Overste b.d. Jacques Brijl: "veel oud-strijders voelden zich na de oorlog slecht behandeld"
“Ik wil niet om deja vu gevoelens te voorkomen.” Het is maar dat het veteranenlegioen het weet, maar luitenant-kolonel b.d. Jacques Brijl mijdt Veteranendag op 24 juni opnieuw. Daar komt bij dat de 90-jarige de reis naar het Haagse Malieveld zo langzamerhand fysiek te zwaar vindt. Hij neemt wel genoegen met de televisie. Jammer vindt hij zelf ook, want door zijn werk voor families van ‘vergeten’ oorlogshelden is hij in het oud-strijderslegioen graag gezien.
Vanaf het 1ste uur krijgt de oud-militair volop steun van Defensie, dat hem voor uitreikingen een auto met chauffeur beschikbaar stelt. Op eigen kracht is hij zo langzamerhand niet meer in staat om alle uitreikingen bij te wonen. Daarnaast heeft de (demissionaire) minister het veel te druk om alle koninklijke onderscheidingen uit te reiken, weet hij. “Vandaar dat ik het namens haar mag doen.”
Sinds hij zich voor de vergeten oorlogshelden inzet, ontvangt Brijl stapels brieven met de vraag of hij alsnog iets kan regelen voor een gestorven vader of opa. Het antwoord is altijd: ja! “Veel oud-strijders voelden zich na de oorlog slecht behandeld door de Nederlandse staat. Ze zaten in kampen of maakten andere ontberingen mee. Na terugkomst in Nederland bleken ze ook nog eens huis en salaris kwijt te zijn, waardoor ze uit teleurstelling emigreerden. Een onderscheiding betekent voor de nabestaanden genoegdoening.”
Altijd weer dankbaar
Elke keer weer onderzoekt Brijl een aanvraag grondig, controleert de gegevens in samenwerking met Defensie en schrijft vervolgens een verzoekschrift aan het ministerie. Bij een positief oordeel tonen de nabestaanden zich altijd weer dankbaar. Niet zelden vliegen ze de overste b.d. tijdens de uitreiking om de hals. “Ik probeer het zo menselijk mogelijk te maken.” Sinds 2011 verzorgde Brijl onder meer de uitreiking van circa 160 mobilisatie- en oorlogskruizen aan vergeten oorlogshelden. 45 verzoeken liggen nog op goedkeuring te wachten. “Ik hoop dat dit zo spoedig mogelijk wordt geregeld.”
Ondanks zijn fysieke beperkingen probeert Brijl een onderscheiding zelf uit te reiken. “Ik vind het eervol werk, al spreek ik liever van voldoening. Eervol is het voor de mensen die de postume onderscheiding verdienen en hun familie. Zoals gezegd beschouwen zij het eerbewijs als erkenning en eerherstel.” Om de genoemde lichamelijke redenen laat Brijl een uitreiking soms over aan de Inspecteur-generaal der Krijgsmacht (IGK), een andere generaal of de burgemeester van de stad waar de familie van de te onderscheiden persoon woont. “Telkens weer vraag ik me af wat het meest eervol is voor de familie. Immers, het draait om hén. Een uitreiking door bijvoorbeeld een generaal is ook heel waardevol”, vertelt Brijl, die bij een plechtigheid zelf soms ook aan emotie ten prooi valt. “Daarom gaat mijn vrouw altijd mee om me te ondersteunen, maar ook om me te controleren. Voor de rest praat ik niet over emoties. Behalve dan dat ik voorlopig met dit werk wil doorgaan, als God me daarvoor tenminste de mogelijkheid geeft.”
'k praat niet over emoties'
Morele plicht
Op dit moment gaat het ondanks wat kwaaltjes goed met Brijl. Hij maakt een krasse indruk. In zijn Haagse woning kijkt hij tevreden terug op zijn periode als oorlogsvrijwilliger in het voormalig Nederlands-Indië (1947-1949). Het land waar zijn wortels liggen. Brijl maakt er deel uit van het bataljon Stoottroepen en ontvangt voor zijn missie een dapperheidsonderscheiding, de Bronzen Leeuw. “Jong en onbedorven als ik was, beschouwde ik het als Nederlands staatsburger als mijn morele plicht om Indië na de capitulatie van Japan te helpen bevrijden. Vrede en organisatie inbrengen, dát wilde ik. Wat aardig lukte, al konden we ons werk niet afmaken. Door de soevereiniteitsoverdracht moest het bataljon Stoottroepen terug naar Nederland. Maar we wisten dat dit er aan kwam. Toch was het allemaal best triest. Help je Indië mee opbouwen en word je eruit gezet.”
Veel kennis opgedaan
Terug in Nederland wordt Brijl beroepsmilitair bij de landmacht. Hij komt terecht in Nieuw Guinea, als waarnemer bij United Nations Truce Supervison Organization (UNTSO) in het Midden-Oosten en in Suriname. In 1982 zwaait hij op 55-jarige leeftijd af. Tevreden en wel. “Door mijn vele reizen maakte ik veel mee en deed veel kennis op. De omgang met mensen en de kameraadschap bevielen me eveneens goed” blikt hij terug. Echtgenote Mies (80) vult aan. “Die kameraadschap en de discipline van Defensie vind je in de burgermaatschappij niet meer.”
Aangezien Brijl niet graag stilzit, gaat hij na zijn landmachtijd aan de slag bij ontwikkelingsorganisaties als Terre des Hommes en Horizon Holland. Werk waar hij ervaring mee heeft omdat de landmacht hem ooit uitleende aan de humanitaire hulporganisaties United Nations Disaster Relief Organization (UNDRO) in Geneve, en Memisa. Werk ook waar hij geen salaris voor hoeft. “Een bijdrage aan de maatschappij leveren, dáár ging het mij om. Mijn vrijwilligerswerk heeft me zelfs geld gekost.”
'Help je Indië mee opbouwen en word je eruit gezet'
Plotselinge uitnodiging
In 2015 breekt Brijl met zijn ‘traditie’ om de Veteranendag te mijden. Echtgenote Mies spoort hem aan nu eens wel te gaan en dat niet zonder reden… Terwijl hij omgeven door zijn familie op de tribune wegdommelt, nodigt minister Jeanine Hennis Plasschaert hem plotseling uit naar beneden te komen. Onder het oog van de koning reikt ze de verbouwereerde Brijl een koninklijke onderscheiding uit, het ereteken van verdiensten in goud. “Dat had je nooit gedacht, hè”, grapt de bewindsvrouw. Op zijn beurt wijst Brijl glimlachend naar echtgenote Mies op de tribune, die samen met zijn kinderen in het goed bewaarde ‘complot’ van Defensie zit. Lacht: “Je bent een schurk.” Mies zal op Veteranendag ook gemist worden. Immers, zij steunt haar man volop in zijn werk voor de vergeten oorlogshelden.
Vergeten oorlogshelden. Dat zijn oud-militairen van wie hun nabestaanden - kinderen of kleinkinderen - vinden dat vader of opa vanwege zijn verdiensten in een oorlog postuum een koninklijke onderscheiding verdient. Brijl zet zich voor hen in sinds in 2011 de eerste krantenartikelen over zijn persoon verschijnen.