Tekst Evert Brouwer
Foto Phil Nijhuis

Ronald Vreeburg, slachtoffer seksueel misbruik op KMS

Even, heel even laat Ronald Vreeburg zien wat die ene avond in juni 1982 met hem heeft gedaan. In zijn hoofd flitsen beelden van degenen die hem hebben vernederd, aangerand en seksueel misbruikt op een legeringskamer van de toenmalige Koninklijke Militaire School in Weert. De vuisten gebald, de ogen vochtig; het duurt een paar seconden. Dan zegt hij “laat ik het toch anders zeggen”. Om met weloverwogen woorden zijn geschiedenis te schetsen. “Die ene avond bepaalt al 35 jaar mijn leven: in mijn relaties, in mijn werk, maar vooral in mijn hoofd.’’

Vorig jaar september stond zijn verhaal in De Volkskrant. Het is een weloverwogen stap, nadat de Haagse trambestuurder in zijn ogen geen gehoor vindt bij de Koninklijke Marechaussee en de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht. “Ik ben blij dát ik het heb gedaan en ook de manier waarop. Na de publicatie ben ik gevraagd voor een aantal praatprogramma’s op televisie. Daar heb ik allemaal nee tegen gezegd. Ik was niet uit op sensatie. Ik heb mijn verhaal gedaan en dat is het; ik hoef niet met mijn kop op tv. Mijn doel was om ervoor te zorgen dat jongens en meiden die hetzelfde is overkomen, ermee naar buiten durven te komen. Ik heb er zeer bewust voor gekozen om met volledige naam en foto in de krant te komen. Het verhaal krijgt daarmee een gezicht. Mede door het artikel in de krant, zijn die jongens bij luchtmobiel naar buiten getreden.”

“Ik ben blij dát ik het heb gedaan en ook de manier waarop.”

Kaartjes

Een half jaar verder is de wereld van Ronald Vreeburg en zijn partner Marjolein flink veranderd. Het gaat beter met hem. Angst voor mogelijke negatieve reacties op het artikel in De Volkskrant bleek ongegrond. “Ook op mijn werk, bij de HTM, kreeg ik alleen maar positieve reacties. Van hoog tot laag. Directe collega’s die het knap vonden dat ik het durfde te vertellen. De directie heeft me steun aangeboden als ik daar behoefte aan zou hebben.”

Daar blijft het niet bij. “Via de krant heb ik uit alle hoeken van het land kaartjes gekregen om mij een hart onder de riem te steken. Dat heeft me echt goed gedaan. Omdat ik er met naam en toenaam stond vermeld, vonden ook veel mensen me via de sociale media. Er zijn plots deuren open gegaan die altijd gesloten waren. Ook Defensie heeft me van alle kanten hulp aan geboden. Maar ik vind het wel jammer dat ik het op deze manier heb moeten forceren.”

De 17-jarige Ronald Vreeburg voor zijn PSU-kast, Weert 1982.

Reünie

Vreeburg is blij dat hij met steun van vriendin Marjolein de stap heeft genomen om zijn verhaal naar buiten te brengen. “Ik heb er nooit over gesproken, maar die rotavond in 1982 spookte dag en nacht door mijn hoofd.” Het verklaart veel, vindt zijn vriendin: kort lontje, veel in zichzelf gekeerd, autoritaire trekjes en geen enkele behoefte aan een druk sociaal leven.

In 1991 verlaat Vreeburg als sergeant der eerste klasse de dienst. “Begin jaren 90 was er nog een reünie geweest van mijn KMS-jaar. Hier waren de daders ook aanwezig en ze maakten, heel stoer, toespelingen op het misbruik van 1982. Even daarna zou ik vanuit Den Haag weer naar de parate troepen in Schaarsbergen worden overgeplaatst. Dat was voor mij het moment om te vertrekken. Ik was te bang weer met mijn belagers te worden geconfronteerd.”

Doosje

Vreeburg stopt de gebeurtenissen van 1982 nogmaals weg. Hij kende verschillende werkgevers en richtte zelf 2 bedrijven op. “Ik deed het misbruik in een doosje, ver weg op een plekje achterin mijn hoofd. Het was er dus altijd, maar ik maakte het niet open.”

De uitnodiging voor een nieuwe reünie in 2015 zorgt ervoor dat het doosje in zijn hoofd openbarst. Explodeert is misschien een betere omschrijving. “Op de uitnodiging stonden ook de namen van degenen die mij hebben aangerand en misbruikt. Dan spoken er visioenen door je hoofd, waarbij ik in gedachten die jaargenoten bij de eerste de beste foute opmerking iets zou aandoen. Het was dus verstandiger om niet te gaan. Ik heb een van de organisatoren laten weten waarom ik niet aanwezig kon zijn. Hij snapte dat volledig.”

Erkenning

De zaak komt daarna in een stroomversnelling. Vreeburg wil alsnog aangifte doen, maar stoot overal zijn neus. De stap naar de krant blijkt een reddingsboei. “De journalisten hebben het heel netjes opgepakt. Tussen het eerste contact en de publicatie zat een half jaar, waarin ze vele gesprekken hebben gehouden en informatie hebben verzameld.”

De publicatie leidt ertoe dat de Centrale Organisatie Integriteit Defensie onderzoek doet. Staatssecretaris Barbara Visser informeerde recentelijk de Tweede Kamer over het onderzoek. De staatssecretaris geeft hierin aan dat het incident volstrekt ontoelaatbaar is en indruist tegen de normen en waarden van de krijgsmacht. Vreeburg is blij met die erkenning . Een confrontatie met zijn belagers? Daar wil hij nog niet aan. “Vragen die me wel al die jaren bezighouden: waarom ik? Ik lag goed in de groep. En waarom hebben mijn kamergenoten niet ingegrepen”?
 

“Vragen die me wel al die jaren bezighouden: waarom ik?”

Cultuur

Vreeburg snapt ook wel: het gaat om een zaak van 35 jaar geleden. Het is dan moeilijk vast te stellen waar het allemaal is fout gegaan. Toch hoopt hij nog steeds dat degenen die hij als daders van het seksueel misbruik heeft aangewezen, op een of andere manier worden gestraft. Maar meer nog dat slachtoffers van misbruik bij Defensie aangifte doen.

‘‘Blijf er niet, zoals ik, mee rondlopen. Doorbreek de zwijgcultuur die op dit onderwerp bij Defensie heerst. Ik krijg nu alle medewerking vanuit Defensie om te werken aan mijn herstel. Het is goed dat Defensie laat zien mijn zaak serieus te nemen, al heeft het heel veel moeite en doorzettingsvermogen gekost om het te bereiken. Dat ik daarbij ook erkenning heb gekregen van wat er is gebeurd, doet me goed. Dat is ook een teken voor degenen die hetzelfde is overkomen.”