08

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 11

Samenvoeging intell-capaciteiten in Mali

Tekst Kapitein Jaap Wolting
Foto Sergeant-majoor Gerben van Es, Sergeant-1 Hille Hillinga

Specialisten evalueren ‘fusie’ in Den Haag

Op het gebied van inlichtingen binnen de Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA) bekleedde Nederland de afgelopen jaren een voortrekkersrol. Samen met Noorwegen en Zweden bracht ons land de All Sources Information Fusion Unit (ASIFU) in. In 2014 een splinternieuw concept, dat de VN nu samenvoegt met de reguliere inlichtingenpoot van de missie. De verantwoordelijkheid van coördinerende natie, die ons land sinds de start had, wordt op 31 december 2017 teruggegeven aan de VN. Nederland blijft echter nauw betrokken bij haar ‘intell-nalatenschap’.

De Troop Contributing Countries van ASIFU beschouwden vandaag in Den Haag de bereikte resultaten van de co-locatie van de ASIFU-capaciteit met de U2 – de sectie inlichtingen binnen het hoofdkwartier van MINUSMA. Op het Ministerie van Defensie bespraken vertegenwoordigers van alle partijen – Department of Peacekeeping Operations van de VN, deelnemende landen, (voormalig) commandanten – hoe de gefaseerde samenvoeging in Bamako tot nu toe is verlopen. In de praktijk werkt het inlichtingenpersoneel in Mali’s hoofdstad al sinds februari 2017 samen.

Hoofd U2 kolonel Christer Erixon was speciaal vanuit Mali ingevlogen om uit te leggen hoe die samenwerking verloopt. Daarnaast had hij voor de aanwezigen een ogenschijnlijk simpele boodschap meegekregen van MINUSMA’s Force Commander generaal-majoor Jean-Paul Deconinck: voldoende gekwalificeerd personeel leveren voor de volgende lichting inlichtingpersoneel. Die ‘stoelen’ werden namelijk vandaag in goed overleg gevuld door alle betrokken landen.

Behoefte aan tactische inlichtingen

Al in 2015 deed het Department of Peacekeeping Operations de suggestie dat ASIFU zou moeten fuseren met de U2. Waar ASIFU zich focuste op inlichtingen op operationeel niveau (om zo de Force Commander vooruit te kunnen laten kijken zodat hij daar zijn operaties op kon plannen), lag voor de U2 altijd meer de nadruk op tactisch niveau.

De Afrikaanse eenheden in Mali – die met hun bataljons de meeste boots on the ground leveren – hebben veel behoefte aan tactische inlichtingen. Luitenant-kolonel Erik van Vuren, vanuit de Directie Operaties al jaren zeer nauw betrokken bij ASIFU: “Onze Afrikaanse partners willen bijvoorbeeld heel graag weten waar bermbommen begraven liggen. Ze willen hun verliezen beperken in deze VN-missie waar – zeker in relatie tot andere VN-missies – veel slachtoffers vallen. Door binnen één sectie zowel tactische als operationele inlichtingen te genereren, hoopt de VN dit te kunnen bewerkstelligen.”

Kolonel Angela Fitzsimmons (Military Affairs UN Department of Peacekeeping Operations), bedankte de aanwezigen voor hun steun tijdens de lastige fusie van ASIFU en U2. “Ik denk dat we op het juiste spoor zitten. We hopen dat jullie ons ook in de toekomst blijven steunen. Wel denk ik dat het verstandig is om geduldig te zijn en te proberen om de juiste mensen op de juiste plekken te krijgen. Daarvoor vertrouw ik op jullie. MINUSMA is een missie waarin veel wordt geëxperimenteerd, ook op het gebied van inlichtingen. Dat is lang niet altijd makkelijk. Ik wil jullie aanmoedigen om vooral betrokken te blijven, want we hebben jullie hard nodig.”

Waar ASIFU zich focuste op inlichtingen op operationeel niveau (om zo de Force Commander vooruit te kunnen laten kijken zodat hij daar zijn operaties op kon plannen), lag voor de U2 altijd meer de nadruk op tactisch niveau.

Scheve verhouding

ASIFU werd door sommigen gezien als onvoldoende transparant, en ‘een Westerse missie in een missie’. Reden: er werkten geen Afrikanen en louter West-Europeanen. Tegelijkertijd was er binnen de U2 de afgelopen jaren een gebrek aan deskundig personeel met een inlichtingenachtergrond. Doordat ASIFU wél alleen werd gevuld met professionals, groeide er een scheve verhouding tussen beide componenten.

ASIFU-analisten bestuderen in Bamako beelden die zijn aangeleverd door een van de inlichtingensensoren.

Krachten bundelen

Volgens Van Vuren heeft de U2 de expertise nodig, met name om de aansluiting tussen tactisch en operationeel niveau gemakkelijker te maken. “En al voldoet het misschien niet helemaal aan onze normen, onze Afrikaanse partners kunnen veel beter dan wij lezen wat er in Mali gebeurt omdat cultuur en omstandigheden aansluiten bij wat ze gewend zijn. Als dat straks aansluit op onze Westerse hightech middelen heb je een prachtige match.”

Nederland blijft personeel leveren voor de nieuwe structuur van de U2. Meer ook dan in andere secties binnen het hoofdkwartier in Bamako, waar ons land vaak maar een enkele functionaris heeft zitten.

De ScanEagle, een belangrijk onderdeel uit de gereedschapskist van de Nederlandse Intelligence Surveillance & Reconaissance-compagnie die vanuit Gao opereerde. De taken van deze eenheid zijn inmiddels overgenomen door Duitsland.

Nederlandse inlichtingensensoren in Mali

Nederland heeft de afgelopen jaren essentiële inlichtingensensoren ingebracht in MINUSMA. Een Intelligence Surveillance & Reconaissance-compagnie (ISR-coy) met onder meer drones, maar bijvoorbeeld ook Apache-gevechtshelikopters met camera’s, en lange-afstandsverkenners van zowel het Korps Commandotroepen, het Korps Mariniers en 11 Luchtmobiele Brigade. Op de top zaten er ongeveer 550 Nederlanders in Mali.

Die hoeveelheid is inmiddels drastisch afgenomen. Duitsland heeft de taken van de ISR-coy en de helikopters overgenomen. Er is nog wél een Nederlandse lange-afstandseenheid; de luchtmobiele Task Group Desert Falcon. Het is aan de politiek om te beslissen of Nederland na 31 december 2017 blijft bijdragen aan de missie.