07

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 11

Embedded werken aan IT

5 vragen over ‘grensverleggend’ IT-programma

Defensie heeft grote plannen met haar IT. Twee marktpartijen zijn op de Haagse Frederikkazerne in onderlinge competitie om de IT-infrastructuur, de daarmee samenhangende IT-systemen en computerprogrammatuur samen met Defensie te vernieuwen en up to date te houden. 5 vragen aan de programmadirecteur van het programma Grensverleggende IT (GrIT), brigadegeneraal Jean Paul Duckers.

Tekst: Ingmar Kooman
Foto’s: archief Mediacentrum Defensie

1. Wat is het probleem met de IT van Defensie?

“Delen van de IT van Defensie stammen in opzet nog uit het begin van deze eeuw. Ben je daarmee nog toekomstbestendig? Onderdelen zijn wel vernieuwd maar lang niet alles. Daar kwamen we in 2014 achter toen een koelsysteem in een van onze datacenters uitviel. Pakweg een derde van Defensie kon plots geen gebruik meer maken van zijn bureaucomputer. In dat soort problemen zie je de jarenlange bezuinigingen terug. Met extra geld hebben we heel veel maatregelen getroffen om de continuïteit in onze huidige IT te verbeteren. Nu moeten we ook doorpakken en zorgen dat onze IT ook voor de langere termijn modern is en blijft. Tenslotte is het net als met je mobiele telefoon: de nieuwste besturingssystemen draaien ook niet meer op de oude modellen. Nu gaan we dus kijken hoe we de IT daadwerkelijk kunnen vernieuwen.”

2. Waarom kan Defensie dit niet zelf verbeteren?

“Het IT-landschap binnen de krijgsmacht is uitermate complex. Defensie telt zo’n 2.700 unieke applicaties. Daar willen we fors in snijden. Ze moeten bovendien gebruik gaan maken van dezelfde bouwstenen. Daarvoor heb je een infrastructuur die modern en state of the art is, maar nog belangrijker: die state of the art blijft. De IT ontwikkelt zich razendsnel. De innovatieve kracht van de markt is groter dan wat Defensie kan voortbrengen. Daar willen we optimaal gebruik van maken. Dat doen we door die innovatieve kracht te combineren met onze specifieke kennis over de inzet van onze militairen.” 

3. Wat is zo bijzonder aan deze constructie met marktpartijen?

“We gaan gezamenlijk met de markt de nieuwe Defensie-IT bouwen, programmeren en beheren. Om een optimale marktwerking te faciliteren kwamen we tot een hybride constructie voor de aanbesteding. Echt afwijkend van een traditioneel verwervingsproces. We selecteerden marktpartijen die zich op dit vlak al hadden bewezen en informeerden ze vertrouwelijk over het moderniseringsprogramma. We lieten het daarna aan hen om zich te organiseren in consortia. Want alleen gezamenlijk kunnen ze het brede palet aan diensten dat de krijgsmacht vraagt leveren. Twee van deze partijen praten de komende maanden ‘embedded’ bij Defensie over het functioneel ontwerp, een lijst eisen en wensen voor haar IT. Op basis van deze dialoog maken ze elk een gedetailleerd technisch ontwerp. In deze ontwerpwedstrijd kan uiteindelijk maar 1 consortium winnen. Met die partij gaan we een samenwerking aan voor 10 jaar, met mogelijkheden voor verlenging met telkens twee jaar tot maximaal nog eens 10 jaar. Al kunnen we de samenwerking eerder verbreken indien noodzakelijk.”

4. Wat voor ‘grensverleggende’ IT moet deze samenwerking Defensie opleveren?

“Wij willen één alomvattende IT-oplossing. Te beginnen eind 2018 op kantoor, maar daarna ook op de schepen en in de missiegebieden. De bedoeling is dat je straks naadloos overstapt van de applicaties waarmee je op de kazerne werkt en die in Mali. Neem bijvoorbeeld een voorraadsysteem of een onderhoudsprogramma. Dat scheelt ontzettend veel onderwijs en opleidingscapaciteit en zodoende ook veel kosten. Daarnaast willen we niet alleen een infrastructuur die state of the art is, maar ook blijft. Daarover maken we strakke afspraken met het uiteindelijke consortium. Allemaal binnen de randvoorwaarden die Defensie stelt: product, tijd en geld.”

5. Wat draagt vernieuwde IT bij aan de slagkracht van de krijgsmacht?

“Niet alleen de informatievoorzieningssystemen, maar ook de informatie zelf wordt steeds meer een slagveld. Kwaadwillende individuen en staten zetten bijvoorbeeld nepnieuws in, om de perceptie van besluitnemers te beïnvloeden. Zeker in cyberoperaties en in het inlichtingenveld is IT hét hoofdwapensysteem. Je hebt te maken met ontzettend grote hoeveelheden data. Snelle en slimme IT-systemen ontdekken trends en structuren en dat maakt je sterker. Bij aanslagen als in Manchester en Londen blijkt vaak dat ergens in de berg big data wel een stukje informatie zit dat een aanwijzing was voor zo’n aanslag. Met moderne IT-systemen kun je die stukken eruit krijgen. Operationele commandanten gaan IT mede daardoor ook steeds meer op waarde schatten. Ze kijken dan ook reikhalzend uit naar wat deze vernieuwing gaat brengen.”