functies waarvan je denkt: die heb ik eerder gezien  in de jaren 40. Nood breekt wet.”

Amerikaanse richting

Dit jonge Nederlandse leger was in eerste instantie bedoeld als bijdrage voor de bevrijding van Nederland. Na mei 1945 schoof die functie automatisch door naar de bevrijding van Nederlands-Indië, eerst voor de bevrijding van de Japanners, maar uiteindelijk voor de koloniale oorlog. “De Irenebrigade in Europa en troepen in Indië liepen met grotendeels Brits materiaal, in Britse uniformen met een Nederlands vlaggetje en krijgen een Britse training. Dat wordt anders rond 1950 na de soevereiniteitsoverdracht in Indonesië en wanneer de NAVO wordt opgebouwd”, vervolgt Hagemeijer. “De Amerikanen stellen in het kader van de Mutual Defence Assistance Program (MDAP) en gemeenschappelijke verdediging heel veel materiaal ter beschikking. We schakelen over naar Amerikaanse doctrines met bijbehorende organisatiestructuur. Ook de uitrusting wordt grotendeels Amerikaans.”

Links: Een van de 2 Franse tanks in Nederlands bezit gebruikt om de kracht van inundaties in de mobilisatieperiode aan te geven. Rechts: Iets meer dan 15 jaar later op het Cavalerie Schietkamp "de Vliehors". Bij gebrek aan Amerikaans materieel krijgt het Nederlandse leger een aantal Britse Centurion tanks.

Ambities

De ambities om aan NAVO-richtlijnen te voldoen en daarnaast een leger te bezitten dat de eigen landsgrenzen kon verdedigen waren groot, maar geld voor Defensie blijkt in Nederland altijd een probleem weet Hagemeijer. “Wanneer we het leger met Amerikaanse hulp weer opbouwen, is het oorspronkelijke idee om een legerkorps op te bouwen met 5 divisies. Uiteindelijk blijken we maar geld te hebben om 3 divisies in elkaar te sleutelen. En die houden we tijdens de  Koude Oorlog in stand en modern. De dreiging is dan heel concreet. Stap in de auto, rij 600 kilometer naar het oosten en je ziet waarom. Zelfs in de crisis van de jaren 70 en 80 is Defensie uitgesloten van bezuinigingen. We hadden een afspraak met de NAVO dat we zouden groeien, en die is grotendeels nagekomen. Toen zaten we dichter rond die 2% dan waar we nu tegenaan hikken.”

Links: personeel bij een Fokker D-21 jager op Soesterberg in 1939. Rechts: Het "Red Noses" demoteam voor een F-84G Thunderjet in 1956. Deze toestellen werden van 1952-1956 door de USAF geleverd in het kader van het Mutual Defense Aid Program.

Gezagsgetrouw

De verschillen tussen voor en na 1940 zijn groot. De neutraliteitspolitiek wordt verlaten. Een klein land als Nederland kan dat in de nieuwe politieke realiteit niet volhouden. Samenwerking in een bondgenootschap zorgt ervoor dat een traumatische overrompeling niet meer kan plaatsvinden. Ook de doctrine die voor de oorlog heel Frans georiënteerd was, en duidelijk had gefaald, verandert onder Amerikaanse invloed. De krijgsmacht verandert ook mee met de maatschappij. Die is in de jaren '30 nog voornamelijk gezagsgetrouw. Eigen initiatief wordt niet erg op prijs gesteld. Hoewel dat niet direct na de oorlog verandert, waait in de jaren '60 een nieuwe wind door zowel samenleving als militaire wereld.

De samenwerking met de Amerikanen betekent dat het Nederlandse leger in korte tijd weer iets wordt. Nu die hulp medio jaren '60 ophoudt is men afhankelijk van de relatief dure Amerikaanse markt. Eerder ontvangen materieel is aan vervanging toe, wat grote druk op de defensiebegroting geeft. De steun betekent in de magere naoorlogse jaren dat er ruimte is voor investeringen in nieuwe kazernes, munitiedepots en werkplaatsen én in DAF trucks die tientallen jaren het vervoermiddel van de landmacht is. Al met al leggen de Amerikanen de basis voor de hedendaagse krijgsmacht.